vrijdag 27 september 2013

Hey lord, don't ask me questions.

Graham Parker? De naam deed wel een belletje rinkelen.  Meer niet.  Een korte biografie schetsen kon ik evenwel niet.  ‘Hey lord, don’t ask me questions’, dat was het enige.  Die ene hit kon ik mij nog herinneren.  Een pover resultaat.  Ondanks dit schrijnende gebrek aan voorkennis had ik toch een kaartje gekocht voor het concert van de man in de Gentse Minard.  Op aanraden van mijn schoonbroer.  Hij is muzikant.  Hij weet wat goed is.  Die onderscheidende kwaliteit dicht ik hem toe.  Als hij spreekt, zwijg ik.  Toch op muzikaal gebied.
 
Over het concert kan ik kort zijn.  Het was goed.  Meer niet.  Dan maar geen berichtje posten op mijn blog.  Dan maar geen lovende kritiek.  Dat dacht ik toen ik naar huis wandelde.  Maar dan kwam ik aan de Heuvelpoort.  Ik moest halt houden.  Eventjes wachten tot het verkeerslicht groen kleurde.  Bij groen stak ik over.  Op het zebrapad.  Zoals het hoort.  Ik ben een zwakke weggebruiker, dan doen wij toch geen domme dingen.  Net omdat ik een zwakke weggebruiker ben, ben ik bijzonder alert.  Ik let op.
 
Terwijl ik overstak, zag ik een naderende auto.  Ik kon de chauffeur onderscheiden.  Hij leek mij een beetje te dommelen.  Het leek alsof hij sliep.  Die zou mij niet zien.  Ik hield mijn stappen in.  Blijven doorgaan zou onverstandig geweest zijn.  Plots lijkt die chauffeur wakker te schieten.  Hij ziet mij stilstaan op het zebrapad.  Hij gaat op de rem staan.  Een reflex van de schrikkende chauffeur.  Ik open mijn armen.  Een simpel en universeel gebaar, betekenende ‘wat gebeurt hier!’.  Meer doe ik niet.  Ik vervolg mijn weg en laat de wagen met de nu klaarwakkere chauffeur achter mij.
 
Op dat moment hoor ik de handrem opgetrokken worden.  Ik hoor het autoportier opengaan.  Dit kan verkeerd aflopen, denk ik.  Een nieuw geval van verkeersagressie? Ik draaide mij om.  Keek in de ogen van de uitgestapte chauffeur.  Kennismaken deden wij niet.  Wij kwamen onmiddellijk ter zake.  Hij vroeg mij of ik ziek was.  Maar hij vroeg het op een beleefde manier.  Hij zei ‘mijnheer’ tegen mij.  Ik antwoordde niet.  Ik vroeg hem gewoon uit te kijken en op te letten.  Die raadgeving liet ik evenzo volgen door ‘mijnheer’.  Ik ben welgemanierd.  
 
Einde discussie.  Meer hoefde niet gezegd te worden.  Ik zou hier nu een polemiek kunnen starten over de onveiligheid in de stad.  Ik zou een boompje kunnen opzetten over het onveiligheidsgevoel.  Objectief of subjectief.  Maar ik doe het niet.  Op geen enkel moment voelde ik mij onveilig.  Deze hele situatie kwam bij mij veeleer als grappig over.  Net zoals bij die chauffeur, vermoed ik.  Wij keken elkaar in de ogen.  Wij speelden de rol, die van ons verwacht werd.  De chauffeur als de betrapte.  De terechtgewezene.  Ik als de verontwaardigde.  Een betere typecasting kon niet.  Wij keken elkaar in de ogen en begrepen onmiddellijk dat wij het spelletje speelden, dat van ons verwacht werd.  Elk sprak dat ene lijntje tekst.  Heel kort, meer niet.  Straattheater, zo leek het wel.
 
De chauffeur stapte terug in de wagen en vertrok.  Niet met gierende banden.  Rustig reed hij verder.  Ik ging verder.  Ik begon te lachen.  Niet luidop.  Voorbijgangers zouden dat vreemd kunnen vinden.  Ik lachte stilletjes om die hele situatie.  Terwijl ik lachte, moest ik denken aan Graham Parker.  Ik dacht aan die ene hit ‘Hey lord, don’t ask me questions’.  Stilletjes lachen en stilletjes zingen, zo kwam ik thuis aan.
 
 
Kleine tip:
Het venijn zit in de staart.  Dat wordt al eens gezegd.  Toch is het niet altijd zo.  Soms kan in die staart puur geluk zitten.  Zoals nu.  Op voorwaarde dat u leest wat volgt.  Tiny Legs Tim, die speelde in het voorprogramma van Graham Parker.  Deze jonge West-Vlaamse bluesman deed meer dan enkel overtuigen.  Hij bracht een heerlijk mooi miniconcert.  Hou deze jongeman in de gaten.  Meer nog, als hij ooit in uw buurt optreedt, aarzel niet.  Gewoon gaan, dat wil ik u nog meegeven als kleine tip.
 
 

donderdag 26 september 2013

Telefacts en Ryanair. Brief aan Cathérine Moerkerke.

Beste Cathérine,
 
Jawel, ik ga al eens op reis.  Reizen is mijn passie.  Bijna zou ik zeggen dat reizen mijn reden van bestaan is.  Dan ga ik evenwel voorbij aan de liefde.  Die liefde is mijn ware drijfveer.  Maar ik wijk af.  Deze bewering zou mij te ver voeren.  Laat mij daarom terugkeren tot de kern van de zaak.  De kern van de zaak, dat is waar alles omdraait.  Als journalist zal u dit heel waarschijnlijk erkennen.  
 
Ik ga dus op reis.  Jawel, met Ryanair.  Niet altijd maar toch vaak.  Waarom? Omdat zij de goedkoopste zijn.  Mijn passie voor reizen is ongelimiteerd.  Mijn portefeuille veel minder.  Ik moet op de kleintjes letten.  Dan kan een lagekostenvliegmaatschappij best wel handig zijn.  Maar dergelijke maatschappijen zijn niet altijd de goedkoopste.  Ook al doet hun naam dat vermoeden.  Ik bereid mij daarom grondig voor.  Ik kijk rond.  Ik vergelijk.  Ook dat is reizen.  Reizen is veel meer dan berusten.  Het vraagt een actieve deelname.  Het vraagt oplettendheid.  Alertheid.
 
Die alertheid doet mij waken over de prijs van het ticket.  Jawel, ik beken.  Bij het boeken van een ticket op de website van Ryanair wordt u als reiziger bestookt met allerlei vragen.  Het antwoord op die vragen kan de prijs van het ticket behoorlijk opdrijven.  Maar telkens hebt u de keuze.  Telkens hebt u de mogelijkheid gemaakte keuzes te herzien.
 
Ik maak het mij gemakkelijk.  Op alle vragen antwoord ik negatief.  Geen reisverzekering voor mij.  Geen extra bagage voor mij.  Geen hotel of huurauto voor mij.  Toch niet via Ryanair.  Geen prioriteit voor mij.  Ik ga wel gewoon in de rij staan.  Geen reservatie van zitje voor mij.  Neen, ik wens geen koffer aan te kopen via Ryanair.  Consequent klik ik overal ‘neen’ aan.  Om zo dicht bij die geafficheerde ticketprijs te blijven.  Enkel op de vraag tot online inchecken antwoord ik positief.  Dat is het enige.
 
Ik print mijn documenten thuis af.  Omdat het zo gevraagd wordt.  Meermaals.  Ik schrijf mijn naam correct.  Dat lijkt mij een evidentie.  Ik neem, zoals gevraagd, enkel één handbagage mee.  Geen extra hand- of buideltasje voor mij.  Die handbagage voldoet aan de afmetingen, die zeer duidelijk worden gecommuniceerd op de site en op de bevestiging van uw reservering.  Geen extra kilootjes.  Hierover waak ik angstvallig.  Zodanig zelfs dat mijn bagage thuis vooraf wordt gewogen.  Om mogelijke verrassingen te vermijden.  Ik ben tijdig op de luchthaven.  Twee uur op voorhand ben ik op de luchthaven, zoals gevraagd.  Wij wonen in België.  Het fileprobleem is gekend.  Indien ik overdag naar de luchthaven moet, wordt mogelijk oponthoud ingecalculeerd.  Jawel, reizen is voorbereiden.  Reizen is inschatten.
 
Met toenemende ergernis en verbazing heb ik dan ook naar uw reportage gekeken.  Want elke getuigenis hield een eigenlijke overtreding in op de duidelijk voorgeschreven regels.  Fout spellen van de naam, te laat arriveren op de luchthaven, extra bagage, overgewicht, … Spijtige maar te vermijden zaken.  Het spreekwoord ‘een verwittigd man is er twee waard’ wordt bij Ryanair heel bewust toegepast.  Achteraf klagen over een onrechtvaardige behandeling in de wetenschap en het volle besef dat men foutief handelde, lijkt mij niet correct.  Dat zeuren en klagen over de arrogantie van Ryanair kan best wel gezellig zijn op café.  Aan de toog kan men hiermee misschien scoren.  Voor een nieuwsmagazine lijkt het mij wat dunnetjes.  Te gemakkelijk.
 
Ik had dan ook wel wat anders verwacht dan deze tenenkrullende getuigenissen.  Want, ik beken, Ryanair is geen heilige.  Er valt heus wel wat te zeggen over Ryanair.  Slavenarbeid tegen een hongersloon? Misschien wat te sterk uitgedrukt maar hierop kon onderzoek gedaan worden.  Onveilige situaties ten gevolge van een gebrek aan onderhoud? Misschien niet hard te maken maar daarom niet minder interessant.  Gevaar van monopolievorming op luchthavens en de mogelijke weerslag hiervan op prijsonderhandelingen? Dat kan eveneens een mooie invalshoek opleveren.  
 
U ziet, ik ben enkel een gebruiker van Ryanair.  Geen onvoorwaardelijke fan.  Mijn enthousiasme over de lage ticketprijs staat een kritische blik niet in de weg.  Maar die kritiek moet gebaseerd zijn op feiten.  Op harde feiten, niet op loze geruchten.  Op tastbare bewijzen, niet op roddels en nauwelijks onderbouwde argumenten.
 
Die vragen had ik verwacht in uw vooraf als exclusief aangekondigd interview met de grote baas van Ryanair, de olijke O’Leary.  Een hard gesprek, dat had ik verwacht.  U zou hem het vuur aan de schenen leggen.  U had mijn volle steun.  Even zag ik in u Jeanne d’Arc, die ten strijde trok tegen al te arrogante machthebbers.  Want een zekere arrogantie wordt onze vrolijke Ier toegedicht.  Maar dat exclusieve interview zakte ineen als een pudding.  U kwam aandraven met de doldwaze commentaren van uw getuigen.  Commentaren, die al te gemakkelijk werden gecounterd in de niet geknipte antwoorden van de CEO.  Ik had een betere voorbereiding verwacht.  Ik had lastige en netelige vragen verwacht.  Over de bedrijfspolitiek.  Over het personeelsbeleid. Over het veiligheidsbeleid.  Dergelijke vragen zouden O’Leary toch wat meer in nauwe schoentjes brengen.  Dergelijke vragen zouden O’Leary toch wat meer doen zweten.  U hebt die exclusieve kans verknald.  In tegenstelling kreeg O’Leary een nauwelijks gehinderd promopraatje.  
 
Beste Cathérine, u hebt gefaald.  U hebt mij niet doen twijfelen.  Of u hebt mijn bestaande twijfel niet verder gevoed.  U hebt mijn twijfel niet doen wankelen met feitelijke en onweerlegbare gegevens.  Ik zal dus blijven vliegen met Ryanair.  Aan goedkope tarieven.  Als ik mij tenminste aan de regels hou.  Maar dat is dan net zoals in het eigenlijke leven.  Ook daar dient men zich aan regels en wetten te houden.  Doet men dat niet, dan volgt een sanctionering.  Net zoals bij Ryanair.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Link:

dinsdag 24 september 2013

Even uw aandacht.

Een mens moet zich kunnen aanpassen.  Die nood tot aanpassen voel ik nu.  Alvorens ik bezwijk onder de druk van het dagelijks publiceren, moet ik alles even herdenken.  Dat herdenken is noodzakelijk.  Absoluut noodzakelijk.  Indien ik het niet zou doen, riskeert mijn blog stil te vallen.  Mijn blog zou in dat geval niet meer gespijsd worden.  Artikelen zouden niet meer verschijnen.  Mijn blog zou een stille dood sterven.  Dat zou jammer zijn.
 
Het herdenken is voorbij.  Geen dagelijkse berichten meer.  Het wordt te moeilijk.  Kwaliteit lijdt hieronder.  Ik zal wel nog publiceren.  Op momenten dat ik meen te moeten schrijven.  Op momenten dat ik meen een interessante link te kunnen voorleggen.  Op momenten dat ik meen de ultieme tip te moeten doorgeven.  Die momenten kan ik niet op voorhand bepalen.  Ik zal mij laten leiden door wat mij wordt aangereikt.  Door wat ik zelf lees, zie, bemerk en ervaar.
 
Niet meer dagelijks dus.  Wel op voorhand niet te bepalen tijdstippen.  Dat maakt het ook spannend voor u.  Of moeilijk.  Want heel vaak zal u naar mijn blog surfen om vast te stellen dat niks veranderde.  Dat er geen nieuwe berichten werden gepost.  Ontgoocheld zou u kunnen afhaken.  Ontgoocheling zou u kunnen doen besluiten mijn blog uit uw favorieten te schrappen.  Ik zou het kunnen begrijpen.  Maar ik heb voor u de ideale oplossing.  U kan uw e-mailadres doorgeven op mijn blog via follow by email (te vinden in de rechter zijbalk).  Hierdoor zal u op de hoogte blijven van mijn nieuw gepubliceerde berichten.  De nieuw gepubliceerde berichten op mijn blog worden dan doorgestuurd naar uw mailbox.  Op die manier blijft u op de hoogte.  U ziet, op deze manier kan ik uw literaire honger en interesse naar mijn schrijfselen toch nog stillen.
 
Ik zal doorgaan met schrijven.  Want wie schrijft, die blijft.  Maar ik zal het rustiger aan doen.  Om het te kunnen volhouden.  Om mijn blog langer dan enkele maanden in leven te houden.  Om mijn blog het eeuwige leven te schenken.

maandag 23 september 2013

Mooie liedjes: Lyenn.

Ik wou er altijd al eens heen.  Maar iemand moest mij roepen.  Iemand moest mij vragen naar de DOKarena.  Een beetje zoals het vroeger ging.  Toen ik nog een broekventje was.  Dan kwamen zij aan mijn ouders vragen of ik mocht buiten spelen.  Buiten spelen was toen nog een mogelijkheid.  Maar bovenal was het een te verwerven recht.  Een recht, afhankelijk van een aantal voorwaarden.  Een goed rapport was één van die voorwaarden.  Of een gedreven medewerking op het juiste moment in het huishouden.  De vraag werd gesteld door de vrienden.  De ouders wikten en beschikten.  Ik moet zeggen, het ging vlotjes.  Het ging gemakkelijk.  Mijn ouders waren best inschikkelijk.  Ik was een braaf ventje, dat hielp natuurlijk ook.
 
Ik wou naar DOKarena.  Dit jaar zou mijn laatste kans zijn.  Volgend jaar kan niet met zekerheid gezegd worden of deze tijdelijke zomerse ontmoetingsplek opnieuw een vervolg zal kennen.  Ik moest dus het zekere voor het onzekere nemen.  Ik moest een mogelijkheid vinden.  Een reden om te gaan.  JuliaHolter had een mogelijkheid kunnen zijn.  Maar iets weerhield mij.  Dat iets kon het best omschreven worden als twijfel.  Twijfel hield mij thuis.  Er zouden nog kansen zijn.  Andere, betere kansen.  Zo dacht ik.
 
Die betere kans kwam met Sam Amidon.  Die betere kans greep ik.  Deze singer-songwriter wordt vandaag nogal gehypet.  Zijn nieuwste album ‘Bright Sunny South’ mocht lovende kritieken ontvangen.  Velen waren enthousiast over deze traditionele Amerikaanse folk.  Ik was overtuigd.  Eindelijk zou ik DOKarena zien.  Met daarbovenop nog een interessante artiest.
 
DOKarena kon mij overtuigen.  Deze locatie is prachtig.  Geweldig.  Ik weet dat het niet hoort.  Ik weet dat het niet echt samengaat met rock maar toch wil ik dat ene woord gebruiken: knusjes.  Rustig genieten van heerlijke muziek op een plaats, waarbij het lijkt te zijn afgesneden van de wereld.  De arena slaagt er in die wereld buiten te houden.  De arena lijkt voor die concerten te veranderen in een aparte muziekplaneet, met enkel de zanger en de luisteraar als enige bewoners.  Op een zomerse avond op een bankje tegen de opgeworpen aarden wal.  DOKarena, een heerlijk idee.
 
DOKarena was een voltreffer.  Dat kan ik niet zeggen van Sam Amidon.  Hij ontgoochelde wat.  Een openbaring werd het niet.  Dat had ik nochtans verwacht.  Maar verwachtingen worden niet altijd ingevuld.  Dat maakt het leven net zo boeiend.  Wij kunnen gokken.  Soms kunnen wij winnen.  Soms kunnen wij verliezen.  Die avond had ik verloren.
 
Toch was het geen zwaar verlies.  Mijn verlies werd getemperd.  Een zalvende pleister werd op de wonde gelegd.  Want Lyenn stond in het voorprogramma.  Wat Sam Amidon niet kon, kon Lyenn wel.  Hij verraste.  Meer dan overtuigend klonk deze Belgisch-Britse singer-songwriter.  Voordien kende ik de man niet.  Maar de kennismaking was aangenaam.  Het concert van Sam Amidon ben ik intussen vergeten.  Dat korte optreden van Lyenn blijft evenwel hangen.  Hangen als een heerlijke herinnering.
 
Toch nog even meegeven.  Mijn onwetendheid doet oneer aan deze muzikant.  Want hij blijkt een bezig bijtje te zijn.  Een bijtje, dat best wel geapprecieerd wordt door collega-muzikanten.  Vorig jaar toerde hij met Mark Lanegan Band.  Dit jaar gaat hij opnieuw op tournee met Mark Lanegan en Duke Garwood.  Hij is ook één van de bezielers van DansDans, het project met Bert Dockx (Flying Horseman) en Steven Cassiers (DezMona).  Zijn debuutalbum ‘The Jollity of My Boon Companion’ werd opgenomen in de New Yorkse studio van Marc Ribot.  Genoeg namedropping.  Als overtuigend bewijs moet dit volstaan.  I rest my case.
 
Link:
 
 

vrijdag 20 september 2013

Belpop. Jazz Bilzen.

Belpop.  Ik had lange tijd getwijfeld.  Getwijfeld of ik al dan niet zou kijken.  Want wat viel er nu te vertellen over dat festival in Bilzen? Eén aflevering over Jazz Bilzen? Dat kon toch onmogelijk vijfenveertig minuten boeien.  Ik had twijfels.  Mijn vriendin niet.  Zij zou niet kijken.  Niet geïnteresseerd, zo vertelde zij eerlijk.  Uitgesteld kijken, dat zou het worden.  Om verloren tijd toch nog kwalitatief maar eenzaam in te vullen.  Want ik zou alleen moeten kijken.  Daarover bestond geen twijfel.  Eenmaal beslist, kan mijn vriendin behoorlijk vastberaden zijn.
 
Jazz Bilzen.  Ik had er al van gehoord.  Vrienden hadden mij verteld van hun wilde avonturen op dat Limburgse festival.  Ik luisterde aandachtig.  Dat is wat ik altijd doe.  Iemand die verhalen wil of kan vertellen, heeft aan mij een goede toehoorder.  Een goede, meelevende luisteraar.  Maar dat geboeid luisteren sluit enige zin voor kritiek niet uit.  Bij het luisteren naar die fantastische verhalen besef ik dat nostalgie vertekent.  Nostalgie maakt alles groter.  Diezelfde nostalgie maakt alles mooier en beter.  Maar het zijn mijn vrienden.  Dan zwijg ik.  Ik laat hen enthousiast vertellen.  Honderduit, ongeremd.
 
Dat enthousiasme zag ik ook in die ene aflevering van Belpop.  Want deze week heb ik dan toch gekeken.  Ik was alleen.  Ik had tijd.  Voldoende tijd voor die ene aflevering.  Vijfenveertig minuten heb ik gekeken met een glimlach op mijn gezicht.  Een glimlach, die maar niet verdween.  Want het verhaal was fantastisch.  Buitengewoon.  Heerlijk.  Formidabel.
 
Ik zag een festivalletje, oorspronkelijk bedoeld om de Vlaamse feestdag muzikaal op te luisteren, uitgroeien tot een baanbrekend en vernieuwend festival.  Ik zag een plattelandsdorp één maal per jaar vervellen tot het rockende epicentrum van de wereld.  Ik zag een aanstekelijk, enthousiast amateurisme, dat er telkens weer in slaagde om internationale acts net vóór hun steile opgang naar België te halen.  Ik zag oudere inwoners voor de deur postvatten om te kijken naar dat jonge rariteitenkabinet.  Dat rariteitenkabinet, dat het dorpje jaarlijks overspoelde om zich te vergapen aan hun muzikale helden.  Om te vrijen, te blowen, te drinken, te feesten.  Maar bovenal om te luisteren.  Ik zag organisatoren, die in hun enthousiasme nogal drieste maar goedbedoelde oplossingen boden op gestelde problemen.  Ik zag in de ogen van de bevoorrechte getuigen dat glinsterende en fonkelende heimwee naar die heerlijke tijden.
 
Ik zag Ike & Tina.  Ik zag Blondie.  The Police.  Golden Earring.  The Small Faces.  Ik zag Procol Harum.  The Pebbles.  The Kids.  The Sex Pistols.  Ik zag Lou Reed.  Shocking Blue.  Roland.  Ik zag en hoorde internationale en nationale kleppers.  Kleppers, die elk op hun eigen manier een apart hoofdstuk hebben geschreven in de muziekgeschiedenis.
 
Ik ben geen festivalmaagd.  Ik heb al meerdere malen meerdere festivals bezocht.  Rock Werchter? Jawel.  Lokerse Feesten? Jawel.  Marktrock Leuven? Jawel.  TW Classic? Jawel.  Crammerock? Jawel.  Pukkelpop? Neen, dat niet.  Maar dat zal nog gebeuren.  Dat kan nog gebeuren.  Op een heldere, zonnige, windvrije dag zal ik ooit nog op die Pukkelpopweide staan.  Jazz Bilzen? Neen, helaas.  Dat zal niet meer lukken.  Nooit meer.  Dit wereldfestival, de trendsetter van alle latere festivals, zal voor eeuwig een zwart gat blijven op mijn festivalpalmares.  Na die ene aflevering besef ik ten volle iets gemist te hebben.  Mijn rockend hart huilt.

Link:
Jazz Bilzen.

jazzbilzen791

donderdag 19 september 2013

Een uniek geluid.

Dave Grohl.  U kent de man niet? Laat mij hem dan even voorstellen.  Ooit was hij de drummer van Nirvana.  Nu betreedt hij de internationale concertpodia als zanger van Foo Fighters.  U blijft de wenkbrauwen fronsen? Deze namen doen geen belletje rinkelen bij u? Boven uw hoofd blijft een groot vraagteken alarmerend knipperen? Dan kan ik u slechts één goede raad geven: ga niet verder met dit artikel.  Stop met lezen.  Uw interesses situeren zich niet op het muzikale.  Dat kan gebeuren.  Dat mag gebeuren.  Het hoeft geen zonde te zijn.  Andere domeinen dragen uw voorkeur weg.  Dat is goed.  Niet iedereen kan aangestoken zijn door dat gevaarlijke beestje, de muziekmicrobe.  Andere microbes hebben uw organisme aangetast en u tot andere richtingen gedwongen.
 
Nirvana en Foo Fighters.  Dat is slechts de kern van het curriculum.  Bewust heb ik het niet over de vele zijprojecten.  Het zou ons te ver voeren.  Vele supergroepen startte hij op, aan vele groepen leverde hij een bescheiden bijdrage.  Maar daarover wil ik het dus niet hebben.  Behalve over één project wil ik verder uitweiden.  Over één project wil ik wel wat meer vertellen.  Onder druk van Canvas.
 
Zondagavond, 22 september om 21.35 uur, zendt Canvas de documentaire ‘Sound City’ uit.  Deze docu is het werk van onze muzikale duizendpoot Dave Grohl.  Hierin vertelt hij het verhaal van een muziekstudio in Los Angeles.  Niet zomaar een studio.  In de Sound City Studios werden meer dan zeventig markante en belangrijke elpees opgenomen.  Vele groepen doken in deze studio onder voor hun muzikale worp.  Neil Young, Fleetwood Mac, Elton John, Cheap Trick, Tom Petty, Nirvana, Rage Against the Machine, Queens of the Stone Age, Arctic Monkeys, Johnny Cash, Kings of Leon, … Dit lijstje is niet limitatief.  Ik kan nog even doorgaan.  Maar ik doe het niet.  Soms moet men beknoptheid betrachten.
 
De hoofdrolspeler in deze documentaire is één bepaald iemand.  Het is een machine, een ding.  Een gebruiksvoorwerp.  De bevoorrechte getuigen zijn evenwel bijzonder lovend over dat ene ding.  Zij worden bijzonder lyrisch als zij over dat ene ding praten.  Het lijkt wel alsof dat ene ding hun beste maatje was in de studio.  Het ding wordt mens.  Zo lijkt het wel.  Dat mensgeworden ding is het Neve mengpaneel.  Dat mengpaneel bepaalde het succes van de studio.  Het gaf een eigen, niet te evenaren, niet te peilen geluid aan de opnames.  Een geluid, waardoor de opname uniek werd.  Een unieke sound in een unieke studio, die combinatie moet resulteren in een unieke documentaire.
 
De documentaire wordt opgesplitst in twee delen.  Het eerste deel vertelt het verhaal van de Sound City Studio.  Van de jaren zeventig tot enkele jaren terug.  In het tweede deel wordt overgeschakeld naar het heden.  Geen historische vertellingen meer in dat tweede deel.  Neen, de klemtoon wordt hierin gelegd op het totstandkomen van de soundtrack.  Wij zien de opnames van een bijna unieke soundtrack.  Muzikale grootheden komen samen om een muziekje te spelen.  Om te jammen.  Heerlijke televisie, zo blijkt.  Want over één ding waren alle muziekcritici het eens.  Deze documentaire is schitterend.
 
Nog één Belgisch muziekweetje.  Ter afronding.  In 2010 trekt Triggerfinger naar deze legendarische studio voor de opnames van hun laatste album ‘All This Dancin’ Around’.  Zij zullen één van de laatste groepen zijn, die in deze studio’s zouden opnemen.

Link:
De Wereld Draait Door: Triggerfinger over Sound City Studios.


woensdag 18 september 2013

Uitersten!

Jawel, het werd toegestaan.  Toch viel er weinig eer te halen uit die ene activiteit.  Hoogstens kon het gezien worden als een oefening in het ontwikkelen van sociale vaardigheden.  Dat was alles, meer niet.  Op café gaan, het vroeg enig doorzettingsvermogen.  Want wat deed men op café? Als men al iets deed, was die activiteit overladen met heel wat negatieve bijklank.  Toogpraat? Uit die term valt af te leiden dat men op café geen wereldverbeterende visies verwacht.  Geen helder betoog.  Enkel geleuter en gewauwel.  Aan de toog hangen? Niet fier rechtop staan, in de ene hand een sprankelend watertje.  Wel languit onderuit liggen, gevloerd door dat laatste duveltje.  Cafépsycholoog? Lullen over emotionele instabiliteit.  Op de schouder uithuilen om het aangedane onrecht.  Niks van doorwrochte psychoanalyse.  Een cafénieuwtje? Geen internationaal nieuws over één of andere baanbrekende wetenschappelijke ontdekking.  Hoogstens een nieuwtje in de lijn van het tenenkrullende Storyaanse roddeltje.
 
Wetenschap? Oei, wat een moeilijk woord.  Als men denkt aan een wetenschapper, denkt men aan een wereldvreemd mannetje of vrouwtje.  Bijna automatisch wordt die verbinding gemaakt.  Gekleed in een modieuze stijl, die ons enkele decennia terugwerpt in de geschiedenis van de mode.  Stuntelend, zwaar bebrild.  Zijn favoriete stekje is het steriele labo, zijn beste vriend lijkt de microscoop te zijn.  Heeft hij of zij nog een ander vriendje, dan is dat meestal de computer.  Sociaal geïsoleerd, dat lijken zij te zijn.  Bovenstaande plaatsen, zijnde het café, mijden zij.  Te weinig verheffend, te weinig intellectueel uitdagend.  Wetenschappers lijken op een andere planeet te vertoeven.  Die planeet is zeker niet de aarde.  Neen, zij vertoeven in een eigen wereldje.  Een wereldje, enkel toegankelijk voor vorsende mensen.  Nerds, dat is het hippe woord voor dat onhippe gedrag.
 
Twee afzonderlijke werelden.  Twee werelden, elk met een eigen, aparte bijklank.  Twee uitersten.  Geen enkele binding tussen beide uitersten.  Maar het kan anders.  Dat wist Paula Abdul al een tijdje.  In de jaren ’80 zong zij haar bescheiden hitje ‘Opposites Attrack’.  Uitersten trekken elkaar aan.  Paula zong het in een mooi gechoreografeerde clip.  De mensen achter het Wetenschapscafé vertalen deze Abdul-boutade naar de praktijk.  Zij brachten twee werelden, waarvan nooit gedacht werd dat zij ooit te verenigen waren, samen.
 
Wetenschap op café.  Het concept lijkt te werken.  Meer nog, het concept werd een succes.  Dat blijkt uit de enorme toeloop.  Mensen vinden gemakkelijk hun weg naar deze debatavonden.  Het zijn geen harde debatten, waarbij de één de ander wil overtuigen van zijn eigen grote gelijk.  Neen, het gaat er rustig aan toe.  Met vraag en antwoord.  Of poging tot een antwoord.  Of begin van een antwoord.  Elke maand wordt één thema belicht.  Eén moderator leidt het gesprek.  Enkele gasten trachten het gekozen onderwerp uiteen te zetten.  Te verklaren.  Het publiek mag luisteren.  Mag vragen.  Mag zijn eigen bijdrage leveren.  Dat allemaal op café.  Heel soms kan de wereld toch ideaal zijn.
 
Die ene dinsdag in de maand blijkt telkens weer dat wij onze beeldvorming hoogdringend dienen bij te stellen.  Telkens blijkt weer dat die wetenschappers eigenlijk nauwelijks verschillen van die tooghangende zuipschuiten.  Dat die tooghangende zuipschuiten best wel verhelderende en vernieuwende ideeën kunnen formuleren.  Dat een café niet noodzakelijk een oord van verderf is.
 
U gelooft mij niet.  Overtuig u zelf.  Ga kijken.  Neem deel aan het debat.

Link:
Wetenschapscafé Gent.

dinsdag 17 september 2013

Terugblikken? Jawel, zeer zeker.

Terugblikken.  Kan het? Mag het? Er wordt wel eens gezegd dat wij moeten vooruitkijken.  Wij moeten onze blik richten op de toekomst.  Achterom kijken en te lang blijven stilstaan bij gedane feiten zou niet goed zijn.  Gedane zaken nemen immers geen keer.  Dat werd ons al eens meegegeven als goedbedoelde raad.  Slechte ervaringen uit het verleden hoefden wij niet eindeloos mee te sleuren.  Wij dienden die ervaringen achter ons te laten.  Netjes opbergen, het hoofd rechtop en de blik vooruit.
 
Over bovenstaande kunnen best heel interessante, opvoedkundige discussies gevoerd worden.  Over zin of onzin van een dergelijke stelling zal zonder enige twijfel hevig kunnen gedebatteerd worden.  Voor- en tegenstanders kunnen hierover de degens kruisen.  Ik meng mij niet in dit debat.  Ik blijf aan de zijkant.  Want bovenstaande was enkel bedoeld als inleiding.
 
Die inleiding is nu voorbij.  Ik kom tot de kern van de zaak.  In die kern wil ik u attent maken op een boeiende documentaire.  Op donderdagavond (om 0.00 uur) start op Nederland 2 de BBC – documentaire ‘The Iraq War’.  In drie afleveringen wordt teruggeblikt op de oorlog in Irak.  Het zijn niet de minsten die terugblikken.  Alle toenmalige hoofdrolspelers (George Bush jr., Tony Blair, Colin Powell, Dick Cheney, Jack Straw, David Petraeus, Nouri Maliki, …) hebben hun medewerking toegezegd.  Zij laten hun licht schijnen over de genomen beslissingen.  Over de aanloop naar de oorlog.  Over de oorlog zelf.  Over de huidige situatie in Irak.  In tegenstelling tot ons eigen leventje kan het geschiedkundig best wel interessant zijn om achterom te kijken.  Uit dat terugblikken kunnen de nodige lessen getrokken worden.  Noodzakelijke lessen, die ons wijzer moeten maken.  Lessen, die het mogelijk maken dezelfde fouten te vermijden.  Lessen, die mogelijkerwijs kunnen inspireren tot een slimmer en meer onderbouwd beleid.  Tot een beleid, gebaseerd op reflectie en niet op improvisatie.
 
Vorige week was er nog een interessante documentaire, eveneens te zien op Nederland 2.  Ik heb het u niet laten weten.  De kans is voorbij.  Dat zou u kunnen denken.  Maar internet biedt ons een nieuwe kans.  Op internet vond ik de documentaire ‘9/11, The Day That Changed The World’.  Internet geeft u een herkansing.  Via YouTube kunnen wij deze documentaire toch nog zien.  Dezelfde maker van ‘The Iraq War’ reconstrueert in deze docu de aanslagen op 9/11.  De beleidsmensen vertellen aan de maker hoe zij deze aanslag en alle gevolgen daarvan trachtten onder controle te krijgen.  Opnieuw kunnen wij terugblikkend inzicht verwerven.  Heerlijk toch!
 
Ik wens u veel kijkplezier.

Link:
Holland doc: ‘9/11,The Day That Changed The World’.

maandag 16 september 2013

Mooie liedjes: The Soulsavers featuring Mark Lanegan.

Vijfentwintig jaar terug bracht de single ‘All I Know’ mij naar The Screaming Trees.  Die single leidde mij niet enkel naar dat groepje.  Die single bracht mij ook tot hun album ‘Dust’.  Ik was behoorlijk onder de indruk.  Een fan zou ik mij toen niet onmiddellijk genoemd hebben.  Ik vond de muziek gewoon goed.  Meer dan goed.  Zo goed zelfs dat ik ook het andere album ‘The Sweet Oblivion’ aanschafte.  Dat alles was vijfentwintig jaar geleden.  In de periode, dat grunge eerder een hippe mode was dan een muzikale stijl.
 
In die jaren leerde ik dus Mark Lanegan, de zanger van The Screaming Trees, kennen.  Ik leerde zijn stem kennen.  Het was een stem zoals ik ze graag had.  Rauw, schurend, niet geschoold.  Of misschien was de stem wel geschoold maar dan slaagde Mark Lanegan er verdomme goed in om die scholing te verhullen. 
 
Toen Mark Lanegan solo ging, volgde ik hem.  Ik wou hem niet loslaten.  Maar dat solowerk bleek een moeilijk stukje muziek.  Het album ‘Whiskey for the Holy Ghost’ was te zwaar.  Te moeilijk.  Misschien was ik te jong om dit werk te doorgronden.  Misschien was ik nog niet tot muzikale volwassenheid gekomen.  Volwassenheid, nodig voor begrip en appreciatie van dit werkstuk.  Ik koos voor de gemakkelijkste oplossing.  Ik haakte af.  Ik verloor Mark Lanegan uit het oog.  Hij verdween van mijn muzikale radar.
 
Maar oude liefde roest niet.  Mark Lanegan kruiste opnieuw mijn pad.  Samen met Isobel Campbell maakte hij een aantal albums.  Die albums brachten mij terug naar hem.  Hij had mij overtuigd terug te keren naar zijn muzikale stallen.  Dit project was een muzikale interpretatie van Belle en Het Beest.  Isobel was Belle en u kan het al raden, Mark Lanegan was het meer dan geloofwaardige Beest.  Het concept overtuigde.  Het ontroerde.  Het bekoorde.  Jawel, ik sloot mij opnieuw aan bij Mark Lanegan.
 
Ik volgde hem in al zijn muzikale uitstappen en uitspattingen.  Ik zag hem bij Queens of the Stone Age verschijnen.  Ik volgde zijn project met Greg Dulli, The Gutter Twins, en knikte goedkeurend.  Zijn samenwerking met Duke Garwood heb ik gekeurd en goed bevonden.  Neen, voor mij kan Mark Lanegan niks verkeerds doen.  Voor mij staat zijn naam gelijk aan kwaliteit.  Op die stelling valt niets af te dingen.
 
Ik heb nog niet alles vermeld.  Ik heb nog geen woord gezegd over The Soulsavers.  Met die jongens werkte hij samen voor twee albums.  Twee beklijvende albums.  Meer zal ik niet zeggen.  Ik wil de muziek voor zich laten spreken.  Ik zal zwijgen.  U zal luisteren.  Mark Lanegan zal zingen.  Een mooie taakverdeling, zo lijkt mij.
 
Link:

vrijdag 13 september 2013

Ceci n'est pas la Grèce.

De tijden veranderen.  Dat gaat zeker op voor Griekenland.  In vroegere, onverdachte tijden was het eenvoudig.  Als wij in die tijden spraken van Griekenland dachten wij aan de Akropolis.  Wij dachten aan Aristoteles.  Wij dachten aan Pythagoras.  Bij die gedachte trachtten wij heel snel die verdomde stelling te reconstrueren. Met een zekere twijfel declameerden wij die stelling.  Als teken van onze intelligentie en brede interesse.  Wij dachten aan de goden en hun oppergod Zeus.  Wij dachten aan die vele, prachtige en fantasierijke verhalen met in de hoofdrol goden en helden.  Wij warmden ons aan die romantische verwikkelingen in dat godenwereldje.  Wij dachten aan de Olympische Spelen.  Wij dachten aan de ontstaansgeschiedenis van de marathon.  Wij dachten aan de heldhaftige Spartanen.  Wij dachten aan Alexander de Grote.  Aan zijn grote veroveringstochten en de creatie van één van de grootste rijken in de oudheid.
 
Met bovenstaand lijstje tracht ik aan te tonen dat wij bij Griekenland bijna spontaan dachten aan die rijke historisch-culturele geschiedenis.  Maar zoals ik al zei, de tijden veranderen.  De eurocrisis kwam en alle aangename herinneringen aan Griekenland werden weggeveegd.  Die crisis stelde ons beeld van Griekenland bij.  De balans sloeg over naar de negatieve kant.  Weg was al het positivisme.  Nijd en eigenbelang staken de kop op.
 
Het beeld van Griekenland werd ten gevolge van de crisis bijgesteld.  Vandaag denken wij aan de Grexit, de vrijwillige of gedwongen uitstap van Griekenland uit de eurozone.  Wij denken aan het herinvoeren van de drachme.  Aan het einde van de eurozone en soms denken sommigen verder.  Sommigen durven zelfs te denken aan het einde van de Europese Unie.  Wij denken aan een corrupt, politiek systeem.  Aan persoonlijke verrijking ten koste van de gemeenschap.  Wij denken aan de toenemende armoede.  Wij denken aan de toenemende verrechtsing van de Griekse maatschappij.  Aan de verharding en verruwing van diezelfde maatschappij.  Wij denken aan weinig hoopgevende economische perspectieven.  Wij denken aan werkloosheid en het verlies van een jonge generatie.  Wij denken aan wanhoop en hoe diezelfde wanhoop burgers tot zelfmoord drijft.
 
U ziet, de nuance is volledig weg.  Pessimisme heerst.  Op dergelijke momenten kan het best interessant zijn als er wat tegengas wordt gegeven.  Om zo de balans in evenwicht te brengen.  Dat is nodig.  Want die balans was al te ver doorgeslagen.  
 
Tegengas wordt gegeven door een reportage van Tegenlicht.  Een reportage waaruit hoop spreekt.  Een reportage dat ons dwingt ons economische denken te overschouwen en heel misschien te hertekenen.  Om dat denken minstens in vraag te durven stellen.  Het toont ons een Griekenland dat ontwaakt uit zijn lethargie en terug initiatief neemt.  Vernieuwende initiatieven.  Verhelderende initiatieven.  Initiatieven, die ons misschien tot voorbeeld kunnen dienen.  Er broeit wat in Griekenland.  Het bruist.  De Griekse burgers rechten hun rug.  Zij blijven niet bij de pakken zitten.
 
Ik heb gekeken naar de reportage.  Ik kan u deze kritische, boeiende en interessante tip enkel doorgeven en eindigen met die alom gekende uitspraak van Emiel Goelen: U kijkt toch ook?
 
Link:

donderdag 12 september 2013

Waarom kraaien hanen?

Elke morgen hetzelfde.  Elke morgen hetzelfde liedje.  Opstaan, wassen, ontbijten, werken? Neen, dat bedoel ik niet.  Want dat weerkerende ritueel vervalt in het weekend.  In het weekend kunnen wij ons eigen ritme bepalen.  Neen, dat bedoel ik dus niet.  Wat ik wel bedoel is die ene constante.  Die ene dagelijkse constante.  Een constante, die geen onderscheid maakt tussen werkdag en weekend.  Een constante, die mij zeven dagen op zeven gratis en voor niks wordt aangeboden.  Die constante is het kraaien van de haan.
 
Ik dacht in de stad gevrijwaard te blijven van dit landelijke lawaai.  Blijkbaar dacht ik verkeerd.  Blijkbaar dacht iemand van de buren een beetje van die landelijke couleur locale te moeten injecteren in het gebetonneerde stadsleven.  Voorwaar een mooie gedachte.
 
De haan kraait.  Elke morgen.  Elke morgen word ik gewekt door het natuurlijke gezang van die haan.  Ik kan het niet helpen, het lijkt alsof ik in mijn slaap anticipeer op dat kraaien.  Dat anticiperen maakt mij wakker.  Alsof een duiveltje in mijn hersenpan oordeelt dat ik dat kraaiende concert niet wil missen.  Dat duiveltje tikt vooraan tegen mijn hoofd.  Dat duiveltje maakt mij wakker zodat ik genietend kan meeluisteren.  Elke dag opnieuw.
 
Terwijl ik in mijn bed aftel naar het volgende salvo van onze operettehaan, stel ik mij die ene vraag.  Terwijl ik mijzelf tracht te overtuigen dat het kraaien van een haan eigenlijk toch wel een warme geruststelling is dat de wereld blijft draaien, vraag ik mij af waarom hanen eigenlijk kraaien.  Want het antwoord op die vraag weet ik nog steeds niet.  Wikipedia kan heel misschien een oplossing bieden.  Maar dat weiger ik te doen.  Antwoorden op belangrijke levensvragen dienen bij zichzelf gezocht te worden.  Dergelijke antwoorden moeten het resultaat zijn van eigen onderzoek.  Tot op heden blijft de vraag evenwel onbeantwoord.  Toch heb ik een aantal mogelijke denksporen.
 
Zou het te maken hebben met haantjesgedrag? Een middel tot verleiden? Zou het kraaien gelijkstaan met het krieken van de dag? Om aan te geven dat de nacht definitief voorbij is en dat slapen niet meer hoort? Zou het een waarschuwing kunnen zijn naar zijn mede-nestgenoten? Om door te seinen dat groot onheil nadert in de persoon van dreigende diersoorten? Zou het kunnen dat het bedoeld is als een manier om het territorium af te bakenen? Zou de haan elke morgen zijn erf rondwandelen en op elke hoek een luide kraaistoot geven? Zou het kunnen dat het moet geïnterpreteerd worden als een uitnodiging tot ontbijt? Om te melden aan zijn collega hanen en kippen dat het eten klaar is? Zou het kunnen dat het kraaien gewoon een uiting van tevredenheid is? Om aan de omgeving duidelijk te maken dat deze haan blij is aan een nieuwe dag te kunnen beginnen? Misschien zoeken wij het te ver.  Misschien is de verklaring veel eenvoudiger.  Zou het gewoon kunnen dat de haan het meest asociale dier is, dat met iedereen, zowel mens als dier, overhoop ligt? Zou het kunnen dat die haan zijn plezier vindt in het verstoren van de ochtendlijke stilte? Enkel en alleen om tegendraads te doen.
 
Misschien moet ik het antwoord gewoon vragen aan de haan.  Er zal hier op de hele planeet toch wel één hanenfluisteraar rondlopen.  Die fluisteraar kan misschien gewoon die ene vraag influisteren.  Maar eigenlijk ken ik het antwoord al.  Dat antwoord zal één langgerekt gekraai zijn.  Dat wil ik niet weten.  Dat wil ik niet horen.  Ik zal dus verder blijven zoeken.  Elke morgen.  Ik laat het u weten als ik het antwoord heb gevonden.

woensdag 11 september 2013

Brief aan Barack Obama.

Beste Barack (*),
 
De revolte in Syrië is al een tijdje aan de gang.  Die revolte eiste tot op heden honderdduizend doden.  U bleef, samen met de rest van de wereld, aan de zijkant staan.  U reageerde nauwelijks.  Hoogstens een opgestoken, vermanend vingertje op internationale podia.  Het oorlogvoeren ging door, de wereld keek toe.  Vragen naar een mogelijke interventie bleven onbeantwoord.  De Verenigde Staten had zijn lesje geleerd in Afghanistan en Irak.  Syrië was een kruitvat.  Een wespennest.  Een mogelijke interventie kon niet te peilen gevolgen hebben in de hele regio.  Niet enkel Syrië maar ook Libanon, Iran en Israel kon in een regionale oorlog getrokken worden.  Uw besluit stond vast.  Geen interventie.
 
Maar de wereld bleef in uw richting kijken.  De wereld verwachtte meer van u dan enkel wollig geblaat.  Zij verwachtten van u enige daadkracht.  Schoorvoetend kwam u tot een besluit.  U trok een rode lijn.  Indien zou blijken dat er chemische wapens in het spel zouden zijn, zou de Verenigde Staten reageren.  Ongetwijfeld in de veronderstelling dat een dergelijk gebaar wel zou volstaan.  In de veronderstelling dat een dergelijk gebaar voldoende zou afschrikken.  Dat deed het niet.  Op 21 augustus werden meer dan honderden burgers gedood bij een chemische aanval, hoogstwaarschijnlijk uitgevoerd door het regime van Bashar al-Assad.  Uit dat ene woordje ‘hoogstwaarschijnlijk’ zal u kunnen afleiden dat ik nog steeds uitermate voorzichtig ben.  Sluitend bewijsmateriaal blijft immers uit.  
 
Met die aanval heeft Bashar al-Assad u uitgedaagd.  Hij heeft zonder blozende wangen uw rode lijn overschreden.  Hij heeft u gedegradeerd tot een klein jongetje.  Een klein jongetje zonder enige geloofwaardigheid.  Dat kon niet.  Dat mocht niet.  Per slot van rekening bent u toch de president van de Verenigde Staten.  Uw imago werd besmeurd met het bloed van onschuldige slachtoffers.  U moest zich uit dat verdomhoekje wringen, waarin Assad u had gedwongen.  Dat deed u.  Op een manier, die wij niet van u verwachtten.  Bombarderen, dat was uw antwoord.  Met kruisraketten af te vuren op vooraf uitgekozen doelwitten zou u zich uit dat hoekje wringen.  Impulsief en ondoordacht, zo kwam mij uw reactie over.
 
Dat leken ook uw bondgenoten te denken.  U bleef verweesd achter.  Bondgenoten vroegen om een helder VN-mandaat alvorens hun positie te bepalen.  Een mandaat dat met een veto van Rusland en China nooit zou uitgeschreven worden.  De Verenigde Staten stonden alleen.  Zelfs een ‘coalition of the willing’ (**) kon niet gevormd worden.  Maar toch bleef u kordaat.  U ging verder op het oorlogspad.
 
In die volharding kan ik u niet volgen.  Het aanvankelijke excuus van mogelijke escalatie van het conflict naar de buurlanden houdt u dit maal niet tegen.  Dat excuus heeft de wereld al twee jaar aan de zijlijn geplaatst.  Maar als het imago van uw persoontje wordt beklad lijkt dit excuus van geen tel meer.  Een weinig consequente houding lijkt mij.
 
Bovendien lijkt mij niet helemaal duidelijk wat u met deze korte aanval wenst te bereiken.  Een te rechtvaardigen oorlog eist dit nochtans.  Een te rechtvaardigen oorlog vraagt een heldere doelstelling.  Een doelstelling, waarrond een land, zijn volk en mogelijke coalitiepartners zich kunnen scharen.  U meent een dergelijke doelstelling te hebben.  De opslagplaatsen van mogelijke chemische wapens uitschakelen, dat zal uw antwoord zijn.  Om zo te vermijden dat dergelijke wapens nog meer slachtoffers zullen maken.  Maar zal uw interventie het lijden van de Syrische burgers stoppen? U lijkt mij eerder het sein te geven dat burgers doden met chemische wapens niet mag maar dat het moorden met conventionele wapens gewoon mag doorgaan.  Een toch wel dubieus signaal lijkt mij.
 
Ik wil tot slot nog even verwijzen naar uw Nobelprijs voor de Vrede.  Uw voorbije retoriek van de voorbije dagen past niet in dat plaatje.  Rollen met de spierballen is niet aan u besteed.  U bent een goochelaar met woorden.  Met woorden kan u overtuigen.  Dat pad zou u moeten bewandelen.  U hebt het Verdrag Chemische Wapens aan uw kant.  Dat verdrag verbiedt het gebruik van chemische wapens.  Dat verdrag werd eveneens ondertekend door Rusland en China.  Zo kan u deze landen achter uw kar spannen.  Dat lijkt recent te lukken.  Het plan om de chemische wapens van Syrië onder internationale controle te plaatsen lijkt mij een beter alternatief dan kruisraketten.  Dat plan lijkt steun te krijgen van Rusland en China.  Zij kunnen Syrië aan de onderhandelingstafel dwingen.
 
Bewandel verder het pad van de onderhandelingen.  Werk een plan uit tot internationale controle.  Waarbij wij onder controle ondermeer het ontmantelen van het chemische arsenaal begrijpen.  Met garanties, met een strikt tijdsschema.  Beiden zijn nodig om op die manier een Chamberlain-scenario te vermijden.  De wereld zal opgelucht ademhalen.  Syrië zal merken dat het land niet in alles carte blanche krijgt.  Syrië zal merken dat zijn enkele medestanders ook duidelijke grenzen stellen.  Grenzen, waarover niet langer meer gediscussieerd zal worden.
 
Op die manier kan u het opgelopen imagoverlies herstellen.  Op die manier blijven de kruisraketten netjes opgeborgen.  Het zou mooi zijn.  Ik wens u alle succes.
 
En wat dan verder te doen met de revolte in Syrië? Hoe deze revolte verder aan te pakken? Helaas, ondanks mijn vorige raadgevingen kan ik u hierin niet adviseren.  Te moeilijk.  Te complex.  Maar ik ben een gewone burger.  U bent de president van de Verenigde Staten.  Van u worden zelfs in dit moeilijke dossier antwoorden verwacht.  Ook hierin wens ik u alle succes en veel wapenvrije en vernieuwende inspiratie.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Wim Backx.
 
(*) Ik heb uw persoonlijke e-mailadres niet.  Deze brief zal u hoogstwaarschijnlijk nooit bereiken.  Maar dan denk ik aan Snowdon.  Dan denk ik aan het NSA.  Amerika leest mee.  Amerika leest alles.  Daarom heb ik dan toch maar gekozen voor een persoonlijke aanspreking.
(**) Ik kan u misschien nog een ideetje aan de hand doen als u op zoek gaat naar een ‘coalition of the willing’.  Misschien kan u even contact opnamen met Vincent Van Quickenborne, burgemeester van Kortrijk.  Behalve dat ambt is onze koene ridder ook oorlogsstokertje.  Hij wenst aan uw zijde ten oorlog te trekken.  Met of zonder VN-mandaat.  Voeg deze oorlogsheld op de politieke tribune toe aan uw strijdkrachten.  Het zal hen en Vincent goed vergaan.

dinsdag 10 september 2013

Terugblikken? Het kan helpen.

De hervorming van de banken.  Minister van Financiën Koen Geens werkt momenteel een voorstel uit.  Een splitsing van zakenbanken en spaarbanken werd oorspronkelijk vooropgesteld.  Dat leek één van de voornaamste conclusies van de bankencrisis.  Hierover bestond nauwelijks enige discussie.  Het Fortis debacle had ons de ogen geopend.  Regels drongen zich op.  Ethiek moest opnieuw geïmporteerd worden in deze sector.  Het gedereguleerde en ongebreidelde geldgewin had ons in een crisis gestort.  Hervormingen drongen zich op.  Noodzakelijke hervormingen.  Maar de eenstemmigheid uit de begindagen van die crisis brokkelt af.  Die crisis ligt al een tijdje achter de rug.  Waarom nu dan nog ingrijpen? Dat lijkt wel de teneur.  De Open VLD en CD&V lijken op hun stappen terug te keren.  Banken lijken hun ethisch verzuim vergeten te hebben en mengen zich met hernieuwde moed in dit debat.  De voorgestelde splitsing zou hun concurrentiepositie aantasten.  Die mantra herhalen zij eindeloos.  Die mantra wordt uiteindelijk opgepikt door politieke partijen.  Partijen stellen dat al te drastisch ingrijpen het moeizame herstel van de bankensector niet mag hypothekeren.  Kleine aanpassingen in de marge lijken daarom het resultaat te worden.  Een grote hervorming? Ik denk het niet.
 
Op dat punt zitten wij momenteel.  Daarom kan het best interessant zijn even terug te blikken.  Heel even achterom te kijken.  Dat is wat de documentaire ‘Inside Job’ doet.  De documentaire vertelt het verhaal van de bankencrisis.  Wat is er precies gebeurd? Wie zijn de schuldigen? Hoe werd gereageerd? Welke maatregelen werden genomen? Of zijn er maatregelen genomen? De documentaire stelt niet enkel vragen.  Zij tracht ook antwoorden te formuleren.  Via interviews met insiders, academici en beleidsmakers tracht de film te reconstrueren.  Het belooft best interessant te worden.  
 
Onze Minister van Financiën heeft het ongetwijfeld druk.  Maar misschien moet hij donderdagavond toch zijn agenda omgooien.  Alle afspraken annuleren en om 23.10 uur voor de televisie postvatten en afstemmen op Canvas.  Misschien kan die ene film onze minister tot een verhelderend inzicht brengen en hem doen inzien dat het publiek verontwaardigd is en een krachtdadige aanpak eist, waaruit duidelijk blijkt dat de nodige lessen getrokken zijn.
 
Laat dus die banken in de toekomst maar verder onverantwoorde risico’s nemen.  Laat hen het ultieme geldgewin nastreven.  Tracht hen niet tegen te houden.  Maar maak diezelfde banken ook verantwoordelijk voor de genomen risico’s.  Zodat dat ene spreekwoord ‘boontje komt om zijn loontje’ eindelijk correct wordt ingevuld in de bankensector.  Maak dus werk van die te rechtvaardigen splitsing.
 
Tot slot wens ik de minister alvast veel inspirerend kijkplezier.

Programma:
Inside Job, Canvas, donderdag 12/09/2013 om 23.10 uur.

maandag 9 september 2013

Mooie liedjes: Willis Earl Beal.

Toen lefgozer Willis Earl Beal nog een illustere onbekende was, stapte hij een platenzaak binnen.  Hij was op zoek naar ‘Jukebox’, het net uitgebrachte album van Cat Power.  Dat album wou hij kopen.  Hij was fan.  Hij was eigenlijk zelfs een klein beetje verliefd.  Heimelijk verliefd.  Een liefde, enkel in gedachten.  Een liefde, nooit geuit.  Toen hij die winkel binnenstapte, zag hij enkele posters hangen van zijn idool.  Ter promotie van haar nieuwe album.  Hij nam enkele foto’s.  Met op die foto’s zichzelf en de geposterde Cat Power.  Om later te tonen aan zijn vrienden.  Om haar later te kunnen voorstellen als zijn nieuwe liefje.  Soms kan het raar kronkelen in het hoofd van een verliefde jongeman.

Vijf jaar later staat hij in de studio voor de opnames van zijn nieuwe album ‘Everybody knows’.  Voor één liedje op dat album wil hij een tweede stem.  Hij denkt aan Cat Power.  Zou het lukken? Zou zij willen? Hij stuurt een uitnodiging.  Cat Power aanvaardt.  Samen trekken zij de studio in.  Om samen ‘Coming through’ op te nemen.  Het wordt een pareltje.  

Vijf jaar, het kan snel gaan.  Niet enkel in het leven, ook in de liefde.  Een heimelijke liefde vervelt tot een zuivere werkrelatie.  Pure pleasure wordt strictly business.  Het kan verkeren, zei iemand ooit.