vrijdag 29 november 2013

Mooie liedjes: Marble Sounds.

De nieuwe single van Marble Sounds.  De vierde single van hun nieuwste werkstuk ‘Dear Me, Look Up’.  Veel woorden hoef ik er niet aan vuil te maken.  Schoonheid is eenvoudig.  Schoonheid is moeilijk.  Schoonheid is eigenlijk moeilijke eenvoud.  Maar op een dergelijke manier dat het toch makkelijk lijkt.  U bent nog mee? Neen, luister dan even naar dit liedje.  Of neen, luister naar deze song.  ‘Liedje’ klinkt een beetje minnetjes.  ‘Song’ klinkt grootser.  Heeft meer allure.  Want wie zegt nu nog liedjesschrijver? Niemand.  Iedereen heeft het over singer-songwriter, toch? Muziek heeft zo zijn gevoeligheden.  Luister dus naar deze song.  Want in deze song schuilt schoonheid.  Zoals schoonheid bedoeld is.
 
En, oh ja, u kan in de clip met adorerende verbazing kijken naar Wim Willaert, alias Frank uit Eigen Kweek.  Zonder woorden.  Zonder zijn charmante, stuntelende, gehakkelde Engels-Vlaams.
 
Clip:
Marble Sounds – Leavea light on.


woensdag 27 november 2013

Brief aan Annick De Ridder.

Beste Annick,
 
Binnenkort is het Sinterklaas.  U hebt misschien het geloof in die goedheilige man verloren.  Dat zou wel eens kunnen.  Alle geloofsinstituten verliezen aanhang.  Ook Sinterklaas deelt in de klappen.  Zelfs die brave man uit Spanje wordt in deze algemene geloofscrisis bekritiseerd.  Zelfs die brave man wordt aangesproken op zijn kleine kantjes.  Ongetwijfeld hebt u het debat over Zwarte Piet gevolgd.  Ongetwijfeld hebt u daarover een mening.  U bent per slot van rekening een politica.  Politici worden geacht een mening te hebben.  Ondanks het voorgaande durf ik toch te denken dat uw recente gedrag zal geleid hebben tot enkele bemerkingen in het Grote Boek van Sinterklaas.  Het Grote Boek, waarin de stoute kindertjes worden ingeschreven.  
 
Zoals ik al zei, u hebt een mening.  Zo hebt u een mening over uw partij.  Die hebt u de voorbije dagen uitgebreid kunnen ventileren.  Open VLD zou al te ver afgedreven zijn van het liberale gedachtegoed.  In die mate zelfs dat u zich niet meer herkent in die partij.  Dat kan een terechte vaststelling zijn.  Alhoewel ik meen te mogen stellen dat de partij tijdens het recente congres juist meer aansluiting zocht met dat door u zo beminde gedachtegoed.  Toch, u ziet het anders.
 
Debat binnen een partij is noodzakelijk.  U hebt zich geëngageerd binnen één partij.  Bijgevolg hebt u een stem in dat debat.  In tegenstelling tot het gewone kiesvee hebt u verantwoordelijkheid opgenomen binnen één partij.  U hebt van die partij een mandaat gekregen.  Die betrokkenheid geeft u het recht te waken over de koers van de partij.  U hebt de mogelijkheid die koers bij te sturen.  U kan dat alleen doen.  U kan hiervoor medestanders zoeken.  U kan hiervoor een meerderheid binnen de partij zoeken.  Dat maakt deel uit van het politieke spel.  Dat spel moet open en eerlijk gevoerd worden.  Die eerlijkheid gebiedt u het verlies te slikken indien u niet slaagt in het bereiken van de door u gewenste koerswijziging.  Dat verlies zou u moeten sterken.  Zou u moeten drijven tot het zoeken naar meer overtuigende argumenten.  Met nog meer overtuiging zou u uw gewenste beleid binnen de partij moeten verdedigen.  Enkel die koppige halsstarrigheid kan bewondering wekken.  U kiest voor een andere weg.  U kiest voor een te gemakkelijke vlucht.  Daar gaat u fout.  Behoorlijk fout.  
 
Met die te gemakkelijke uitweg besmeurt u het politieke bedrijf.  Want u bevestigt bij populisten en grote schreeuwers het beeld dat alles draait om postjes.  Dat alles draait om poenpakkerij.  Er werd u niks beloofd.  Dat beweert u.  Een zekere graad aan naïviteit is ons niet vreemd.  Maar er zijn grenzen aan die goedgelovigheid.  Een half jaar vóór de moeder aller verkiezingen moet hierover gepraat zijn bij uw mogelijke overstap.  De lijstvorming moet één van de elementen in die besprekingen geweest zijn. 
 
De overstap was de enige mogelijke keuze.  Dat zegt u.  Maar u hebt het mis.  Ik kan mij voorstellen dat zwijgend aan de kant staan niet onmiddellijk past bij uw karakter.  Dat kan zijn.  Maar dan restte u nog die andere optie: de uitstap.  U kon de politiek volledig achter u laten.  U kon kiezen voor een totale makeover en kiezen voor een carrière in de privé.  U kent de weg in het politieke landschap.  Veel ondernemers hebben graag een dergelijke wegenkaart in huis.  Ongetwijfeld had u kunnen kiezen uit een ruim aanbod.  De keuze voor het politieke vaarwel is het enige mogelijke alternatief.  U hebt hiervoor niet gekozen.  Hiermee brengt u behoorlijk veel schade aan het politieke bedrijf.
 
U koos voor N-VA.  Bij die keuze trapt u behoorlijk na naar uw oude partij.  U hebt heel wat kritiek op genomen beslissingen binnen de federale partij, waarvan Open VLD deel van uitmaakt.  U oppert deze kritiek nu.  Nooit hebt u die kritiek laten weerklinken binnen uw ex-partij.  Dat is wat een partijlid nochtans hoort te doen.  Dat is één van zijn bekommernissen.  Wat u nu doet, kan enkel geïnterpreteerd worden als natrappen van een partijlid, dat beseft dat andere mensen een grotere invloed hebben en krijgen binnen de partij.
 
Tot slot beweert u dat uw ex-partij te weinig gewicht heeft binnen de federale regering.  Uw ex-partij zou niet sturen maar enkel ondergaan.  Dat is uw visie op de beleidsdeelname van uw ex-partij.  Dat klinkt hard.  Tegenover uw nieuwe partij bent u dan weer milder.  Veel milder.  U looft het realistische programma van uw nieuwe partij.  U bent nu al een getrouwe partijsoldaat.  Enige aanpassing is niet nodig.  Toch maakt u in uw analyse enig voorbehoud.  Voorbehoud, dat u weigert te maken bij uw vroegere partij.  De mate waarin N-VA haar programma kan realiseren, laat u afhangen van het mandaat van de kiezer.  Die voorzichtigheid schuift u volledig aan de kant bij de analyse van uw vroegere partij.  Nochtans bokst Open VLD in de gewichtsklasse, haar toegemeten door de kiezer.  Binnen de regering speelt zij haar toegewezen rol.  Dat is die van de kleinere partij.  Dat is die van een kleinere partij, die hoopt op enkele fronten kleine punten te scoren.  Deze erkenning zou getuigen van politieke eerlijkheid.  Van politieke verdraagzaamheid.
 
Ik zou willen eindigen met u succes toe te wensen.  Maar dat doe ik niet.  Want ik keer mij weg van het politieke schouwspel, waarvan u de regisseur bent.  Dat schouwspel is verfoeilijk en kan ik enkel diep betreuren.
 
Zoals ik al zei, u had een andere keuze.  Dat u dat niet hebt gedaan, maakt van u een spijtige opportunist.  Dat politiek opportunisme draait dan inderdaad om het behoud van een veilig en zeker politiek zitje.  Want u ruilt de onzekerheid binnen een krimpende partij voor de zekerheid binnen een op electorale wolkjes drijvende partij.  Dat politieke zelfbehoud maakt van u een politieke huurling.  Het enige wat wij van een huurling zeker weten is dat zij wispelturig zijn.  Dat zij meelopen met de winnaar van het moment.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 26 november 2013

Zeitoun. Dave Eggers.

Ik had het boek gelezen van Björn Soenens: Amerika, een biografie van dromen en bedrog.  IN dat boek legt hij het duale karakter van Amerika bloot.  In korte stukjes belicht hij het goede en het slechte in de Amerikaanse maatschappij.  Er zit behoorlijk veel sleet op de Amerikaanse droom.  Het beloofde land loopt mank.  Het land van melk en honing moet dringend aan de zuurstof.  Tot deze besluiten kunnen wij komen na het lezen van dit toch wel interessante boek.
 
Maar ik wou het eigenlijk niet over dat boek hebben.  Dat was slechts een aanleiding.  Een handig middeltje om te komen tot datgene waarover ik het wel wil hebben.  Soms moeten wij al eens een omweg maken om tot de kern van de zaak te komen.  Die omweg kan dan beschouwd worden als een vorm van langdradigheid.  Dat kan best.  Dat zal best.  Toch heeft elk verhaal zijn eigen aanloopje nodig.  Onmiddellijk met de deur in huis vallen is behoorlijk bruut.  Dat doet men niet.  Eerst even aankloppen, dan pas de deur openen.  Zo hoort het.
 
In het grote Amerikaanse boek schreef Björn Soenens ondermeer over Katrina en de gevolgen van deze orkaan voor New Orleans.  Hij verwees hierbij naar het boek van Dave Eggers.  Hij noemde dat boek ‘Zeitoun’ een absolute aanrader.  Toch als u wat meer wou weten over de desastreuze gevolgen van die orkaan voor de inwoners van New Orleans.  Mijn nieuwsgierigheid was gewekt.  Want ik ben gebeten om te weten.  
 
Jawel, ik had gelezen over die orkaan.  In 2005 had ik alle berichtgeving gevolgd in de kranten.  Ik had gelezen over de doden en gewonden.  Over het falen en de fouten.  Ik had alle getuigenverklaringen gelezen.  Tot op dat ene moment.  Dat kritische moment.  Op het moment van de overload haakte ik af.  Op het moment dat we te overdadig werden bestookt met nieuwsfeiten liet ik de orkaan aan mij voorbijgaan.  U zou het onverschilligheid kunnen noemen.  Voorwaar een zware beschuldiging.  Ik wil die beschuldiging dan ook ontkrachten.  Wanneer de journalistiek al te zeer opschuift naar voyeurisme is voor mij de kritieke grens overschreden.  Bij dat overschrijden haak ik af.  Dat deed ik niet enkel bij Katrina.  Dat deed en doe ik ook bij andere rampen.  Geen onverschilligheid dus.  Wel een constant waken over het gaaf houden van mijn betrokken interesse.
 
Ik heb ‘Zeitoun’ gelezen.  Dit waar gebeurd verhaal is een verslag over de dagen vóór en na Katrina.  Het toont de voorbereidingen van de familie Zeitoun op de aangekondigde orkaan.  Het toont een familie, die constant afwegingen maakt.  Noodzakelijke afwegingen.  Op basis van dagelijkse weerberichten en weersvoorspellingen moeten zij beslissen over evacuatie.  Zullen zij thuisblijven of zullen zij toch andere, veiligere oorden opzoeken? Uiteindelijk komen zij tot een compromis.  Moeder en kinderen vertrekken, vader blijft achter. 
 
Toch is dit boek meer dan enkel een verslag.  Het vertelt tevens het verhaal over immigratie en integratie.  Zeitoun is een Syrische immigrant en als zelfstandig aannemer werkzaam in New Orleans.  Hij heeft de Amerikaanse droom verwezenlijkt.  Hij is succesvol.  Hij heeft een goed draaiende zaak. 
 
Tegelijk is hij ook moslim.  Dat heeft bepaalde consequenties voor het gezin.  Dave Eggers toont de gevolgen van 9/11 op de Amerikaanse samenleving.  Er heerst argwaan.  Onwetendheid voedt de angst.  Vaak wordt de familie beschimpt.  Soms is er zelfs discriminatie in het spel.  Ondanks het succes als aannemer botst de familie vaak op de te kleine kantjes van de Amerikaan.
 
Zelfs in de afhandeling en de reactie op de orkaan komt de Amerikaanse bezorgdheid om de veiligheid steeds om de hoek kijken.  De oorlog tegen terrorisme is nooit ver af.  De argwaan en angst dringt binnen in het overheidsapparaat.  Dat binnendringen ontspoort in wangedrag bij overheidsfunctionarissen.  Die functionarissen krijgen carte blanche.  Die functionarissen worden gesterkt door een beleid dat recht op privacy als een luxe beschouwt.  Een luxe, dat in deze bange tijden op alle mogelijke manieren mag aangetast en verkracht worden.
 
Het boek is adembenemend.  Het boek is onthutsend.  Eigenlijk is dit boek net als het boek van Soenens een biografie over dromen en bedrog.  Net als Björn Soenens kom ik tot dat ene besluit: dit is een aanrader.

Links:
When the levees broke: a requiem in four acts (parts I and II) – Spike Lee.
When the levees broke: a requiem in four acts (parts III and IV) – Spike Lee.
Zeitoun - Dave Eggers: een reportage.

maandag 25 november 2013

Jawadde, nie normaal ...

Wij staan tien hoog.  Op het dak van het MAS.  De avond valt in boven Antwerpen.  De lichtjes aan de Schelde worden aangeschakeld.  De lucht kleurt roodblauwgrijs.  Een eigen huis, een plek onder de zon, … Aan dat liedje moet ik denken als wij vanop het MAS neerkijken over ’t Eilandje.  Terwijl ik dat liedje stilletjes zing, denk ik dat het hier heerlijk moet zijn om te wonen.  Dichtbij de stad en toch rustig.  Vanop het MAS kies ik mijn huisje.  Mijn dakappartement.  Of zou ik toch voor een herenhuis kiezen? Ik droom en in die droom kies ik mijn favoriete stek.  In die droom maken wij geen financiële afwegingen.  Wij laten ons niet weerhouden door realistische en ontnuchterende bemerkingen.  Wij kiezen gewoon.  Wij pikken er gewoon eentje uit.
 
Deze immobiliaire dromen aan het MAS zijn nog klein en bescheiden te noemen.  Die dromen worden dezelfde avond nog groter.  Veel groter.  Wij verlaten het MAS en rijden naar Zurenborg.  Hier staan imposante villa’s.  Statige herenhuizen.  Het dromen wordt wilder.  Het kiezen gebeurt nog enthousiaster.  Onze keuzes worden regelmatig herzien.  Elke keer als wij een woning zien dat nog groter en nog meer allure heeft, schrappen wij de vorige keuze en kiezen wij voor het grotere.  Voor het fraaiere.
 
Terwijl wij doorheen deze wijk wandelen, vergapen wij ons aan deze architecturale pareltjes.  Wij laten ons overdonderen door fraai uitgewerkte ornamenten.  Door fijne versieringen.  Door frivole tierlantijntjes.  Wij kijken naar standbeelden, op balkons geposteerd als versteende wakers over de wijk.  Griekse kariatiden lijken het wel.  Tijdelijk gehuisvest in Antwerpen.  Alsof zij de Griekse crisis ontvlucht zijn en hier wachten op betere tijden.  Al te vaak vallen onze monden open.  Al te vaak schudden wij met onze hoofden, gevolgd door die ene, stamelende uitdrukking van verbazing: ‘man, man, man, …’.  In deze wijk zijn deze villa’s geen uitzondering.  Deze villa’s zijn de standaard.  Zij staan netjes op een rij.  Zonder enige onderbreking.  Rijkdom paalt aan rijkdom.  Grootsheid aan grootsheid.  
 
Die grootse, adembenemende architectuur doet mij verlangen de oorspronkelijke bewoners te ontmoeten.  Met plezier zou ik doorheen die huizen willen wandelen.  Kijken naar het dagelijkse leven van die burgerlijke topklasse.  Kijken naar dat ongetwijfeld luxueuze, bijna decadente bestaan.  Slechts één iemand kan dat verlangen realiseren.  Professor Barabas met zijn teletijdmachine kan mij helpen.  Maar die professor is een stripfiguur.  Stripfiguren bestaan niet.  Enkel in hun verhalen leiden zij hun leventje.  Ik zal dus in deze tijd blijven.  Noodgedwongen.  Het einde van de negentiende eeuw is voor mij niet bereikbaar.  Dit onvermogen verhindert evenwel mijn fantasie niet.  Die fantasie borrelt.  Die fantasie doet mij vervellen tot huiseigenaar.  Doet mij verworden tot lid van de bourgeoisie.  Elke stap doet mij dat ietsje rechter lopen.  Ik recht mijn rug.  Hef mijn hoofd ietsje meer rechtop.  Ik kijk rond.  Zelfbewust.  Elke stap doet die wijk meer mijn wijk worden.  Dit is mijn wijk.  Dit is mijn straat.  Dit is mijn huis.  Jawel, ik geloof het.  Jawel, ik ben het.
 
De volgende morgen spatten onze dromen uiteen.  Nieuwsgierigheid is de dader.  Nieuwsgierigheid brengt ontnuchtering.  Wij willen weten.  Wij willen het financiële plaatje kennen.  Gisteren hadden wij een woning te koop gezien.  Vijf slaapkamers en drie badkamers.  Wij surfen naar de site vanhet immobiliënkantoor.  Daar staat het zwart op wit.  Wij lezen de vraagprijs één keer.  Wij lezen het een tweede keer.  Een derde keer.  Jawel, wij lezen het zelfs een vierde keer.  Om onszelf te overtuigen dat wij alle nulletjes op de juiste manier hebben gelezen.  Drie miljoen euro, dat is de vraagprijs.  Honderd twintig miljoen oude Belgische franken.  De bubbel spat open.  Met beide voetjes staan wij terug op de grond.  In de realiteit.  Wij zijn voetvolk.  Gewone jongens en meisjes.  Van eenvoudige komaf.  Maar meer nog dan gewone jongens en meisjes zijn wij gelukkige jongens en meisjes.  De harde confrontatie met de zwaar doorwegende euro’s ontneemt ons dat besef niet.  Jawel, wij zijn gelukkig.  
 
Zurenborg heeft ons wakker geschud.  Heeft ons doen inzien dat er nog rijke ‘smeerlapjes’ rondlopen op deze aardbol.  Maar tegelijk heeft Zurenborg dat aloude, troostende spreekwoord bevestigd: geld maakt niet gelukkig.  Volmaakt gelukkig sluiten wij de site van het immobiliënkantoor.  Wij stappen terug in ons leventje.  Ons zalig leventje.

vrijdag 22 november 2013

Volta. Punten van de jury?

Volta.  Dat ene woordje kan heel wat controverse uitlokken.  Iedereen heeft zo zijn mening over dat Gentse restaurant.  Sommigen noemen het een hype.  Anderen noemen het snobisme.  Enkelen durven beiden te combineren en spreken van een snobistische hype.  Deze meningen zijn niet altijd gestoeld op feitelijke kennis.  Soms getuigen deze meningen van een zekere vooringenomenheid.  Eén ding is zeker, het debat blijft woekeren.  Voor- en tegenstanders blijven op het culinaire slagveld de degens kruisen.

Ik moet bekennen, ik neigde naar de aanhangers van de snobistische beschuldigingen.  In deze neiging schuilt eveneens een zekere vooringenomenheid.  Ik laat mij nogal gemakkelijk laten meedrijven.  Ondanks dat kleine kantje, ben ik niet halsstarrig.  Ik blijf niet noodzakelijk vasthouden aan opinies of meningen.  Inzichten kunnen wijzigen.  

The proof of the pudding is in the eating.  Dat wordt wel eens gezegd.  Dat is wat wij deden.  Wij reserveerden een tafeltje bij Volta.  Want wij wilden eindelijk weten.  Niet langer wensten wij mee te praten op basis van geruchten en verdachtmakingen.  Wij wilden alles aan den lijve ondervinden.  Wij gingen ter plaatse.

’s Middags heeft Volta een interessante aanbieding: een lunchmenu aan vijfentwintig euro.  Hiervoor kregen wij een voorgerecht en een hoofdschotel.  Die vrijdag bestond het lunchmenu uit volgende gangen:
Artisjok, witloof, Brasvarham
Rode poon, bloemkool, winterpostelei

Ik ben geen culinair recensent.  Ik zal niet uitweiden over smaken, geuren en kleuren.  Hiervoor is mijn vocabularium en kennis te beperkt.  Een mens moet zijn tekortkomingen erkennen.  Diezelfde mens moet handelen naar die tekortkomingen.  Dat doe ik dus.  Wel kan ik in heel eenvoudige bewoordingen, gezuiverd van literaire protserigheid, mijn mening uiten.  Dat kan ik dan weer wel.  Ik kan proeven.  Ik kan oordelen.  Ik kan wikken en wegen.

Het eten was overheerlijk.  Het eten was verfijnd.  Meer zal en wil ik niet schrijven.  In beknoptheid schuilt de grootste duidelijkheid.  Beknoptheid leidt niet af maar leidt snel naar de kern van de zaak.  Die kern van de zaak houdt in dat Volta een culinaire ontdekking is.  Een culinaire belevenis.  Van begin tot einde.  Nooit wordt afgeweken van de hoogstaande, kwalitatieve en smakelijke norm.

Snobisme? Geenszins.  Stijl en elegantie mag niet verward worden met snobisme.  Die elegantie keert in meerdere elementen terug.  In de ontvangst.  In de inrichting.  In de gerechten.  In de bediening.  In de service.  In de vriendelijkheid.

Hype? Geenszins.  Volta is geen grilletje.  Wanneer een hype meer dan twee jaar aanhoudt, kunnen wij niet langer spreken van een hype.  Dan kunnen wij bijna spreken van een gevestigde waarde.

Ik kan maar één ding besluiten.  Ga eens langs.  Laat u verrassen.  Laat u verwennen.  Laat u overdonderen.  Want dat is wat Volta met verve doet.

Link:

donderdag 21 november 2013

DNA-analyse? Meer camera's? Neen, toch niet.

Wat is het toch met Antwerpen? Zou er iets schorten aan het Antwerpse Scheldewater? In de eerste dagen van januari pakte procureur Herman Dams uit met zijn Patser-project.  Hierbij werd het bezit van dure auto’s gelinkt aan criminele activiteiten.  Bezitters van dergelijke auto’s moesten onmiddellijk kunnen bewijzen dat de wagen werd gekocht met legaal geld.  Indien zij deze bewijzen niet konden voorleggen, zou de wagen in beslag worden genomen en zou een grondig onderzoek opgestart worden.  Met dit project gooide Dams de knuppel in het hoenderhok.  Deze door Dams voorgestelde omkering van bewijslast lokte heel wat controverse uit.  Even bepaalden de uitspraken van Dams het politieke debat om daarna ondergesneeuwd te worden door andere, nieuwere, hetere debatten.  
 
Van het Antwerpse afvalwater wordt gezegd dat het veel resten van cocaïne bevat.  In een onderzoek van hetrioolwater in eenentwintig Europese steden stond Antwerpen op de eerste plaats.  Bij de uitlatingen van procureur Dams dacht ik even dat het snuiven van dat cocaïnerijke afvalwater bij Antwerpse beleidsverantwoordelijken een goed ingeburgerd fenomeen was.  Die indruk werd nog versterkt toen ik dit weekend het interview las dat procureur-generaal Yves Liégeois weggaf aan DeStandaard.
 
Ophelderen van misdaden is voor deze man prioritair.  Dat is goed.  Dat hoort zo.  Vanuit zijn functie behoort hij een dergelijk streefdoel voor ogen te houden.  Liégeois wenst te leven in een maatschappij, waarin veiligheid en zekerheid het hoogste goed zijn.  Dat wenst hij niet enkel voor zichzelf.  Dat wenst hij ook voor alle burgers.  Maar aan die vrome wens hangt een prijskaartje.  Hij heeft hierover nagedacht.  Diep nagedacht.  Om die veiligheid en zekerheid maximaal te garanderen, heeft hij enkele voorstellen uitgewerkt.  Die voorstellen kon ik lezen in het interview.
 
Bij pasgeboren baby’s en nieuwkomers zou verplicht een DNA-analyse moeten gebeuren.  Maar dat is niet alles.  Mister 1984 heeft ook nog een ander voorstelletje.  Meer veiligheidscamera’s moeten geplaatst worden.  Deze twee voorstellen zullen volgens Liégeois resulteren in een hogere ophelderingsgraad.  Het inboeten aan privacy is dan toch maar een kleine prijs, die de burger in ruil moet betalen.
 
Om deze voorstellen aanvaard te zien door de brave burger wordt een vreemde redenering gebruikt.  Een redenering, waartegen op het eerste gezicht niks kan ingebracht worden.  Als de brave burger netjes binnen de lijntjes kleurt, hoeft diezelfde brave burger geen enkel nadeel te ondervinden van de gedane voorstellen.  Want die brave burger heeft niks te verbergen, toch? In dat geval zou hij zelfs helemaal geen probleem hebben dat al zijn telefoon- en internetverkeer wordt gestockeerd.  Dan zouden zelfs al die data netjes mogen bijgehouden worden.  Voorwaar een prachtige redenering.  Want de brave burger hoeft de gespierde arm der wet niet te vrezen.  De brave burger is de beste vriend van diezelfde arm der wet.  Bij het horen van die redenering knikt die brave burger lammetjesgewijs instemmend.  Jawel, zegt die brave burger, ik hoef niets te vrezen.
 
Ondanks dat mooie verhaaltje gaat die redenering voorbij aan één essentieel punt.  Met beide voorstellen wordt het wantrouwen in de maatschappij verankerd.  Een wantrouwen, dat ervan uitgaat dat elke burger een potentiële misdadiger is.  Dat elke burger ooit zal afwijken van het rechte, juiste pad.  Dat wantrouwen voedt de angst.  Met andere ogen kijken wij naar onze buur.  Naar onze collega.  Naar een toevallige passant.  Die wantrouwende blik zal peilen naar de veronderstelde mogelijke illegale activiteiten bij de ander.  Want boven elke burger staat plots dat waarschuwingsbord ‘potentieel gevaarlijk’ fel te knipperen.  In een dergelijke maatschappij wens ik niet te leven.  Een dergelijke maatschappij wijs ik hard en luidop af.  Ben ik dan geen brave burger? Jawel.  Heb ik dan toch iets te verbergen? Helemaal niet.  Wel ben ik behalve een brave ook een bewuste burger.  Een bewuste burger, die zijn recht op privacy opeist.  Een bewuste burger, die een plek opeist waarin de overheid niet kan binnendringen.
 
Ik wijs niet enkel af.  Ik heb een tegenvoorstel.  Vandaag lees ik in de krant dat het Ministerie van Justitie bijna zestig miljoen euro aan onbetaalde facturen heeft uitstaan.  De overheid moet nog bijna zestig miljoen euro betalen aan allerlei deskundigen.  Deskundigen, die ingeschakeld worden bij allerlei gerechtelijke onderzoeken.  Misschien zou het nuttig zijn voldoende budgetten te voorzien zodat vandaag en in de toekomst de noodzakelijke onderzoeken kunnen gevoerd worden.  Voldoende budgetten, die blijvend garanderen dat de nodige experten kunnen ingeschakeld worden.  Voldoende budgetten, die onderzoekers tot de daders kunnen brengen.
 
Met dit tegenvoorstel hou ik het geloof in stand dat de overgrote meerderheid inderdaad bestaat uit brave burgers.  Met dit tegenvoorstel breng ik een positief verhaal.

dinsdag 19 november 2013

Nick Cave & The Bad Seeds. Gezien in Lotto Arena.

Jawel, ik was helemaal alleen.  Niemand ging met mij mee.  Niemand had ik kunnen overtuigen ook een kaartje te kopen.  Mijn vrienden, die ik aanschreef, hadden een excuus.  Een geldig excuus.  Een aanvaardbaar excuus.  Geen excuus, bedoeld om af te wimpelen.  Afwimpelen doen vrienden niet.  Neen, niemand ging met mij mee.  Alleen reed ik op weg naar Antwerpen.  Dat klinkt een beetje triest.  Alsof ik helemaal alleen op de wereld was.  Maar dat was ik helemaal niet.  Dat zag ik toen ik arriveerde bij de LottoArena.  Het concert van Nick Cave &The Bad Seeds was uitverkocht.  Ik werd omringd door vrienden voor één avond.  Vrienden met dat ene ding, dat wij gemeenschappelijk hadden.  Allemaal verwachtten wij een overdonderend concert.  Allemaal hadden wij die hoge verwachtingen.  Allemaal hadden wij die ene wens dat Hij ons niet zou teleurstellen.
 
Vier jaar terug zag ik Nick Cave op Rock Werchter.  Toen was het een wervelwind.  Zonder enige rustpauze.  Toen ging het hard.  Heel hard.  Vluchten kon toen niet.  U werd ingehaald door het donderende gekletter van een dolgedraaide band.  Gisterenavond hoopte ik op rustiger vaarwater.  Ik hoopte op enkele momenten waarop ik naar adem kon happen.  Dat zou mooi zijn.  Jawel, heel af en toe wenst een mens een beetje rust.  Zelfs bij een concert.
 
Gisterenavond leek het alsof mijn gebeden werden verhoord.  Afwisseling leek het codewoord.  De stormram werd af en toe even terzijde geschoven.  De man wordt een jaartje ouder.  Zijn atletisch vermogen wordt ook aan beperkingen onderworpen.  Recuperatie is nodig.  Dat kon hij achter de piano.  Die momenten daalde rust neer over de Lotto Arena.  U zou kunnen denken dat door die rustpauzes een zekere sloomheid het concert binnensloop.  Maar dat was het niet.  Die momenten maakten alles nog intenser.  Die momenten versterkten de sfeervolle ambiance.
 
Nick Cave was gisteren de orkestmeester.  Hij was de dirigent.  Hij gaf aan wanneer de bandleden volledig los mochten gaan.  Hij gaf aan wanneer diezelfde bandleden aan de ketting moesten.  Die bandleden luisterden gedwee.  Behalve dan misschien Warren Ellis.  Deze man valt niet in te tomen.  Hem kan geen leiband aangepast worden.  Meer en meer treedt hij uit de schaduw van The Bad Seeds en komt hij naast Nick Cave te staan.  Bijna op gelijke hoogte.  Het lijkt alsof hij werd aangewezen als hofnar van de band.  Een rol, hem op het lijf geschreven.  
 
Maar niet enkel zijn bandleden bezweert Nick Cave.  Diezelfde bezwerende invloed heeft hij ook op het publiek.  Het publiek eet uit zijn hand.  Hij gaat ons voor in deze muzikale hoogmis.  Hij is de opperpriester.  De prediker.  De sjamaan.  Hij is de gebedsgenezer.  De medicijnman.  Met zijn stuiptrekkende danspasjes beklemtoont hij zijn prevelende gebeden.  Maar niet altijd prevelt hij.  Soms haalt hij fors uit.  Alsof hij ons wil wakker schudden.  Alsof hij ons bij de les wil houden.  Op die momenten lijkt hij duivels te willen uitdrijven.  Duivels die hij wegjaagt.  Doorheen de gangpaden van de Lotto Arena.  Een zuiverend ritueel, zo leek het wel.
 
Een concert, een moeilijke cocktail.  Alles moet goed zitten.  Alles moet juist gedoseerd zijn.  De muziek.  De ambiance.  Maar bovenal moet de goesting aanwezig zijn.  De goesting bij het publiek maar bovenal bij de band.  Gisteren was de cocktail perfect.  Wij hadden zin.  Nick Cave had zin.  Meerdere malen zocht hij het contact met het publiek.  Handjes werden gedrukt.  Alsof hij verworden was tot een alledaags popidool.  Maar dat was het niet.  Het voelde anders.  Handen werden opgelegd.  Alsof hij de Messias was.  De Messias van de gitzwarte rock.  
 
Gisteren was Nick Cave de alleenheerser.  De heerser over zijn tijdelijke koninkrijk, de Lotto Arena.  Hij kwam.  Hij zag.  Hij overwon.  Zonder enige moeite.  En het publiek? Het publiek keek en zag dat het goed was.  Meer dan goed.  Uitstekend.

Link:
Setlist Nick Cave –Lotto Arena, 18 november.
Nick Cave & The Bad Seeds - Weeping song (Lotto Arena).

maandag 18 november 2013

De America's. Gezien in Minard.

De America’s van Het Kip.  Een tragikomische saga over een explosieve familievete.  Zo wordt het omschreven op de site van Vooruit.  Ik had een kaartje voor de voorstelling.  Met die aankoop had ik een gokje gewaagd.  Want een komedie is toch altijd een dubbeltje op zijn kant.  Het kan twee richtingen uit.  Ofwel wordt het een wangedrocht.  Ofwel wordt het een prachtstuk.  Twee uitersten, ver verwijderd van het neutrale midden.  Welke kant zal dat dubbeltje uitrollen? Om dat te kunnen achterhalen, moest ik het huis uit.  Naar de Minard.
 
De avond begon alvast veelbelovend.  Bij het binnenkomen van de zaal blijkt dat alle stoeltjes al bezet zijn.  Eventjes denken wij dat dit deel uitmaakt van de voorstelling.  Die indruk wordt nog versterkt wanneer iemand uit de zaal zijn vinger opsteekt en heel ernstig informeert naar de implicaties hiervan op de veiligheid.  Hilarisch! Ik lig in een deuk.  Ons aanvoelen lijkt evenwel verkeerd te zijn.  Dit is bittere ernst.  Overboekingen, dat blijkt de oorzaak te zijn.  Niet langer worden enkel vliegtuigmaatschappijen en hotels met dit probleem geconfronteerd.
 
De eigenlijke voorstelling zelf dan.  Een wangedrocht? Een prachtprestatie? Laat mij kort zijn.  Dit is een (h)eerlijke prachtprestatie.  Dit is komedie zoals komedie hoort te zijn.  Bij het zien denk ik aan de gebroeders Coen, de meesters van de misdaadkomedie.  Ik denk aan Guy Ritchie.  Laten we wel wezen, ik denk aan zijn betere, eerste films uit de periode vóór zijn huwelijk met Madonna: ‘Lock, stock and two smoking barrels’ en ‘Snatch’.  Ik denk aan Man Bijt Hond.  Aan het rariteitenkabinet, dat in dat programma de revue passeerde.  Ik denk aan Romeo en Julia.  Aan de Shakespeariaanse familievete.  Maar dan de marginale versie.  
 
In die cocktail van referenties wordt het verhaal verteld.  Het verhaal van een betwist vaderschap.  Van een failliet huishouden.  Van een mislukte zangcarrière.  Van een gevecht met gerechtsdeurwaarders.  Van een plan de campagne, dat een definitief einde moet maken aan alle ellende.  Een plan, waarbij niks loopt zoals het zou moeten lopen.  Dat is het verhaal.  Meer niet.
 
U hoeft geen maatschappijkritiek te verwachten.  Geen grote politieke statements.  Geen wereldverbeterende visie.  Wat u wel mag verwachten, is bijna anderhalf uur spelplezier.  Spelplezier, dat onmiddellijk overslaat op het publiek.  Spelplezier, dat heel aanstekelijk werkt.  U zal lachen.  Grijnzen.  Glimlachen.  Gieren van het lachen.
 
U zal buitenkomen.  U zal het theater uitstappen.  De wereld zal niet veranderd zijn.  Die zal ongewijzigd blijven draaien.  Maar heel even zal u in het moment zitten.  Heel even zal u alles rondom u vergeten.  Want de familie America neemt u mee op een wonderlijke reis.  Een reis met hobbels en builen.  Een humoristische en bijzonder geestige rollercoaster.
 
U houdt van lachen? Dan heb ik één goede raad voor u.  Ga die voorstelling zien.

Link:
Het Kip – Speeldata.

vrijdag 15 november 2013

Liefde is ...

Vóór mijn vriendin vertrok, had zij het mij gevraagd.  Of ik haar kon komen halen met de wagen als het regende.  Dat was haar vraag.  Op die vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk.  Ik zou het kunnen hebben over de ecologische voetafdruk.  Ik zou haar kunnen wijzen op de nefaste invloed van die korte verplaatsing met de wagen op het milieu.  Ik zou de noodzaak tot bewegen kunnen beklemtonen.  Ik zou kunnen zeggen dat het goed is indien wij wat meer zouden stappen.  De heilzame werking van het opsnuiven van gezonde buitenlucht zou ik ook kunnen aanhalen.  Zoals u ziet, vele mogelijke antwoorden.

Al het voorgaande had ik kunnen antwoorden.  Maar dat deed ik niet.  Liefde dreef mij naar dat ene antwoord.  Dat ene, mogelijke antwoord.  Ik antwoordde heel kort.  Maar in die beknoptheid school de ware liefde.  Ik zei enkel ja.  Meer niet.  Dat was alles.  Ik zou er zijn.  Ik zou er staan.  Zoals u ziet, liefde behoeft weinig woorden.  Liefde schuilt in de stilte.  Pas als wij de liefde hoeven te expliciteren, dienen wij ons vragen te stellen.  Pas als wij de liefde hoeven te verklaren in lange zinnen en uitgebreide brieven, dienen wij de wenkbrauwen te fronsen.

Die avond regende het.  Ik stond aan de poort.  Te wachten.  U zou dat kunnen omschrijven als tijdverlies.  Het leven is een aaneenschakeling van opeenvolgende en wegtikkende minuten.  Die minuten zijn kostbaar.  Die minuten moeten optimaal besteed worden.  Dat alles zou u kunnen denken.  Maar u hebt het verkeerd.  Om meerdere redenen.

De liefde vraagt niet enkel weinig woorden.  Liefde vraagt tevens geduld.  Wachten is een mooie oefening in het betrachten van geduld.  Dit wachten kan dus beschouwd worden als een investering in de liefde.

Het leven is een constante rush.  Alles gaat snel.  Alles moet snel.  Het inlassen van spontane rustpauzes is bijna niet mogelijk.  Dat moet ingepland worden.  Hierrond werd een heuse business gebouwd.  Wellnesscentra, schoonheidsboerderijen, yoga, … Alles is goed om toch maar tot een zenmoment te komen.  Een vetbetaald maar deugddoend moment.  Mijn wachten was een goedkoop alternatief.  In mijn wagen zakte ik lichtjes onderuit.  Zen was mijn medepassagier.

De aard van de moderne mens getrouw trachtte ik die minuten toch ook nog kostbaar te besteden.  Jawel, ik kan de aard van het beestje niet ontkennen.  Ik schakelde de radio in.  Dit leek mij een goed en juist moment.  Muziek kan het streven naar zen bevorderen.  De noodzakelijke muziek zoals klaterende watervalletjes of tsjirpende vogeltjes vond ik niet.  Ik kwam uit bij Studio Brussel.  Die zender staat ver van tsjirpende vogeltjes.  Nog maar net stond de radio op of ik spitste mijn oren.  Wat uit de radio kwam, was nieuw.  Wat uit de radio kwam, had ik nog nooit gehoord.  Maar het was goed.  Beregoed! Deap Vally knalde door de luidsprekers.  Tsjirpende vogels werden vervangen door stoute meisjesstemmen.  Klaterende watervallen werden vettige gitaren.  Dit was mijn muzikale zenmoment.  Ik genoot.  Ik kwam tot rust.  Ook al stampte ik ritmisch op het gaspedaal.  Zen vraagt niet noodzakelijk om viool, piano of sax.

Mijn vriendin kwam aangelopen.  Stapte in de wagen.  Of ik toch niet te lang had moeten wachten.  Zij is lief, zij is bezorgd.  Neen, antwoordde ik.  Soms vraagt liefde ook een heel klein leugentje.  Een liefdevol leugentje.

Clip:
Deap Vally - Baby I call hell.

woensdag 13 november 2013

Reizen met Charley. John Steinbeck.

Ik had nooit gedacht ooit een boek te lezen van John Steinbeck.  Ten oosten van Eden, De Druiven der Gramschap, Van Muizen en Mensen, … Al die boeken kende ik wel maar om een of andere redenen keerde ik mij weg van die boeken.  Een verklaring voor dit gedrag kan ik u niet geven.  Bij die titels moet ik bijna automatisch denken aan stationsromannetjes.  Die bijna automatische klik in mijn hersenen krijg ik maar niet weg.  Die negatieve connotatie houdt mij weg van die boeken.  Nochtans, John Steinbeck kan schrijven.  In 1962 won hij de Nobelprijs voor de Literatuur.  Die erkenning staat toch garant voor goed schrijverschap.  Uit die prijs spreekt toch uitmuntend vakmanschap.  Ondanks die erkenning kan deze auteur mij niet verleiden tot het lezen van één van zijn boeken.  Vooringenomenheid, het is geen mooie deugd.  In deze pleit ik schuldig.  Ik erken mijn falen.  Maar zo blijkt dan weer dat ik toch niet volmaakt ben.  Dat stemt mij dan weer gelukkig.
 
Nooit zou ik een boek lezen van John Steinbeck.  Dat had ik al gezegd.  Maar zoals steeds kan het verkeren.  Ik had de nieuwste van Geert Mak gekocht, ‘Reizen zonder John’.  Voor dat boek trekt Geert Mak naar de Verenigde Staten van Amerika.  Hij doet hierin verslag van de staat van het land.  Bij deze trektocht doorheen het uitgestrekte land laat hij zich leiden door één van de boeken van John Steinbeck, ‘Reizen met Charley’.  Hij volgt dezelfde route zoals John Steinbeck deed vijftig jaar terug.  Vijftig jaar geleden trok Steinbeck door zijn land.  Met zijn hondje Charley.  Met zijn camper Rocinante.  Hij wou zijn land leren kennen.  Hij wou de aard van zijn land ontdekken.  Het resultaat van deze zoektocht schreef hij neer in ‘Reizen met Charley’.  Geert Mark onderneemt dezelfde queeste.  Dezelfde route, andere indrukken.  Dezelfde route, andere conclusies.  Dezelfde route, andere vaststellingen.
 
Ik wou beginnen aan het boek van Geert Mak.  Maar dat kon niet zomaar.  De nodige voorkennis ontbrak.  Eerst moest ik het oerboek lezen.  Dat was noodzakelijk voor een goed begrip.  Enkele weken terug nam ik het boek van Steinbeck ter hand.  Enkele dagen terug sloeg ik ‘Reizen met Charley’ definitief dicht.  Mijn verdict?
 
Het is een bijzonder aangenaam boek.  Steinbeck doet verslag van een veranderend Amerika.  Hij geeft het begin aan van evoluties, die vijftig jaar later voltooid zijn of in volle gang.  Hij schrijft over het verdwijnen van plattelandsdorpen en de grote trek naar de stad.  Hij vertelt over het ontstaan van caravanparken.  Over de ontluikende liefde voor de stacaravan.  Het boek is meer dan een reisverslag.  De lange autoritten geven aanleiding tot nadenken.  Die overpeinzingen deelt Steinbeck met de lezer.  Hij praat over de aantrekkelijke charme van de woestijn.  Hij praat over het reizen zelf.  Over hoe mensen reizen ervaren.  Over hoe eenzelfde reis verschillende indrukken nalaat bij andere mensen.  Hij praat over eenzaamheid en het verlangen terug te keren naar zijn achtergelaten liefde.  Hij praat over roots.  Over het absurde van diezelfde roots.  Hij praat over zijn ontmoetingen met mensen.  Toevallige ontmoetingen.  Ontmoetingen met heerlijke, wonderlijke mensen.  Hij praat over racisme.  Hij praat over zijn liefde voor dieren.  Over het wederzijdse begrip tussen hond en baasje.  Over de vaak diepzinnige gesprekken tussen diezelfde hond en diezelfde baas.  Hij praat over ergernissen.  Zoals bijvoorbeeld de administratieve rompslomp in een te gereglementeerd land.  Hij praat over ..., …
 
Ik heb dat boek gelezen.  Het leek alsof ik op de passagiersstoel meereisde.  Alsof ik aanschoof bij het ontbijt.  Alsof ik meepraatte.  Alsof ik meedronk.  Alsof ik samen met John Steinbeck doorheen zijn land reisde.  Doorheen zijn Verenigde Staten van Amerika.  Hij liet mij proeven van zijn wonderbaarlijke, eigenaardige land.  Dat proeven smaakt naar meer.  Dat boek drijft mij nu al naar die nieuwste van Geert Mak.  Want ik wil de diagnose kennen van vandaag.  Ik wil weten hoe het land er vandaag voor staat.  Ik wil weten welk verhaal Geert Mak vertelt.  ‘Reizen zonder John’ heb ik ingeschreven op mijn lijstje van te lezen boeken.  Alhoewel, ik heb zo geen lijstje.  Dat lijstje zit verscholen in mijn boekenkast.  Tussen de gelezen boeken zitten die nog ongelezen parels verscholen.  Dat is de voor niet-lezers onbegrijpelijke charme van een boekenkast.  Heel binnenkort zal ik naar dat boek van Mak grijpen.  Maar niet onmiddellijk.  Eerst moet het vorige bezinken.
 
De Druiven der Gramschap? Ten Oosten van Eden? Zal ik mij er ooit aan wagen.  Een categorieke afwijzing is niet meer aan de orde.  Toch overheerst nog een zekere twijfel.  Tijd zal het uitwijzen.

Link:
Gesprek met Geert Mak – Vooruit, Gent.

 


dinsdag 12 november 2013

Trixie Whitley. Gezien in de Vooruit.

Beste Trixie,

Wij hebben een voorgeschiedenis.  Begin jaren negentig kocht ik ‘Living with the law’ van Chris Whitley.  Dat bleek uw vader te zijn.  Dat wist ik op het moment van de aankoop niet.  Van u was nog geen sprake.  Toch niet op die wijze zoals nu over u wordt gesproken.  U zat nog in de pampers.  Heel misschien zong u toen brabbelliedjes.  Enkel in privésfeer.  Voor vader en moeder.  Niet voor het grote publiek.  
 
Ik was behoorlijk onder de indruk van dat schijfje.  Die ene single ‘Big Sky Country’ heb ik grijsgedraaid.  Die single deed mij dromen.  Dromen van reizen doorheen weidse, Amerikaanse landschappen.  Met een camper in het gezelschap van mijn grote liefde.  Die grote liefde ontbrak op dat moment.  Naar die grote liefde was ik toen nog op zoek.  Maar dat ene gebrek verhindert het dromen niet.  Integendeel zelfs.  Gebreken lijken het dromen te bevorderen.
 
In 1997 stond Chris Whitley op het podium op het Gentse Sint-Pietersplein.  In het kader van het Feest van de Vlaamse Gemeenschap.  Het was de muziek dat mij naar het plein bracht.  Mijn aanwezigheid betrof geen politiek statement.  Het Vlaamse streven laat mij koud.  Vlaamse zelfbeschikking vindt in mij geen medestander.  Ik stond daar voor uw vader.  Hem wou ik aan het werk zien.  Veel herinner ik mij niet van het concert.  Ik was jong.  Jonger dan nu.  Drank kon mij nog verleiden.  Die drank vertroebelt mijn herinneringen.  Wat ik wel nog weet, is dat u op het podium stond.  Om samen enkele liedjes te zingen met uw vader.  U was toen tien jaar.  U was de pampers ontgroeid.  Daar in Gent zag ik u een eerste maal.
 
Tijd ging voorbij.  Of neen, tijd vloog voorbij.  U werd groter.  Niet enkel lichamelijk.  Ook muzikaal werd u groter.  U bracht zelf een plaat uit.  Een uitstekende plaat.  U ging op tournee.  Dat hoort bij het muzikantenbestaan.  Plaatjes maken, plaatjes promoten.  Verschillende keren kwam u naar Gent.  Maar telkens lukte het mij niet.  Het leek wel alsof ik u niet mocht zien.  Want telkens u in Gent stond, had ik een andere sociale verplichting.  Ik had mij er bijna bij neergelegd.  Wij zouden elkaar niet treffen.
 
Of God al dan niet bestaat, daar kan over gediscussieerd worden.  Daar kan heftig over geredetwist worden.  Maar muzikale goden? Die bestaan.  Geen enkele twijfel.  Want vorige zondag kwam u naar de Gentse Vooruit.  Ik had een kaartje.  Eindelijk.  Zondagavond stond ik voor het podium.  Wat ik daar zag, heeft mij blij gemaakt.  Wat ik daar zag, heeft mij diep geraakt.  Dat zijn mijn woorden niet.  Raymond van het Groenewoud zong die woorden ooit.  Ik herhaal ze enkel.  Omdat zij van toepassing zijn op uw optreden.
 
Het concert stond als een huis.  Het klopte als een bus.  Uw stem.  De muzikanten.  De ambiance.  Uw dankbaarheid tegenover ons, uw publiek.  Het was heerlijk.  Het was fantastisch.  Kracht werd afgewisseld met tederheid.  Schreeuwende gitaren werden afgewisseld met fluisterende piano.  Oude nummers werden afgewisseld met nieuwe nummers.  Die nieuwe nummers waren nog niet af.  Zij moesten nog hun weg vinden.  Hun weg naar afgewerkte volmaaktheid.  Dat vertelde u.  Bijna als verontschuldiging.  Maar u mag gerust zijn.  Die nieuwe nummers overtuigen.  Die nieuwe nummers doen mij nu al verlangen naar uw nieuwe album.
 
Zondagavond zag ik u aan het werk.  Zondagavond zag ik u terug.  Na zestien jaar.  U bent nu een volwassen vrouw.  Het kindje is weg.  U bent nu een artieste.  Een artieste met beide voetjes op de grond.  Hautaine zweverigheid is u vreemd.  Die attitude maakt u zoveel volmaakter.  Zondagavond zag ik u aan het werk.  Ik ben overtuigd.  Van uw muzikaal professionalisme.  Van uw muzikale persoonlijkheid.
 
Ik wens u het allerbeste in een fijne, muzikale toekomst.

Met vriendelijke groeten.

Links:
Trixie Whitley - website.

Clip:
Chris Whitley - Big Sky Country.