maandag 23 december 2013

Tot volgend jaar.

Kerstdag.  Nieuwjaar.  Drinken, eten en vrome wensen.  Zo kunnen wij deze feestdagen bondig samenvatten.  Over de juiste volgorde van deze activiteiten kan nog gediscussieerd worden.  Maar één ding is zeker: veel meer doen wij op die dagen niet.  U zal het gemerkt hebben.  U hebt het juist gelezen.  In dat lijstje staat ‘schrijven’ niet vermeld.  Ik zal het dan ook niet doen.  Ik zal mij, net als de rest van de wereldbevolking, enkel toeleggen op die drie belangrijke taken.  Ik zal dat met overtuiging doen.  Met volle overgave zal ik mij op die taken gooien.  Dat impliceert natuurlijk dat mijn blog heel even zal stilliggen.  Een eindejaarspauze wordt ingelast.  Mijn blog zal enkele dagen niet gevoed worden.  Tijdens het eten, drinken en het uiten van welgemeende wensen zal ik mijn batterijen trachten op te laden.  Een literaire herbronning zal ik betrachten.  Een herbronning, die zal leiden tot nieuwe en verrijkende inspiratie.  Voor nu dus heel eventjes rust.  Tot zeven januari.  Dan ben ik er weer.  Dan zal alles gedronken zijn.  Dan zal alles gegeten zijn.  Dan zal alles gewenst zijn.  Dan zijn wij er weer.
 
Maar ik laat u niet zomaar gaan.  Alvorens ik de feestdagen induik, geef ik u nog snel enkele televisionele tips.  Heel kort.  Heel beknopt.  Een kleine opsomming.  U hoeft niet alles te zien.  U kan kiezen.  U bent een vrij mens.  Toch zijn het best leuke en interessante tips.  Maar zoals ik al zei, u hoeft niks.  Helemaal niks.
 
Robbie Williams, One Night at the Palladium – Eén – 24/12/2013, 23.00 uur.  Spetterende liveshow, vol met swingklassiekers.  Robbie staat er niet alleen voor.  Op podium krijgt hij versterking van een vijf man sterke drumsectie, een orkest van dertig man en een showballet.  Alsof dat nog niet voldoende zou zijn, krijgt hij heel af en toe vocale steun van ondermeer Lily Allen en Miss Piggy.
 
Doe Maar, Dit is alles – Nederland 3 – 28/12/2013, 20.25 uur.  In deze documentaire wordt teruggeblikt op één van de meest tot de verbeelding sprekende Nederlandse bands.  Veel muziek, veel beeldfragmenten.
 
Klimaatjagers – Canvas – Elke dag vanaf 30/12/2013, 19.05 uur.  De klimaatopwarming, het laat ons koud.  Het blijft een ver-van-mijn-bedshow.  Daar probeert deze serie iets aan te doen.  Het drukt ons met de neus op niet te ontkennen feiten.  Wij trekken de wereld rond om in de verschillende continenten de gevolgen van de klimaatopwarming te aanschouwen.  Vluchten kan niet meer.  Ontkennen ook niet.
 
Van Peel overleeft 2013 – Canvas – 31/12/2013, 20.20 uur.  Jawel, u hebt het gehad met Geert Hoste.  U bent op zoek naar een alternatief.  Een beter alternatief, dat spreekt voor zich.  Laat mij u dan doorverwijzen naar Van Peel.  Vorig jaar zag ik Van Peel een eerste maal aan het werk.  Ik ben benieuwd wat het dit jaar zal worden.
 
Abba in Concert – Nederland 2 – 01/01/2014, 00.50 uur.  Live vanuit de Wembley Arena in Londen.  Een concert uit 1979.  Meer hoef ik niet te zeggen.  De band voorstellen lijkt mij totaal overbodig.  Dit is pure nostalgie.  Dit wordt nostalgisch genieten.
 
The Artist – Nederland 2 – 02/01/2014, 22.50 uur.  Over het einde van de ‘stomme film’.  Over het begin van de geluidsfilm.  Daarover gaat deze Oscarwinnende film.  Indien u niet valt voor de acteerprestaties in deze film, kan u zich misschien laten verleiden door de filmscore.  De soundtrack werd verzorgd door twee Brusselse orkesten.  De Oscar voor Beste Soundtrack kan een bewijs zijn voor de wereldwijde appreciatie voor dit huzarenstukje.
 
De opsomming is voorbij.  Het feesten kan beginnen.  Mij rest u nog een Zalig Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar te wensen.  Mijn laatste schrijvende bijdrage voor dit jaar is geleverd.  Ik ga nu eventjes rusten.  Tot zeven januari.  Dada.

vrijdag 20 december 2013

Mooie liedjes: Nick Cave & The Bad Seeds.

Mooie liedjes.  De zoektocht naar mooie liedjes is moeilijk.  Is behoorlijk zwaar.  Want met die zoektocht begeven wij ons op het pad van de smaken.  Die smaken kunnen verschillen.  Dat wisten zij al in de vroege tijden.  Vanuit die vroege tijden werd ons de wijsheid aangereikt niet te discussiëren over kleuren en smaken.  Dergelijke discussies worden best vermeden.  Iemand overtuigen van schoonheid is nutteloos.  Want de noodzaak tot overtuigen of aantonen bevestigt enkel het feit dat het schone niet gezien wordt.
 
Ik reik u een mooi liedje aan.  Beter nog, ik reik u meerdere mooie liedjes aan.  Netjes op een rij.  Het één na het ander.  Mooie liedjes duren niet lang.  Dat wordt ons verteld.  Wij nemen het voor waar aan.  Tegen volkswijsheid valt niks in te brengen.  Tegenover dergelijke wijsheid buigen wij het hoofd.  Dus herhalen wij die wijze woorden.  Dus zeggen wij dat mooie liedjes inderdaad niet lang duren.  Omdat het zo hoort.  Maar waarom eigenlijk? Zou schoonheid pijn aan de oren doen indien het te lang aangehouden wordt? Zou schoonheid gaan vervelen na een tijdje? Zou schoonheid slechts heel kortstondig mogen pieken om dan weer te vervallen in oppervlakkigheid omdat wij meer gewend zijn aan oppervlakkigheid dan aan schoonheid? Zou te lang aangehouden schoonheid ook weer gewoon vervellen tot zomaar iets gewoons?
 
Confronterende vragen.  Vragen kunnen gesteld worden.  Antwoorden kunnen gegeven worden.  Antwoorden moeten niet gegeven worden.  Vragen staat inderdaad vrij maar antwoorden horen daar niet noodzakelijk bij.  Toch zal ik een poging ondernemen.  Een illustratieve poging.  Een antwoord probeer ik aan te reiken via Nick Cave & The Bad Seeds.  Bijna is het jaar voorbij.  De laatste dagen dienen zich aan.  Een ideaal moment om terug te blikken.  Bij die terugblik valt de prominente aanwezigheid van Nick Cave op.  Begin dit jaar schonk hij ons een meer dan geslaagd en wondermooi album, Push The Sky Away.  Het album werd gevolgd door een succesvolle wereldtournee met een tussenstop in Antwerpen.  Ik was daar in Antwerpen.  Ik kan het beamen, Nick Cave was in grote doen.  Aan het eind van dit jaar doet hij nog dat kleine extraatje.  Een toemaatje.  Een toegift.  Het live album Live From KCRW ligt in de winkels.  U kan het kopen.  Als kerstcadeau? Een gouden tip, gratis en voor niks.
 
Dat album toont aan dat schoonheid niet gaat vervelen.  Dat schoonheid lang kan aangehouden worden.  Schoonheid doet geen pijn.  Het maakt ons week.  Het maakt ons zacht.  Misschien schuilt daarin het gevaar van schoonheid.  Genoeg gepraat.  Genoeg geschreven.  Geen woorden meer.  Enkel muziek.  Ik wijs u door.  Naar schoonheid.  U mag genieten.

Clips:
Nick Cave & TheBad Seeds – Live from KCRW.

woensdag 18 december 2013

The winner takes it all.

Bij het lezen van bovenstaande titel zou u kunnen denken aan onze minister Koen Geens.  U zou kunnen denken dat hij de grote winnaar is van het laatste rondje armworstelen.  Het laatste rondje moddervechten over het grote bankenplan.  U zou kunnen denken dat hij zijn concurrenten in de wind gezet heeft.  Dat zijn concurrenten in het zand bijten.  U zou kunnen denken dat het door Koen Geens voorgelegde plan in zijn volledigheid werd aanvaard.  Dat hij geen enkele komma heeft veranderd.  Dat geen enkele regel werd herschreven.  Dat zou u allemaal kunnen denken.  Maar ik moet u wakker schudden.  Deze morgen lees ik dat de onderhandelingen nog niet gestrand zijn.  Nog steeds gaan zij door en verder.  Electorale profileringdrang verhindert elke landing.  Elke partij dient zijn grote gelijk in de tekst binnengesmokkeld te zien.  Nochtans zou het simpel kunnen zijn.  Een strikte en volledige scheiding van spaar- en zakenbank.  Een vermogenskadaster gekoppeld aan een heldere en duidelijke fiscale hervorming.  Maar dat is misschien een al te eenvoudige voorstelling van zaken.  Misschien te eenvoudig omdat ik geen politicus ben.  Omdat ik geen rekening dien te houden met verkiezingen en de impact van die verkiezingen op de partij.  Omdat ik mij niet gehouden acht aan beloftes, gemaakt aan een achterban.  Omdat mijn deur niet wordt platgelopen door bancaire lobbygroepen.  Dat zou een verklaring kunnen zijn voor mijn helderheid.
 
Niks van dat alles.  Met bovenstaande titel ga ik naar Zweden.  Naar het beste Zweedse exportproduct ooit.  Neen, geen Volvo.  Neen, geen Ikea.  Wel dat ene groepje.  Dat groepje, dat hoge ogen scoorde met Waterloo.  Dat groepje, dat via zijn overwinning op het Eurovisiesongfestival de hele wereld veroverde.  Dat groepje, waarvan iedereen wel één liedje kan meezingen of mee neuriën.  Dat groepje, dat de beginletters van de bandleden samen legde tot het tot de verbeelding sprekende ABBA.
 
ABBA.  Ooit deden die vier letters mijn hoofd op hol slaan.  Agnetha en Anni-Frid, dat waren mijn heldinnen.  Ik zou ooit trouwen.  Daarvan was ik toen overtuigd.  Ik zou huwen met de blonde Agnetha.  Of met de bruine Anni-Frid.  Dat was geen droom.  Dat zag ik werkelijkheid worden.  Echt kiezen kon ik niet.  Die keuze wisselde.  Afhankelijk van mijn humeur.  Ik was in die dagen een broekventje.  Ik wist toen nog niet dat trouw en liefde onvoorwaardelijk met elkaar verbonden waren.  Ik fladderde dus zonder enig schuldgevoel van de blonde naar de bruine.  Met evenveel enthousiasme fladderde ik terug.  Van de bruine naar de blonde.  Met dat fladderen heb ik mijn kansen verkeken.  Een duidelijke keuze voor één iemand was beter geweest.
 
Maar ABBA was meer dan enkel die twee bloedmooie vrouwen.  Enkel dat zou niet voldoende geweest zijn.  Akkoord, ik was een broekventje.  Maar dan wel een kritisch broekventje.  Die kritische ingesteldheid deed mij besluiten dat ook die muziek meer dan goed was.  In die dagen was dat een behoorlijk controversieel standpunt.  Met die stellingname plaatste ik vraagtekens bij mijn muzikale smaak.  Onvolwassen, zo werd mijn smaak omschreven door vrienden.  Maar dat kon mij niet deren.  Ik bleef de platen kopen.  Ik bleef diezelfde platen grijsdraaien.
 
Ik wou echter meer dan enkel die plaatjes.  Ik wou de groep live aan het werk zien.  Ik was te klein.  Te jong.  Alleen naar de grote stad, dat mocht niet.  Dus neen, ik zag hen nooit live aan het werk.  Dat blijft een spijtige zaak.  Een jammer feit.  Dit jaar kreeg ik evenwel hoop.  Hoop dat het alsnog zou lukken.  Geruchten over een mogelijke reünie staken de kop op.  De bandleden zouden na een jarenlange afwezigheid op internationale podia toch een terugkeer overwegen.  Daar wou en zou ik bij zijn.  Om het even waar.  Dat maakte niet uit.  Mogelijkheden werden overwogen.  Wij zouden naar Stockholm trekken.  Want daar zou ongetwijfeld één concert ingepland worden.  Het zou een Abba-trip worden.  Wij waren behoorlijk enthousiast.  In gedachten zaten wij reeds op het vliegtuig.  In gedachten stonden wij vooraan, aan het podium.  In gedachten had ik wisselend oogcontact met die blonde en die bruine.  Alweer was kiezen bijna onmogelijk.
 
Een groot Nederlands filosoof zei ooit dat de meeste dromen bedrog zijn.  Dat bleek ook nu.  Via een perscommuniqué werd mijn hoop definitief de kop ingedrukt.  Een reünie zou er niet komen.  Niet nu.  Niet morgen.  Nooit meer.  Zij wilden het beeld intact laten.  Het beeld van een jonge en succesvolle groep.  De confrontatie met herinneringen uit een ver verleden kon enkel uitdraaien op een nederlaag.  Een nederlaag voor de bandleden.  De werkelijkheid kan nooit zo mooi zijn als het beeld, dat wij in ons hoofd hebben gemaakt van dat Zweedse groepje.  Een geforceerd teruggrijpen naar een ver verleden kan enkel uitlopen op een teleurstelling.
 
ABBA zal nooit meer toeren.  ABBA zal nooit meer zingen.  Toch niet live.  Dat is hard.  Maar heel misschien toch beter zo.  Herinneringen blijven intact.  Stemmen blijven helder.  Vrouwen blijven bloedmooi.  Dat is goed zo.  Met die gedachte troost ik mij.  Spijtig nieuws kan toch nog een winnaar opleveren.  Meerdere winnaars zelfs. 
 
Clip:
 


 

dinsdag 17 december 2013

Het perfecte koppel?

Elke zondagavond gooien wij ons in de zetel.  Moe en uitgeteld.  Het bijna gedane weekend drukt ons neer in die zetel.  Maar het is niet enkel dat.  Het is niet enkel moeheid.  Het is ook de zondagblues.  Die blues sluit ons af van de buitenwereld.  Doet ons terugplooien op ons eilandje.  Het eilandje, dat gezelligheid heet.  Eén eilandje met slechts twee bewoners.  Bijna zoals Robinson en zijn hulpje Vrijdag.  Wie is Vrijdag? Wie is Robinson? Die rollen zij niet nauwkeurig afgelijnd.  Dat kan al eens verschillen.  Dat is niet strikt afgebakend.  Taakjes kunnen flexibel ingevuld worden.  De vuilbak buiten zetten hoeft niet noodzakelijk door het mannetje te gebeuren.  Het strijken hoeft niet noodzakelijk door het vrouwtje te gebeuren.  Er is een aangename wisselwerking.  Een goed werkende wisselwerking.  Maar ik dwaal af.  Hierover wil ik het helemaal niet hebben.  Ik keer terug naar ons eilandje.  Dat eiland beperkt zich tot die ene zetel en die ene televisie.  Op die kleine oppervlakte speelt onze zondagavond zich af.
 
Enkele weken terug was het eenvoudig.  Dan was er So You Think You Can Dance.  Dat was onze troostende zalf voor de zondagblues.  Dat programma legde een balsem op onze ziel.  Dat programma maakte het vooruitzicht op alweer een werkweek draaglijk.  Dat programma verzoende ons met ons lot van zwoegende en zwetende werkmens.  Maar de finale van SYTYCD is voorbij.  De winnaar is gekend.  Wij dienen te zoeken naar alternatieven.  Alternatieven voor die troostende zalf.  Een nieuwe medicatie voor het temperen van de zondagse blues.
 
Wij menen het gevonden te hebben.  Zondagavond stemmen wij af op Het Perfecte Koppel.  Het is niet hetzelfde.  Het is anders.  Wij worden niet meegesleurd.  Niet opgezogen.  Dat is het niet.  Verre van.  Maar het leidt af.  Dat is al heel wat.  Dat stemt ons tevreden.
 
Maar bij het kijken naar dat nieuwe programma wordt onze zondagse, avondlijke rust toch bedreigd.  Want in onze hoofden dringt heel geniepig die ene vraag binnen.  Die ene vraag, die ons toch dat tikkeltje onrustig maakt.  Zijn wij het perfecte koppel? Dat is de vraag, die wij elke zondag steeds weer in het gezicht geslingerd krijgen.  Weten wij het antwoord op die al te dwaze vragen? Regelmatig kijken wij elkaar aan met fronsende wenkbrauwen en dichtgeknepen ogen als wij het antwoord schuldig blijven.  Dat falen doet ons twijfelen.  Twijfelen over de staat van onze liefde.  Wij, die dachten dat liefde enkel meetbaar was in de tinteling in de ogen, moeten nu vaststellen dat liefde kan afgemeten worden aan de hoeveelheid juiste antwoorden.  Onjuiste antwoorden zou een mens tot wanhoop kunnen drijven.  Enkele fouten in dat spelletje kunnen het onwankelbaar geloof in de liefde toch doen wankelen.  Liefde zou kunnen bedreigd worden door een spelletjesprogramma.  De nagestreefde rust op een zondagavond kan zo eindigen in onrust.  De zondagavond kan zo eindigen in liefdeloze wanorde en chaos.  Dat zou kunnen.
 
Dat zou kunnen.  Maar niet bij ons.  Wij lachen om onze foute antwoorden.  Want wij weten beter.  Wij weten beter op ons eilandje.  Op ons zondagse eilandje.  Wij kijken achterom.  Niet letterlijk, wel figuurlijk.  Wij kijken naar het voorbije weekend.  De voorbije week.  De voorbije maand.  De voorbije jaren.  Wij lachen.  Gerustgesteld en overtuigd.  Want wij weten het.  Wij zijn het perfecte koppel.  Die bevestiging hoeven wij niet te zoeken in dat programma.  Die bevestiging vinden wij bij onszelf.
 
Maar wij blijven kijken.  Geamuseerd.  Omwille van de zondag.  Omwille van het plezier.

maandag 16 december 2013

Lokerse Feesten. Feestje!

Arctic Monkeys komen naar Rock Werchter.  Ik koop nog geen kaartje.  Ik wacht af.  Major Lazer, Franz Ferdinand, Triggerfinger en Pixies bevestigen hun komst naar Rock Werchter.  Nog altijd koop ik geen kaartje.  Nog steeds wacht ik af.  Placebo en Pearl Jam worden aan de affiche van Rock Werchter toegevoegd.  Het wordt al een behoorlijk indrukwekkend lijstje.  Veel herhaling en weinig vernieuwend weliswaar maar toch lijkt het een prachtige affiche te worden.  Ondanks die vele namen koop ik toch geen kaartje.  Ik wacht af.  Wij zullen wel zien wat het zal worden.  De ronkende namen lijken overtuigingskracht te ontbreken.  Een andere verklaring kan ik niet vinden voor mijn afwachtende houding.  Rock Werchter lijkt mij voorlopig koud te laten.
 
Vorige vrijdag valt een berichtje in mijn mailbox.  De afzender is Lokerse Feesten.  Volgend jaar bestaat de Lokerse Feesten veertig jaar.  Voor die verjaardagseditie willen de organisatoren iets extra doen.  In hun mail kondigen zij de komst aan van Neil Young & Crazy Horse.  De Canadese rocker zal in Lokeren zijn Europese tournee afsluiten.  Hij krijgt volledig carte blanche.  Hij hoeft zich niet te houden aan een al te strikte festivaltiming.  Een show van twee uur, dat is wat hij ons belooft.  Dat lijkt mij inderdaad een behoorlijk extraatje.  Het voorbehoud, dat ik ervoer bij Rock Werchter, is hier niet van tel.  Onmiddellijk bestel ik mijn kaartje.  Want dit wil ik niet missen.  Hier wil ik bij zijn.  Volgend jaar sta ik op vijf augustus in Lokeren.
 
De snelheid waarmee ik dat ticketje voor Neil Young bestel, doet mij heel even twijfelen.  Jonge, hippere namen als Arctic Monkeys of Major Lazer lijken mij niet te kunnen bekoren.  Een oude rockende legende weet mij onmiddellijk te overtuigen.  Geen twijfel bij Neil Young.  Geen aarzeling bij Neil Young.  Ik word oud, dat denk ik.  Of neen, ik ben oud.  Ik lijk de rol te lossen.  Ik lijk niet meer mee te zijn met de laatste evoluties in de muziekwereld.  Die bedenkingen spoken heel even door mijn hoofd.  Een lichte paniek maakt zich meester van mij.  Dat duurt maar heel eventjes.  Toch voldoende lang om diepe denkrimpels te ontwikkelen op het voorhoofd.
 
Maar die denkrimpels verdwijnen.  Net als de paniek.  Want al snel volgt die ene bevrijdende en troostende gedachte.  Muziek kent geen leeftijd.  Als tachtigjarige uit de bol gaan op Skrillex, het kan.  Als vijftienjarige een feestje bouwen op een concert van The Rolling Stones, het moet kunnen.  Muziek laat zich niet inkapselen door leeftijdsgrenzen.  Muziek is volledig vrij.  Ik kan dus zonder zorgen dat ticketje kopen voor Neil Young en toch dat jongetje in mij intact houden.  Ik hoef nog geen afscheid te nemen.  Ik kan dat jongetje nog heel even bij mij houden.
 
So, Neil Young, keep on rockin’ in the free world.  Ik zal het doen.  Ik zal het blijven doen.  Zonder enige aarzeling.  Voor mij geen twijfel meer.
 
Clip:
 

 

vrijdag 13 december 2013

Mooie liedjes: Tinariwen.

Mali.  Kommer en kwel.  Oorlog.  Miserie.  Politieke instabiliteit.  Die woorden komen spontaan bij mij op als ik aan dat land denk.  Niet onmiddellijk mijn favoriete reisbestemming.  Ondanks de aanwezigheid van die tot de verbeelding sprekende stad, Timboektoe.  De lokroep van die stad hoor ik bewust niet.  Ik blijf weg uit dat land.  Talrijke alternatieven bevolken mijn verlanglijstje van nog te bezoeken landen.  Ik kan nog een tijdje voort zonder naar Mali te hoeven.
 
Ondanks die negatieve bijklank kan er toch wat moois gebeuren in dat land.  Dat land bracht het heerlijke Tinariwen voort.  Vanuit een Libisch kamp voor militaire opleiding werd de band geformeerd.  De bandleden namen actief deel aan de vrijheidsstrijd voor de nomadenbevolking, de Touareg.  Pas in 1996 namen zij afstand van de strijd en concentreerden zij zich enkel op de muziek.  Die focus legde de groep geen windeieren.  In 2012 ontvingen zij een Grammy Award voor beste album in de categorie Wereldmuziek.
 
Ondanks dat wereldlijke succes in 2012 werd de groep bedreigd door de politieke strubbelingen in dat land.  In datzelfde jaar werd de gitarist van de band ontvoerd door een islamitische groepering.  Die groepering streeft naar de invoering van de sharia.  In dat streven werden zij geconfronteerd met de satanische muziek van Tinariwen.  Deze leuke, fanatieke mannetjes meenden te moeten reageren.  Ontvoering van de gitarist was het gevolg.
 
Uiteindelijk kwam de gitarist vrij.  De groep week uit.  Uit noodzaak.  Muziek maken vraagt heldere omstandigheden.  Muziek maken vraagt een focus op die muziek.  Geen afleiding.  Geen beslommeringen.  Voor hun nieuwste ‘Emmaar’ trokken zij daarom naar The Joshua Tree National Park.  De nieuwste wordt pas verwacht in februari 2014.  Maar zij laten ons al even proeven.  Dat proeven smaakt naar meer.  Oordeel zelf.

Clip:
Tinariwen – Toumast tincha.

donderdag 12 december 2013

Brief aan Fientje Moerman. Respect!

Beste Fientje,
 
Het zat diep.  Behoorlijk diep.  Het moest er uit.  Dat gebeurde.  In een brief deed u verslag over uw wedervaren als politica.  Die uitbarsting blies alle nuance weg.  Maar dat maakte uw boodschap nog duidelijker.  U bent loslopend wild.  Nergens kan u schuilen.  Nergens bent u veilig.  Ongeacht wat u doet, er wordt geoordeeld.  Beoordeeld.  Veroordeeld.  Terecht of onterecht, het maakt niet uit.  U bent politicus, u mag tegen de muur gezet worden.  U mag beschimpt en bespot worden.  It’s a part of the job, denken wij dan maar.
 
Ik kan begrip opbrengen voor uw opengebarsten verontwaardiging.  U knippert ongelovig met uw ogen.  In deze brief, gericht aan u, meent u begrip voor een politicus te ontwarren.  Jawel, inderdaad.  In mij vindt u een medestander.  Ik heb het grootste respect voor uw beroep.  Het grootste en diepste respect.  Maar dat respect maakt mij niet blind.  Mijn kritisch vermogen blijft overeind en intact.  Vanuit dat kritisch vermogen schrijf ik u deze brief.  Ik wil u geruststellen.  Er zullen geen krachttermen gebruikt worden.  Er zal niet gescholden worden.  In heldere bewoordingen wil ik mijn licht laten schijnen over deze door u aangekaarte problematiek.
 
De politiek is verworden tot een circus.  In die circuspiste staat de politicus centraal.  Vanuit de tribune wordt hij aangestaard door het publiek.  In die piste heeft hij weinig manoeuvreerruimte.  Elke stap, die hij zet, wordt ontleed.  Elke stap ontlokt applaus.  Of boegeroep.  Vluchten achter de coulisse kan niet.  Want dat is het grote verschil met die grote, echte circussen.  In die circussen bestaat een pauze.  In die circussen komt de artiest op en gaat diezelfde artiest af.  Enkel voor zijn act blijft hij op het podium.  Die luxe heeft een politicus niet.  Hij staat constant onder de schijnwerpers.  De schijnwerpers van een kritisch ontledende massa.
 
Het politieke debat is veranderd.  De spelregels zijn gewijzigd.  Niet langer gaat het om een strijd tussen ideeën.  Die strijd is al lang van de baan.  Afgevoerd als weinig interessant.  De lezer of kijker lust die verslaggeving niet meer.  Alles moet pittiger.  Alles moet meer gekruid.  In die poging tot het pittiger maken, wordt gefocust op personen.  Het wordt een strijd tussen personen.  In die strijd moet er een winnaar zijn.  In die strijd moet er een verliezer zijn.  Een tussenweg is niet mogelijk.  De winnaar wordt op het podium geroepen.  De verliezer wordt de vergeethoek ingeduwd.  Die zoektocht naar een mogelijke winnaar in elk politiek debat heeft een bijzonder vervelend neveneffect.  Een compromis wordt onmogelijk gemaakt.  Omdat een compromis door partijen ervaren wordt als verlies.  Omdat een compromis niet zwart is, noch wit.  Een compromis is grijs.  Die kleur wordt helaas niet meer aanvaard.
 
Die strijd om winst is ook een gevolg van een andere, betreurenswaardige evolutie.  De politieke poppoll en de steeds weerkerende peilingen.  Populariteit wordt belangrijker dan inhoud.  Gezien worden wordt belangrijker dan wat gezegd wordt.  Deze spijtige evolutie werkt immobiliserend.  De angst voor een volgende peiling verhindert het nemen van noodzakelijke maar soms weinig populaire maatregelen.  Het regeringsbeleid heeft geen tijd meer te groeien.  Geen tijd meer om uitgelegd te worden.  De tijd dat men enkele jaren ongestoord kon werken is ver voorbij.  Altijd weer is er die volgende peiling.  Altijd weer is er die volgende verkiezing.  Die te korte tijd verhindert een politiek op lange termijn.  Een dergelijke politiek is niet zichtbaar.  Niet tastbaar.  De poppoll vraagt om populaire maatregelen.  Om maatregelen, die de politicus enkele plaatsen doet stijgen in de ranking.  
 
Politiek bedrijven in het vizier van de politieke verslaggeving is moeilijk.  Bijzonder moeilijk.  Want alles moet kort en bonding.  Binnen enkele minuten.  Liever een leuke quote dan een ellenlange maar duidelijke uiteenzetting.  Geen moeilijke woorden ook.  Eenvoudig en simpel.  De complexiteit van het dossier wordt genegeerd.  Want de kijker mag niet afhaken.  Het heilige kijkcijfer bepaalt het debat.  Bepaalt de lengte van het debat.  De politicus draait mee in dit dolle circus.  Al dan niet gewillig.
 
Maar het volstaat niet met de beschuldigende vinger enkel naar de media te wijzen.  Enkel die analyse zou unfair zijn.  Want de politicus dient ook in de spiegel te kijken.  Hij dient zijn hand in eigen boezem te steken.  
 
Ik hoop dat u uw brief ook verstuurd hebt aan de nationale partijsecretariaten.  Want ook de partijen zelf hebben een aandeel in de ontwaarding van het politieke ambt.  In hun zoektocht naar het electorale gewin zijn zij meer en meer afgedreven van hun ideologieën.  Ideologie was nauwelijks verkoopbaar.  Niet voldoende sexy.  In hun streven de grootste politieke familie te zijn werden marketeers binnengebracht in de secretariaten.  Politiek werd vermarkt.  Politiek werd een product.  Een product dat aan de man moest gebracht worden.  Net als een wasmiddel.  Of een auto.  De boodschap verdween naar de achtergrond.  Het grote verhaal was niet meer belangrijk.  In de plaats kwamen leuke gezichtjes.  Vlotte gezichtjes.  De inhoud was niet meer het belangrijkste.  Meer aandacht ging nu naar de verpakking.  De maakbaarheid van de maatschappij was niet langer van tel.  In de plaats kwam de verkoopbaarheid.  Verkoopbaarheid van partijen en ideeën.  Leuk en gezellig waren plots de sleutelwoorden.
 
Die marketeers zitten nog steeds achter de knoppen.  Samen met het partijsecretariaat bepalen zij wat gezegd mag worden.  De politicus wordt veroordeeld tot nakauwen.  Tot een letterlijk nakauwen van de partijboodschap.  De politicus wordt een volger.  Een jaknikker.  Nauwelijks heeft hij nog enige inbreng.  Zijn stem wordt niet gehoord.  Er bestaat geen wisselwerking meer.  De communicatie verloopt enkel van boven naar beneden.  Niet andersom.  Zelfs bij stemmingen in het politieke halfrond is die eigen inbreng nauwelijks bestaande.  Zijn keuze wordt ingeperkt door de partij.  Hij mag enkel dat ene knopje induwen.  Dat ene knopje, dat hem door de partij wordt toegestaan.  Afwijken mag niet.  Dat wordt niet geduld.  Partijdiscipline heerst.  Die partijpolitieke drang naar orde en tucht verstikt het debat.  Die drang verstikt de politicus en maakt hem bijna monddood.  Politiek wordt al te steriel.
 
Al die evoluties doen de mensen inzien dat de politicus eigenlijk maar een gewoon mannetje is.  Niks meer.  Niks minder.  Hij is er één van ons.  Hij staat op gelijke hoogte.  De kiezer kijkt niet langer meer op naar die politicus.  Want zij staan op gelijke hoogte.  Diezelfde hoogte vergemakkelijkt het moddergooien.  Schelden mag onder gelijken.  Dat gebeurt.  Steeds vaker.  Zonder enig voorbehoud.
 
Politici hoeven niet op een hoger podium te staan.  Die weg willen wij niet terug bewandelen.  Maar politici dienen wel het aanzien uit die dagen terug op te eisen.  Het respect uit die dagen.  Zij dienen zich hiervoor te richten naar de media.  Naar het partijsecretariaat.  Maak van de politicus opnieuw een overtuigende dossiervreter.  Verlaat het pad van de vlotte en flitsende poppetjes.  Laat u niet gijzelen door de waan van de dag.  Wordt opnieuw die speler in het grote verhaal.  Het verhaal, dat verteld wordt over een lange termijn.
 
Ik wens u alle sterkte.  Ik wens u alle respect.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 10 december 2013

Brief aan Filip Watteeuw. Voor een autovrije stad.

Beste Filip,
 
Het knippen van de Volderstraat.  Ik wist niet wat ik mij hierbij diende voor te stellen.  Tot gisterenavond.  Dan werd mij alles duidelijk.  Want die avond reed ik door een geknipte straat.  Of neen, laat mij mijzelf corrigeren.  Die avond fietste ik door een geknipte straat.  Dat fietsen op dat kleine stukje tussen de Veldstraat en de Sint-Niklaasstraat was plots helemaal anders.  Het was niet langer handig slalommen tussen tegenliggende wagens.  Dit stukje vroeg niet langer om halsbrekende toeren.  Het was veiliger.  Het was rustiger.  Het was aangenamer.  Nog maar één dag is die maatregel van kracht maar in mij vindt u al een overtuigde medestander.
 
Toch bleek die maatregel heel wat weerstand op te roepen.  Dat las ik vandaag in de krant.  Een slechte communicatie zou hierbij aan de oorzaak liggen.  Vloekende en schreeuwende chauffeurs.  Onwetende politieagenten.  Niet enkel op straat werd het onbegrip voor deze maatregel luidop geuit.  Ook op internet woedde het debat.  De discussie werd niet altijd helder gevoerd.  Verwijten werden heen en weer geslingerd.  De groene vijandigheid tegenover de auto zou aan de basis liggen van deze maatregel.  Net zoals in elk mobiliteitsdebat werd de onverdraagzaamheid van de bakfietser er zelfs bij gesleurd.  Die bakfiets heeft het toch altijd weer gedaan.  Terwijl ik de vele commentaren las, kreeg ik het gevoel dat het een samenzwering van fietsers was tegenover hun aloude vijand, de wagen.
 
Ik ben een fietser.  Ik heb een wagen.  Vijandschap is mij vreemd.  Onverdraagzaamheid is mij evenzo vreemd.  Ik kom met de fiets naar de stad.  Heel soms neem ik zelfs de wagen.  Als het regent.  Of als ik lui ben.  Ik weet het, ledigheid is des duivels oorkussen.  Ik ben maar een mens.  Een mens met foutjes.  Luiheid is één van die toelaatbare foutjes.  In de ratrace, dat het dagelijkse leven heel vaak kan zijn, kan het goed zijn een zekere graad van luiheid te koesteren.  Dat doe ik dan ook.  Slechts af en toe.  Ik wil een zeker schuldgevoel vermijden.
 
Ik heb een wagen.  In mijn vrije uurtjes ben ik al eens chauffeur.  Toch wil ik u aanmoedigen nog verder te gaan.  Heel wat verder.  Ik wil pleiten voor een autovrije stad.  Die autovrije stad zie ik nogal ruim.  Ik denk aan alle straten binnen de Gentse stadsring.  Dat pleidooi moet helemaal niet gekaderd worden in een mogelijke aversie tegenover de wagen.  Dat pleidooi wil ik een positieve invulling geven.  Ik wil die negatieve bijklank weg.  Mijn streven naar een autovrije stad valt samen met mijn bezorgdheid om een leefbare, aangename en gezonde stad.  Een stad, waarin het heerlijk wandelen en winkelen is.  Een stad, waar terrasjes niet noodzakelijk op te nauw bemeten voetpaden moeten opgesteld worden.
 
Ik weet het.  Ik besef het.  Mijn wens vraagt noodzakelijke begeleidende maatregelen.  Voldoende parkeerruimte aan de rand van de stad.  Een vlot en toegankelijk openbaar vervoer, met een hoge frequentie.  Een duidelijke begeleiding en communicatie vanuit het beleid.  Zodat een draagvlak wordt gecreëerd.  Zodat voldoende wordt aangegeven dat het beleid niet handelt vanuit een mogelijk ‘autobashen’.  Zodat aan iedereen wordt meegegeven dat het beleid vertrekt vanuit een gemeenschappelijk streven: een mooi Gent.
 
Ik wens u voldoende moed.  Zodat u verder durft te gaan dan wat vandaag mogelijk wordt geacht.  U kan hierbij inspiratie halen uit lichtende voorbeelden in het buitenland.  Amsterdam, Kopenhagen, Stockholm, Londen, velen zijn u en ons voorgegaan.  U kan een catalogus opmaken van best practices.  Op basis daarvan kan u een vernieuwend beleid voeren.  Een beleid weg van archaïsche en al te behoudende regeltjes.  Een stad moet de motor van vernieuwing zijn.  Laat die motor ook draaien in het mobiliteitsdebat.  Laat die motor gezwind draaien.  Zonder sputteren.
 
Stop dus niet met knippen.  Herroep de maatregel niet.  Ga verder met het knipwerk.  Maar verval niet in een weinig coherent plakwerk.
 
Ik wens u veel freewheelende inspiratie en heldere gedachten.

Met vriendelijke groeten.

maandag 9 december 2013

Het Spookhuis der Geschiedenis. Gezien in NTG.

Sinterklaasstorm.  Regen en wind, dat was de weersvoorspelling voor vorige donderdagavond.  Geen weer om een hond door te jagen.  Ik wou thuis blijven.  Warm en rustig.  Maar dat was geen optie.  Ik moest naar buiten.  Ik had een kaartje gekocht.  Voor een toneelvoorstelling.  Het Spookhuis der Geschiedenis, dat was de naam van die voorstelling.  Een Wagneriaanse opera.  Twee uur lang.  Zonder pauze.  Dat had ik net nog gelezen op de site van NTG vóór ik vertrok.  De angst sloeg mij om het hart.  Het kon twee kanten uit.  Ofwel zou het verrassend fantastisch worden.  Ofwel zou de voorstelling de dieperik ingaan.  Een klein duiveltje fluisterde mij in dat het heel waarschijnlijk dat laatste zou worden.  Een fiasco, daarvoor vreesde ik.  Toch ging ik op weg.  Toch vertrok ik.  Ondanks die aankondiging van een komende storm.
 
Bij het binnenkomen van de theaterzaal was er een hels kabaal.  Musici op het podium gingen wild tekeer terwijl een acteur aanwijzingen stond te schreeuwen op datzelfde podium.  De voorstelling was officieel nog niet begonnen.  Het publiek zocht nog zijn zitje.  Maar ik knipperde al met de ogen.  Dit beloofde een zwaar en lastig avondje te worden.  Mijn angstig voorgevoel werd enkel maar bevestigd in die enkele minuten dat ik in die zaal stond.
 
Heel soms kan een mens het verkeerd hebben.  Dat bleek ook nu.  Want al snel kwam die verhoopte kentering.  Mijn aanvankelijk voorbehoud werd op korte tijd gesloopt.  Mijn passieve, afwachtende houding werd omgezet in een actieve houding.  Ik stapte die rollercoaster in.  Ik bleef niet aan de kant.  Ik ging mee.  Mee in dat verhaal.
 
Wat was dan dat verhaal? Het werd ons makkelijk gemaakt.  Wij hoefden niet zelf op zoek te gaan naar de betekenis van het verhaal.  Wij hoefden helemaal niet te zoeken naar de bedoeling van de regisseur.  Geen zoektocht naar de verborgen boodschappen.  Alles werd ons eenvoudig aangereikt door één van de acteurs.  Wat wij op het podium zagen, was niet de eigenlijke voorstelling.  Wij waren aanwezig op de repetities.  Wij waren getuige van de momenten, voorafgaand aan een eigenlijke voorstelling.  Bij die repetities was ook een journaliste.  Aan haar vertelde de regisseur het opzet van de voorstelling.
 
Dit was een statiedrama.  Gebaseerd op de kruisweg.  Deze voorstelling had eenzelfde structuur.  Maar elke statie kreeg een eigen, andere invulling.  Elke statie verwees naar een periode uit de korte en jonge eenentwintigste eeuw.  Deze voorstelling was een terugblik.  Een terugblik in veertien staties.  Met na elke statie een thema uit één van de opera's van Wagner.  Moeilijk? Ik dacht het niet.  Duidelijk? Ik dacht het wel.
 
Die terugblik was niet fraai.  Die terugblik was behoorlijk confronterend.  De nieuwe eeuw werd voornamelijk gekenmerkt door crisissen.  Politieke crisis.  Klimaatcrisis.  Bankencrisis.  Identiteitscrisis. Nationaliteitscrisis.  Weinig hoop, weinig kleur.  Oorlogen.  Hongersnood.  Terrorisme.  Armoede.  Corruptie.  Milieurampen.  Wanbeheer.  Een mens wordt er niet vrolijk van.  De voorstelling houdt ons een spiegel voor.  In die spiegel zien wij ons onvermogen.  Ons onvermogen tot handelen.  Wij registreren.  Wij analyseren.  Maar in die analyses verdwalen wij.  Die analyses tonen ons nochtans de gepaste en juiste remedie.  Die analyses vertellen ons de noodzakelijke dosissen.  Maar de patiënt weigert elke behandeling.  Wij rommelen en stoemelen.  Heel even staan wij op om dan weer te gaan zitten.  Om dan bij de pakken te blijven zitten.  Brood en spelen, daar lijkt het dan toch uiteindelijk om te draaien. 
 
Niet alleen wij denken zo.  Ook de politici denken zo.  Die politici menen zelfs te weten wat wij denken.  Die kennis brengt hen slechts tot gezellige, meetbare beleidsmaatregelen.  Meetbaar in de zin van electorale eenheden.  In hun onvermogen een helder toekomstbeeld uit te tekenen, wijzen zij met een beschuldigende vinger naar anderen.  Anderen op een ver en hoger niveau.  Zij beseffen niet dat zij met dit afschuiven van de verantwoordelijkheid hun eigen positie ondergraven.  Zij ondergraven hiermee de positie van de politiek.  Zij graven hun eigen politieke graf.  Uit dat graf staan dan de populisten op.  Die vuilbekkende predikers verrijzen uit het graf.  Enkel die grote roepers worden nog geloofd.
 
En wij? Wij blijven aan de kant staan.  Wij lijken wel tam geworden.  Wij lezen en ondergaan.  Heel af en toe ventileren wij onze mening.  Heel af en toe tonen wij onze verontwaardiging.  Maar die verontwaardiging leidt niet tot verdere actie.  Neen, wij duiken opnieuw de zetel in.  Want bovenal moeten wij het toch gezellig hebben.  Na elke korte opflakkering van verontwaardigde opinies vluchten wij telkens weer weg in knusse gezelligheid.
 
Deze voorstelling verwijt ons dat makke gedrag.  Het spoort ons aan tot actie.  Wij moeten opnieuw de straat op.  Wij moeten die nieuw opgebouwde Gentse kerstmarkt met de grond gelijk maken en op die brokstukken moeten wij onze barricades opbouwen.  Deze voorstelling lijkt wel De Stomme van Portici te worden van de eenentwintigste eeuw.  Deze avond wordt het publiek een geweten geschopt.  Deze avond krijgt het publiek een klap in zijn gezicht.  Het wordt wakker geschud.  Het wordt gevraagd te ontwaken uit zijn lethargie.
 
Is dat alles werkelijk het eigenlijke opzet van deze voorstelling? Of is dit alles toch maar om te lachen? Maakt ook deze voorstelling gewoon deel uit van het in dit stuk verfoeide frivoliteitstheater? Wordt in deze voorstelling de spot gedreven met de politieke idealist? Wordt die politieke Don Quichot hier finaal te kakken gezet?
 
Ik ging de zaal in met heel wat reserves.  Ik stond in dubio maar in tegenstelling tot Het Goede Doel nam ik toch dat risico.  Ik bleef.  Ik keek.  Ik zag een heerlijke, van de pot gerukte voorstelling.  Twijfel nestelde zich vast in mijn hoofd.  Deze voorstelling ernstig nemen en toch luid schreeuwen.  Toch de barricaden op.  Of deze voorstelling toch maar beschouwen als entertainend amusement en stil zwijgen.  Toch maar die zetel in.  Ik twijfel.
 
Terwijl ik naar huis rij, hoor ik op de radio Love Reign Over Me van The Who.  Dat is dan toch nog één zekerheid.  Voor de rest, allemaal vraagtekens in mijn hoofd.  Zelfs nu nog.  Terwijl ik dit stuk uittik.

Link:
Wunderbaum - Het Spookhuis der Geschiedenis.

vrijdag 6 december 2013

Mooi liedje (met een zwart randje): U2.

Vandaag is het helemaal niet moeilijk een mooi liedje te zoeken én te vinden.  Nelson Mandela is deze nacht gestorven.  Dan rest ons maar één mogelijkheid.  Wij kunnen niet om Bono heen.  Mandela en Bono, twee handen op één buik.  Zo leekt het wel.
 
Ik kies voor ‘Ordinary love’ van U2.  Uit respect voor een groot staatsman.  Een bijna uniek politicus.  Meer hoef ik niet te zeggen.  Meer hoef ik niet te schrijven.  Want Mandela is een begrip geworden.  Doorheen de geschiedenis is deze man synoniem gaan staan voor staatsmanschap.  Voor leiderschap.  Zijn gedrevenheid en visie overschaduwt al zijn politieke collega’s en doet hen verworden tot broekventjes.
 
Nog één tip.  Alvorens wij het weekend ingaan.  Schuif alle boeken aan de kant.  Bijna klink ik als de literaire Felice.  Maar bij hem moesten alle tafels en stoelen aan de kant.  Bij mij zijn het de boeken.  Dat is het kleine maar toch niet onbelangrijke verschil.  Neem uit uw bibliotheek dat ene boek.  Of leen dat ene boek bij uw gemeentebibliotheek.  Want u moet het lezen.  Nu.  De lange Weg naar de Vrijheid van Nelson Mandela.  Een inspirerend boek.  Een openbarend boek.  Een boek, dat moet gelezen worden.  Een boek, dat mag herlezen worden.  Doe het.  Aarzel niet.
 
Nelson Mandela is niet meer.  Dit wordt een trieste dag.  Dit wordt een dag met een zwart randje.  Nochtans was de dag goed begonnen.  Sinterklaas was langs geweest.  Ik kreeg een cadeautje.  Een ventje in chocolade.  Melkchocolade, Sinterklaas kent mijn voorkeur.  Ik eet mijn chocolade.  Terwijl ik denk aan Mandela.  De chocolade smaakt net dat ietsje minder.

Clip:
U2 – Ordinary love.

donderdag 5 december 2013

Red alert! Elbow.

Jawel.  Ze hadden hun komst reeds bevestigd voor het Best Kept Secret Festival.  Volgend jaar komen zij naar Nederland.  Voorlopig bleef België uit zicht.  Maar daar komt vandaag verandering in.  Want vandaag lees ik dat Elbow hun komst naar België heeft aangekondigd.  Voorwaar een mooi Sinterklaascadeau.  Op zaterdag 14 juni komen zij naar Paleis 12 in Brussel.  Dat is nog een half jaartje wachten.  Maar kaartjes kopen kan al vanaf morgen.  Vanaf negen uur.  Ga maar al in de digitale en/of virtuele rij staan.  Want die rij belooft lang te worden.

Elbow komt naar België.  Ik zal er niet bij zijn.  Zaterdag reserveer ik voor andere, sociale heerlijkheden.  Samen met mijn liefde.  Ook die zekerheid is heerlijk nieuws.

woensdag 4 december 2013

So You Think You Can Dance. 't Is voorbij.

Jawel, wij kunnen troost zoeken in andere, goede televisieprogramma’s.  Wij hebben Eigen Kweek.  Wij hebben Safety First.  Wij hebben De Ridder.  Wij hebben Birthday.  Wij hebben Alleen Elvis Blijft Bestaan.  Enige troost wordt ons inderdaad geboden.  Televisiezenders doen hun uiterste best om het gemis te compenseren.  Het gemis? U knippert met de ogen.  U weet niet waarover ik het heb.  Laat mij u dan inlichten.
 
Vorige zondag was het de finale van So You Think You Can Dance.  Vorige zondag was het de laatste aflevering van dit dansprogramma.  Na de bekendmaking van de winnaar sloot het programma definitief zijn deuren.  Tot de volgende editie.  Maar daarop moeten wij nog een jaartje wachten.  Dit tijdelijke afscheid valt zwaar.  Heel zwaar.
 
Nochtans valt er heel wat te zeggen tegen het programma.  Eerst en vooral is er de televoting.  Met het eindeloos herhalen van telefoonnummers, waarop kan gestemd worden voor deze of gene kandidaat.  Omdat de makers van het programma zich duidelijk vragen stellen bij het geheugen van de kijker worden ook de reeds gebrachte choreografieën meermaals herhaald.  Al dan niet in combinatie met de telefoonnummers.  
 
Wij zouden ons aan die herhalingen kunnen ergeren.  Maar dat doen wij niet.  Wij nemen deze kleine kantjes er graag bij.  Want wat rest, is een programma, dat overloopt van een bruisend, enthousiast positivisme.  Dat heerlijke optimisme borrelt in meerdere aspecten van het programma naar de oppervlakte.
 
Vooreerst zijn er de kandidaten.  Elke danser brengt naar de studio zijn eigen, persoonlijke verhaal.  Een verhaal van vallen en opstaan.  In stukjes en beetjes wordt dat persoonlijke verhaal doorheen het programma verteld.  Het toont ons mensen, die via het dansen willen ontsnappen.  Ontsnappen aan het gewone.  Ontsnappen aan het gevaarlijke.  Ontsnappen aan het bedreigende.  Via het dansen willen zij hun dromen realiseren.  Dromen, waarin zij schitteren als succesvol, professioneel sterdanser op internationale podia.  Die dromen resulteren in totale overgave.  Zij gooien zich.  Zij werpen zich.  Enthousiast beginnen zij telkens weer aan een nieuwe choreografie.  Heel voorzichtig zetten zij de lijnen van de nieuw aangeleerde choreografie uit tijdens de repetities om die uitgezette lijnen vervolgens met overgave in te kleuren in de spetterende liveshow.  Het grijpt naar de keel.  Naar het hart.  Naar de ogen.  Onverschilligheid bestaat niet.  Als kijker ben je betrokken partij.  Want als kijker word je ontroerd.
 
Toch zijn het niet enkel de kandidaten.  Er is ook de vakjury.  Euvgenia, Dan, Ish en Jan doen het goed.  Jawel, ik spreek hen aan bij de voornaam.  Want bijna zijn wij vrienden.  Elke zondag zitten wij samen om te kijken naar een gedeelde passie.  Dat schept een band.  Deze professionele vakjury laat zich niet verleiden tot arrogante vuilbekkerij.  Kandidaten worden niet finaal de grond ingeboord.  Niks van dat alles.  Hun kritiek is enkel opbouwend.  Bedoeld om de kandidaten in hun zoek- en ontdekkingstocht te begeleiden en op die manier naar een hoger niveau te tillen.  Hun kritiek verpakken zij in een heerlijk vocabularium.  Bij hun oordeel hangen wij aan hun lippen.  Wij knikken.  Want zij spreken met kennis van zaken.  Jawel, elk heeft zijn voorkeuren.  Die voorkeuren verbergen zij niet.  Zij uiten hun voorkeur maar blijven kritisch.  Het maakt hen niet vooringenomen.  Het maakt hen niet blind.  Net zoals de vele choreografieën kan ook het uitgesproken oordeel van een jury ontroeren.  Omwille van hun eerlijkheid.  Hun betrokkenheid.  Hun overtuigingskracht.
 
Dat zou alles kunnen zijn.  Deze twee voorgaande elementen zouden het succes van het programma kunnen verklaren.  Maar dan gaan wij voorbij aan de presentatoren.  Want An en Dennis zijn het toetje.  Dat extraatje.  Zij doen meer dan enkel presenteren.  Zij moedigen aan.  Zij troosten.  Zij beschermen.  Zij porren aan.  Zij doen kleine, onontbeerlijke dingetjes, noodzakelijk voor het welslagen van het programma.  Zij zijn het cement.  De lijm.  Zij verbinden.  Zij verbinden de dansers met de jury.  De dansers met de kijkers.  Zij gieten het gebrachte positivisme in gepaste dosissen uit over de kijkers.  Hun grappige capriolen doen even verpozen.  Zij ontluchten.  Laten heel even de lucht ontsnappen uit de opgebouwde spanning.
 
Oeps, foutje.  Bijna wou ik afsluiten.  Bijna wou ik die laatste woorden neerschrijven.  Maar dan zou ik dat ene foutje maken.  Dat ene foutje in elk dankwoord.  Ik zou mensen vergeten.  Maar ik kan het nog tijdig herstellen.  Bijna vergat ik de niet te verwaarlozen bijdrage van de choreografen te vernoemen.  Dat zou bijna onvergeeflijk zijn.  Want met hun bijdrage brengen zij vuur in het programma.  Passioneel vuur.  Louterend vuur.  Zij vertolken de grote emoties in hun dansen.  Liefde.  Hoop.  Verdriet.  Pijn.  Onafhankelijk van de te vertolken emotie zijn hun choreografieën telkens weer wervelend.  Spetterend.  Vonkend.  Knetterend.  Flitsend.  Bij het kijken naar die dansende schoonheid is de aanwezigheid van een zakdoekje geen overbodige luxe.  Tranen kunnen vloeien.  Al te zeer aangegrepen door de interpretatie van die dansende acteurs.  Of acterende dansers.  Want het zijn niet enkel de danspasjes.  Vooral draait het om de interpretatie.  Om het inleven.  Dat trachten die choreografen hun pupillen bij te brengen.  Dat lukt hen.  Niet altijd.  Maar heel vaak wel.  Dan smullen wij.  Dan likkebaarden wij.  Dan genieten wij.
 
Jawel, ik ben een fan.  Een overtuigde fan.  So You Think You Can Dance is voorbij.  Ik zal het missen.  Nu al kijk ik uit naar de volgende editie.  Want één ding staat vast.  Volgend jaar ben ik terug van de partij.  Met Euvgenia, Dan, Ish en Jan.  Met An en Dennis.  Met een nieuwe lichting dansers.  Ik kan het niet ontkennen, ik kijk er nu al naar uit.

Clip:
Dans met Tamara en Giovanni, een choreografie van Isabelle Beernaert.