maandag 24 februari 2014

Strijd tegen de armoede. Een breekpunt?

Legaliseren van cannabis.  Dat bleek één van de prioriteiten te zijn op het congres van de SP.A.  Ik weet het, ik ga hierbij wat al te kort door de bocht.  Ik focus mij op slechts één van de vele aangenomen programmapunten op het partijcongres van het voorbije weekend.  Daarmee doe ik heel misschien afbreuk aan het eigenlijke programma van de partij.
 
Toen ik zaterdagmiddag tijdens het middagjournaal de jongerenvoorzitter dit standpunt hoorde verdedigen, knipperde ik met de ogen.  Een hevige vloek kon ik nog net onderdrukken.  Jawel, ik heb een goede opvoeding gehad.  Maar die harde klap met mijn vuist op tafel kwam er wel.  Hebben onze heren en dames socialisten het nog altijd niet begrepen? Heel waarschijnlijk was een groot deel van de partijmilitanten vrijdagavond al te zwaar doorgezakt en had dit zijn invloed op de geestelijke alertheid tijdens het congres.
 
Ik had vuurwerk verwacht.  Ik had verwacht dat uw partij onze verontwaardiging in rode letters en ontelbare uitroeptekens zou uitschreeuwen.  Ik had verwacht dat u hard op tafel zou kloppen.  U deed een poging.  Een te bescheiden poging.  Uw motor sputterde.  Uw betoog klonk al te zwak.
 
In deze tijden horen socialisten op de barricaden te staan.  Breekpunten dienen geformuleerd te worden.  Hard en met volle overtuiging.  No pasaran, zo zou het moeten klinken.  Dat u geen opvolger wenst voor de F16 is mooi.  Dat u de kernwapens weg wil uit Kleine Brogel is leuk.  Dat u voorgaande omschrijft als een breekpunt kan als duidelijk omschreven worden.  Maar eenzelfde duidelijkheid verwacht ik inzake het sociaaleconomische beleid.  Want ik stel vast dat de klemtoon hierbij al te vaak wordt gelegd op het puur economische en dat het sociale ondergesneeuwd raakt.
 
België wordt geconfronteerd met een loonhandicap.  In het wegwerken van die handicap klinken remedies als het afbouwen van het minimumloon en het mogelijk maken van mini-jobs.  Sociale bescherming lijkt minimaal te worden in de poging ons land opnieuw vooruit te duwen in het lijstje van economisch goed renderende landen.  Collectieve arbeidsovereenkomsten zouden niet meer nationaal onderhandeld hoeven te worden, wel enkel nog op bedrijfsniveau.  Solidariteit wordt afgebouwd.  Door de kracht van verandering krijgen deze scenario’s meer bijval.  Werkgeversorganisaties vinden al te gemakkelijk gehoor bij op wolken drijvende partijen.  Weerwerk blijft al te lang uit.  Integendeel, voorzichtig wordt door regeringspartijen mee gestapt in dit verfoeilijke debat.  Er wordt gemorreld aan de index.  Er wordt werk gemaakt van de beperking in tijd van de werkloosheidsvergoeding.
 
Ik had het niet verwacht maar toch neem ik die woorden in mijn mond: de rijken worden rijker, de armen armer.  De inkomensongelijkheid neemt toe.  Ook in België.  Maar toch wordt het armoedebeleid geen strijdpunt.  Ik hoor het niet geformuleerd worden als breekpunt.  In plaats van een structureel beleid uit te bouwen met duidelijk vooropgestelde doelen blijven wij aanmodderen.  Een recent in het leven geroepen kinderarmoedefonds moet soelaas bieden.  De overheid treedt terug, het publiek wordt ingeschakeld.  Een openlijke erkenning van een failliet beleid.  Had de regering voor het redden van de banken een ‘red de banken’-fonds opgericht, diezelfde regering zou worden uitgejouwd.  Het verwijt van onbekwaamheid zou haar deel zijn.  Maar bij een kinderarmoedefonds blijft het bijna oorverdovend stil.  Alsof kinderarmoede en armoede in zijn geheel helemaal geen prioriteit zijn.
 
Jawel, het is crisis.  Maar dat betekent niet dat wij enkel moeten focussen op de economie.  Wij moeten breder durven kijken.  Wij moeten durven erkennen dat andere sectoren om een even krachtdadig beleid vragen.  Dat andere sectoren eveneens recht hebben op een urgente kapitaalinjectie.  Niet enkel het bedrijfsleven heeft recht op een urgente en prioritaire behandeling.
 
Daarom beste kameraden, kruip die barricaden op.  Niet schuchter maar zelfverzekerd.  Neem de handschoen en de daarbij horende uitdaging aan.  Armoede, dat moet uw strijdpunt worden.  Samen met de erkenning dat de midden- en hogere klassen het goed hebben.  Want dat moet ook duidelijk gesteld worden.  Al te vaak vervallen wij in geklaag.  Al te vaak wijzen wij verongelijkt met het vingertje.  Ik, ik, ik, ik, ik, … Dat lijkt de leidraad te moeten worden van een overtuigend regeringsbeleid.  Maar wij hoeven geen doktersbezoek uit te stellen omwille van financiële overwegingen.  Onze sociale positie heeft geen negatieve invloed op onze studieresultaten.  Onze sociale positie isoleert ons niet en verhindert geen deelname aan het maatschappelijke leven.  In ons geklaag blijven wij al te vaak blind voor het dagelijkse gevecht van een groeiende onderlaag.  
 
Ga de strijd aan.  Pas als die strijd gestreden is, mag u, zonder schrik voor mogelijke vervolging, een jointje opsteken.  Met veel plezier zal ik u een vuurtje aanreiken.  Maar nu eerst aan het werk.

woensdag 19 februari 2014

Romeo & Julia. Gezien in de Vlaamse Opera, Gent.

Two households, both alike in dignity, in fair Verona, where we lay our scene, … Bij die woorden denk ik aan Romeo and Julia.  Ik denk aan het mooiste liefdesverhaal uit de literaire geschiedenis.  Of neen, ik denk aan het meest gekende liefdesverhaal uit diezelfde geschiedenis.  Ik moet mijzelf corrigeren.  Want wat is mooi? Dat verschilt van mens tot mens.  Eenieder heeft zo zijn eigen mening.  Over die mening kan heel misschien gediscussieerd worden.  Maar tot wat leidt dat debat? Al heel lang weet men immers dat over kleuren en smaken niet gediscussieerd wordt.  Om die ene reden corrigeer ik dus mijzelf.
 
Tot zaterdag dacht ik bij die woorden aan dat ene boek van William Shakespeare.  Meer was er niet in mijn hoofd.  Die woorden brachten mij automatisch bij dat ene boek.  Als een hond van Pavlov dacht ik bij Verona aan Shakespeare.  Dat was zo tot zaterdag.  Zaterdagavond veranderde alles.  Want die avond had ik kaartjes voor de voorstelling Romeo & Julia door het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.  Donderdagavond was koningin Mathilde gegaan.  Daar kon ik niet bij zijn.  Ik moet bekennen, op de sociale ladder sta ik een trapje lager.  Donderdagavond kon ik dus niet mee aanschuiven.  Ik moest wachten tot zaterdag.
 
Vrijdagavond was ook een optie geweest.  Maar dan is het Valentijn, de feestdag van de geliefden.  Ik neem afstand van dat commerciële gedoe.  Liefde kan niet vertaald worden in cadeaus of etentjes.  Liefde moet beleefd worden.  Moet gevoeld worden.  Het hele jaar door.  Niet één enkele dag.  Niet één enkele, al te felrood gekleurde dag.  Geen kaartjes dus voor vrijdag.  Ik nam afstand.  Ik moest trouw aan mijzelf blijven.  Ik moest wachten tot zaterdag.
 
Zaterdagavond ging ik dan.  Naar Romeo & Julia.  De recensie in De Standaard had mij vooraf willen waarschuwen.  In die recensie las ik enig voorbehoud.  Dat kritische voorbehoud sloeg over op mij.  De avond zou wel eens kunnen tegenvallen.  Die bedenking spookte door mijn hoofd.  U ziet, recensenten hebben toch enige vorm van invloed.  Ongewild nestelen kritische woorden zich in je hoofd.  Zich afsluiten van die woorden lukt niet.  Een beetje aangetast stapte ik mijn loge binnen.
 
Wat die zaterdagavond gebeurde, is bijna niet te beschrijven.  Van bij het begin werd ik meegenomen op een trip.  Een trip van en over de liefde.  A lovetrip, zou ik het kunnen noemen.  Ik kende het verhaal.  Neen, ik had het niet gelezen.  Ik had de film gezien.  Soms verkies ik de film boven het boek.  Gemakzucht, ik pleit schuldig.  Ik had dus die aparte en knappe interpretatie van Baz Luhrmann gezien.  Die regisseur had het verhaal vertaald naar onze moderne tijden.  Die regisseur had enkele scènes vastgezet in mijn hoofd.  Die regisseur had in mij dat verhaal vastgezet.
 
Maar voorkennis was niet echt nodig.  Ik hoefde het verhaal niet te kennen van a tot z.  Woorden waren hier niet nodig.  Het verhaal werd vertaald in bewegingen.  Dans werd de taal.  Dans werd de poëzie.  Liefde werd ritmisch vertaald.  Niet woordelijk, niet letterlijk.  In elke beweging las ik de emotie.  In elke beweging las ik de passie.  In elke beweging las ik de liefde.  Maar ik las niet enkel liefde.  Andere emoties bedreigden die liefde.  Gingen die liefde in de weg staan.  Angst, twijfel, jaloezie, eer, trots, … Dat gevecht werd vertaald in dansbare bewegingen.  Soms intens en wild, soms ingetogen en minimaal.  
 
Ik zat op het puntje van mijn stoel.  Drie uur lang.  Drie uur lang keek ik gebiologeerd.  Naar een verhaal, dat ik reeds kende.  Naar een verhaal, dat ik nog nooit op deze indrukwekkende manier zag verteld.  Die dansers hadden mij in hun greep.  Die dansers brachten mij naar het einde.  Naar het fatale einde.  Maar die avond hoopte ik dat het anders zou lopen.  Die avond hoopte ik dat het voor één keer anders zou uitdraaien.  Dit verhaal mocht niet eindigen.  Niet eindigen zoals het geschreven was.  Want ik wou blijven kijken.  Kijken naar die dans.  Kijken naar die liefde.  Ik zei het al eerder, liefde moet gevoeld worden.  Liefde moet beleefd worden.  Dat is wat gebeurde op het podium.  Dat is wat gebeurde in mijn loge.  Ik voelde die liefde.  Ik beleefde die liefde.
 
Zaterdagavond had ik een mooie en intense avond.  Zaterdagavond had ik een prachtige en aangrijpende avond.  Met dank aan het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.  Met dank aan het Brussels Philharmonic.  Die avond wist ik het weer.  Die avond kreeg ik de bevestiging.  Liefde is het hoogste goed.  Maar zij moet bevochten worden.  Elke dag weer.
 
Two households, both alike in dignity, … Ik hoor die woorden en ik denk aan dans.  Ik denk aan muziek.  Ik denk aan die vijftiende februari.  Ik denk aan het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.

Speellijst:
Romeo & Julia – Stadsschouwburg Antwerpen.

Clip:
The making of.

donderdag 13 februari 2014

Natalia aan het kruis, Vlaanderen gered?

Natalia en de MIA’s.  Nooit gedacht dat hierover zwaar gediscussieerd zou worden.  Maar kijk, de wonderen zijn de wereld niet uit.  Natalia staat in het midden van een (sociale) mediastorm.  Beter nog, haar Kempense dialect staat in het middelpunt van diezelfde storm.  Blijkbaar stuit het vele mensen tegen de borst.  Die mensen kruipen in de pen.  Die mensen gaan de barricaden op.  Begrijpen wie begrijpen kan.  Ik kan het niet.  De Syrische tragedie? Ja, dan zouden wij de barricaden op moeten.  Dan zouden wij onze stem moeten laten horen.  De graaicultuur en de onverantwoordelijkheid binnen de banksector? Ja, dan zouden wij wel eens hard op tafel mogen slaan.  De toenemende ongelijkheid in de wereld tussen arm en rijk? Ja, dan zouden wij heel hard mogen roepen om krachtdadige actie.  Maar in al die gevallen blijft het stil.  Op enkele indignado’s na.  Die indignado’s confronteren ons met onze laksheid.  Met onze gemakzucht.
 
Verontwaardiging, het lijkt moeilijk te lukken.  Maar Natalia kan blijkbaar datgene bewerkstelligen wat ik lange tijd voor onmogelijk achtte.  De Vlaming kan nog verontwaardigd zijn.  Maar dan enkel over een non-issue.  Dan enkel over een non-event.  Heel even dacht ik dat deze al te stomme discussie zou beperkt blijven tot de sociale media.  Tot dat strijdtoneel, waarop nuance geen medespeler is.  Maar ik dacht verkeerd.  Want daar is de kracht van verandering.  Wilfried Vandaele, Vlaams volksvertegenwoordiger en gemeenschapssenator voor N-VA, haalt er de beheersovereenkomst van VRT bij.  Hij wijst met het vingertje.  Wat Natalia deed, kan niet.  Mag niet.  Dat haalt hij uit diezelfde overeenkomst.  Beetje triest, dat denk ik.  Beetje langetenerig, ook dat denk ik.  
 
Ik heb gekeken.  Ik heb Natalia gezien én gehoord.  Als sidekick (vergeef mij deze term) van Sam De Bruyn.  Neen, ik heb mij niet gestoord.  Jawel, ik heb een fijne avond gehad.  Ik heb mij gewarmd aan het vele Belgische talent.  Talent, dat ook over onze nationale grenzen hoge toppen scheert.  Het Kempense dialect? Neen, daar heb ik mij niet aan gestoord.  Dat hangt nu eenmaal samen met dat stripfiguurtje, dat in muziekkringen ook wel eens Natalia wordt genoemd.  Zij zijn één en onverbreekbaar.  Haar acte de présence (vergeef mij deze term) wil ik daarom best interpreteren als een bijdrage van de muzieksector tot het entertainmentgehalte van de show.  De verklaring van de VRT durf ik als acceptabel te beschouwen.
 
Eén ding maakt deze hele discussie duidelijk.  Vlaanderen krimpt.  Krimpen in het hoofd, dat bedoel ik dan.  Het Vlaanderen van de hardwerkende Vlaming zanikt en klaagt.  De kracht van verandering lijkt Vlaanderen mee te zuigen in een spiraal van negativisme.  Dat negativisme botst met mijn PIP (*)-status.  Die status heb ik mij onlangs toegekend, met dank aan Open VLD.  Dus neen, ik huil niet mee met de wolven.  Ik vaar tegen de stroom in terwijl ik uit volle borst ‘Formidable’ zing.  
 
En oh ja, beste Wilfried, u verwijst naar Jeroen Meus.  Daar durft u zich niet aan te verbranden.  Raken aan een volksheld, het kan uw imago schaden.  Nochtans is Jeroen Meus presentator en medewerker van VRT.  Maar uw zorg om uw imago en uw zorg om een herverkiezing weerhouden u de lijn consequent door te trekken.  Twee maten en twee gewichten?
 
(*) PIP = Positief Ingesteld Persoon.