Over van alles en nog wat. Over de grote en de kleine dingen. Over verbazing en ontreddering. Over verwondering en bewondering. Over goede en slechte, mooie en lelijke dingen. Kortom, over het leven.
donderdag 27 februari 2014
maandag 24 februari 2014
Strijd tegen de armoede. Een breekpunt?
Legaliseren van cannabis. Dat
bleek één van de prioriteiten te zijn op het congres van de SP.A. Ik weet het, ik ga hierbij wat al te kort
door de bocht. Ik focus mij op slechts
één van de vele aangenomen programmapunten op het partijcongres van het
voorbije weekend. Daarmee doe ik heel
misschien afbreuk aan het eigenlijke programma van de partij.
Toen ik zaterdagmiddag tijdens het middagjournaal de
jongerenvoorzitter dit standpunt hoorde verdedigen, knipperde ik met de
ogen. Een hevige vloek kon ik nog net
onderdrukken. Jawel, ik heb een goede
opvoeding gehad. Maar die harde klap met
mijn vuist op tafel kwam er wel. Hebben
onze heren en dames socialisten het nog altijd niet begrepen? Heel
waarschijnlijk was een groot deel van de partijmilitanten vrijdagavond al te
zwaar doorgezakt en had dit zijn invloed op de geestelijke alertheid tijdens
het congres.
Ik had vuurwerk verwacht. Ik
had verwacht dat uw partij onze verontwaardiging in rode letters en ontelbare
uitroeptekens zou uitschreeuwen. Ik had
verwacht dat u hard op tafel zou kloppen.
U deed een poging. Een te
bescheiden poging. Uw motor
sputterde. Uw betoog klonk al te zwak.
In deze tijden horen socialisten op de barricaden te staan. Breekpunten dienen geformuleerd te worden. Hard en met volle overtuiging. No pasaran, zo zou het moeten klinken. Dat u geen opvolger wenst voor de F16 is
mooi. Dat u de kernwapens weg wil uit
Kleine Brogel is leuk. Dat u voorgaande
omschrijft als een breekpunt kan als duidelijk omschreven worden. Maar eenzelfde duidelijkheid verwacht ik
inzake het sociaaleconomische beleid.
Want ik stel vast dat de klemtoon hierbij al te vaak wordt gelegd op het
puur economische en dat het sociale ondergesneeuwd raakt.
België wordt geconfronteerd met een loonhandicap. In het wegwerken van die handicap klinken
remedies als het afbouwen van het minimumloon en het mogelijk maken van
mini-jobs. Sociale bescherming lijkt
minimaal te worden in de poging ons land opnieuw vooruit te duwen in het
lijstje van economisch goed renderende landen.
Collectieve arbeidsovereenkomsten zouden niet meer nationaal
onderhandeld hoeven te worden, wel enkel nog op bedrijfsniveau. Solidariteit wordt afgebouwd. Door de kracht van verandering krijgen deze
scenario’s meer bijval.
Werkgeversorganisaties vinden al te gemakkelijk gehoor bij op wolken
drijvende partijen. Weerwerk blijft al
te lang uit. Integendeel, voorzichtig
wordt door regeringspartijen mee gestapt in dit verfoeilijke debat. Er wordt gemorreld aan de index. Er wordt werk gemaakt van de beperking in
tijd van de werkloosheidsvergoeding.
Ik had het niet verwacht maar toch neem ik die woorden in mijn mond:
de rijken worden rijker, de armen armer.
De inkomensongelijkheid neemt toe.
Ook in België. Maar toch wordt
het armoedebeleid geen strijdpunt. Ik
hoor het niet geformuleerd worden als breekpunt. In plaats van een structureel beleid uit te
bouwen met duidelijk vooropgestelde doelen blijven wij aanmodderen. Een recent in het leven geroepen kinderarmoedefonds
moet soelaas bieden. De overheid treedt
terug, het publiek wordt ingeschakeld.
Een openlijke erkenning van een failliet beleid. Had de regering voor het redden van de banken
een ‘red de banken’-fonds opgericht, diezelfde regering zou worden
uitgejouwd. Het verwijt van
onbekwaamheid zou haar deel zijn. Maar
bij een kinderarmoedefonds blijft het bijna oorverdovend stil. Alsof kinderarmoede en armoede in zijn geheel
helemaal geen prioriteit zijn.
Jawel, het is crisis. Maar dat
betekent niet dat wij enkel moeten focussen op de economie. Wij moeten breder durven kijken. Wij moeten durven erkennen dat andere
sectoren om een even krachtdadig beleid vragen.
Dat andere sectoren eveneens recht hebben op een urgente
kapitaalinjectie. Niet enkel het
bedrijfsleven heeft recht op een urgente en prioritaire behandeling.
Daarom beste kameraden, kruip die barricaden op. Niet schuchter maar zelfverzekerd. Neem de handschoen en de daarbij horende
uitdaging aan. Armoede, dat moet uw strijdpunt
worden. Samen met de erkenning dat de
midden- en hogere klassen het goed hebben.
Want dat moet ook duidelijk gesteld worden. Al te vaak vervallen wij in geklaag. Al te vaak wijzen wij verongelijkt met het
vingertje. Ik, ik, ik, ik, ik, … Dat
lijkt de leidraad te moeten worden van een overtuigend regeringsbeleid. Maar wij hoeven geen doktersbezoek uit te
stellen omwille van financiële overwegingen.
Onze sociale positie heeft geen negatieve invloed op onze
studieresultaten. Onze sociale positie
isoleert ons niet en verhindert geen deelname aan het maatschappelijke
leven. In ons geklaag blijven wij al te
vaak blind voor het dagelijkse gevecht van een groeiende onderlaag.
Ga de strijd aan. Pas als die
strijd gestreden is, mag u, zonder schrik voor mogelijke vervolging, een
jointje opsteken. Met veel plezier zal
ik u een vuurtje aanreiken. Maar nu
eerst aan het werk.
woensdag 19 februari 2014
Romeo & Julia. Gezien in de Vlaamse Opera, Gent.
Two households, both
alike in dignity, in fair Verona, where we lay our scene, … Bij die
woorden denk ik aan Romeo and Julia. Ik
denk aan het mooiste liefdesverhaal uit de literaire geschiedenis. Of neen, ik denk aan het meest gekende
liefdesverhaal uit diezelfde geschiedenis.
Ik moet mijzelf corrigeren. Want
wat is mooi? Dat verschilt van mens tot mens.
Eenieder heeft zo zijn eigen mening.
Over die mening kan heel misschien gediscussieerd worden. Maar tot wat leidt dat debat? Al heel lang
weet men immers dat over kleuren en smaken niet gediscussieerd wordt. Om die ene reden corrigeer ik dus mijzelf.
Tot zaterdag dacht ik bij die woorden aan dat ene boek van William
Shakespeare. Meer was er niet in mijn
hoofd. Die woorden brachten mij
automatisch bij dat ene boek. Als een
hond van Pavlov dacht ik bij Verona aan Shakespeare. Dat was zo tot zaterdag. Zaterdagavond veranderde alles. Want die avond had ik kaartjes voor de
voorstelling Romeo & Julia door het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Donderdagavond was koningin Mathilde
gegaan. Daar kon ik niet bij zijn. Ik moet bekennen, op de sociale ladder sta ik
een trapje lager. Donderdagavond kon ik
dus niet mee aanschuiven. Ik moest
wachten tot zaterdag.
Vrijdagavond was ook een optie geweest. Maar dan is het Valentijn, de feestdag van de
geliefden. Ik neem afstand van dat
commerciële gedoe. Liefde kan niet
vertaald worden in cadeaus of etentjes.
Liefde moet beleefd worden. Moet
gevoeld worden. Het hele jaar door. Niet één enkele dag. Niet één enkele, al te felrood gekleurde
dag. Geen kaartjes dus voor
vrijdag. Ik nam afstand. Ik moest trouw aan mijzelf blijven. Ik moest wachten tot zaterdag.
Zaterdagavond ging ik dan. Naar
Romeo & Julia. De recensie in De
Standaard had mij vooraf willen waarschuwen.
In die recensie las ik enig voorbehoud.
Dat kritische voorbehoud sloeg over op mij. De avond zou wel eens kunnen
tegenvallen. Die bedenking spookte door
mijn hoofd. U ziet, recensenten hebben
toch enige vorm van invloed. Ongewild
nestelen kritische woorden zich in je hoofd.
Zich afsluiten van die woorden lukt niet. Een beetje aangetast stapte ik mijn loge
binnen.
Wat die zaterdagavond gebeurde, is bijna niet te beschrijven. Van bij het begin werd ik meegenomen op een
trip. Een trip van en over de
liefde. A lovetrip, zou ik het kunnen
noemen. Ik kende het verhaal. Neen, ik had het niet gelezen. Ik had de film gezien. Soms verkies ik de film boven het boek. Gemakzucht, ik pleit schuldig. Ik had dus die aparte en knappe interpretatie
van Baz Luhrmann gezien. Die regisseur
had het verhaal vertaald naar onze moderne tijden. Die regisseur had enkele scènes vastgezet in
mijn hoofd. Die regisseur had in mij dat
verhaal vastgezet.
Maar voorkennis was niet echt nodig.
Ik hoefde het verhaal niet te kennen van a tot z. Woorden waren hier niet nodig. Het verhaal werd vertaald in bewegingen. Dans werd de taal. Dans werd de poëzie. Liefde werd ritmisch vertaald. Niet woordelijk, niet letterlijk. In elke beweging las ik de emotie. In elke beweging las ik de passie. In elke beweging las ik de liefde. Maar ik las niet enkel liefde. Andere emoties bedreigden die liefde. Gingen die liefde in de weg staan. Angst, twijfel, jaloezie, eer, trots, … Dat
gevecht werd vertaald in dansbare bewegingen.
Soms intens en wild, soms ingetogen en minimaal.
Ik zat op het puntje van mijn stoel.
Drie uur lang. Drie uur lang keek
ik gebiologeerd. Naar een verhaal, dat
ik reeds kende. Naar een verhaal, dat ik
nog nooit op deze indrukwekkende manier zag verteld. Die dansers hadden mij in hun greep. Die dansers brachten mij naar het einde. Naar het fatale einde. Maar die avond hoopte ik dat het anders zou
lopen. Die avond hoopte ik dat het voor
één keer anders zou uitdraaien. Dit
verhaal mocht niet eindigen. Niet
eindigen zoals het geschreven was. Want
ik wou blijven kijken. Kijken naar die
dans. Kijken naar die liefde. Ik zei het al eerder, liefde moet gevoeld
worden. Liefde moet beleefd worden. Dat is wat gebeurde op het podium. Dat is wat gebeurde in mijn loge. Ik voelde die liefde. Ik beleefde die liefde.
Zaterdagavond had ik een mooie en intense avond. Zaterdagavond had ik een prachtige en
aangrijpende avond. Met dank aan het
Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Met
dank aan het Brussels Philharmonic. Die
avond wist ik het weer. Die avond kreeg
ik de bevestiging. Liefde is het hoogste
goed. Maar zij moet bevochten
worden. Elke dag weer.
Two households, both
alike in dignity, … Ik hoor die woorden en ik denk aan dans. Ik denk aan muziek. Ik denk aan die vijftiende februari. Ik denk aan het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.
Speellijst:
Romeo & Julia – Stadsschouwburg Antwerpen.
Clip:
The making of.
donderdag 13 februari 2014
Natalia aan het kruis, Vlaanderen gered?
Natalia en de MIA’s. Nooit
gedacht dat hierover zwaar gediscussieerd zou worden. Maar kijk, de wonderen zijn de wereld niet
uit. Natalia staat in het midden van een
(sociale) mediastorm. Beter nog, haar
Kempense dialect staat in het middelpunt van diezelfde storm. Blijkbaar stuit het vele mensen tegen de
borst. Die mensen kruipen in de
pen. Die mensen gaan de barricaden op. Begrijpen wie begrijpen kan. Ik kan het niet. De Syrische tragedie? Ja, dan zouden wij de
barricaden op moeten. Dan zouden wij
onze stem moeten laten horen. De
graaicultuur en de onverantwoordelijkheid binnen de banksector? Ja, dan zouden
wij wel eens hard op tafel mogen slaan.
De toenemende ongelijkheid in de wereld tussen arm en rijk? Ja, dan
zouden wij heel hard mogen roepen om krachtdadige actie. Maar in al die gevallen blijft het stil. Op enkele indignado’s na. Die indignado’s confronteren ons met onze laksheid. Met onze gemakzucht.
Verontwaardiging, het lijkt moeilijk te lukken. Maar Natalia kan blijkbaar datgene
bewerkstelligen wat ik lange tijd voor onmogelijk achtte. De Vlaming kan nog verontwaardigd zijn. Maar dan enkel over een non-issue. Dan enkel over een non-event. Heel even dacht ik dat deze al te stomme
discussie zou beperkt blijven tot de sociale media. Tot dat strijdtoneel, waarop nuance geen
medespeler is. Maar ik dacht
verkeerd. Want daar is de kracht van
verandering. Wilfried Vandaele, Vlaams
volksvertegenwoordiger en gemeenschapssenator voor N-VA, haalt er de
beheersovereenkomst van VRT bij. Hij
wijst met het vingertje. Wat Natalia
deed, kan niet. Mag niet. Dat haalt hij uit diezelfde
overeenkomst. Beetje triest, dat denk
ik. Beetje langetenerig, ook dat denk
ik.
Ik heb gekeken. Ik heb Natalia
gezien én gehoord. Als sidekick (vergeef
mij deze term) van Sam De Bruyn. Neen,
ik heb mij niet gestoord. Jawel, ik heb
een fijne avond gehad. Ik heb mij
gewarmd aan het vele Belgische talent. Talent,
dat ook over onze nationale grenzen hoge toppen scheert. Het Kempense dialect? Neen, daar heb ik mij
niet aan gestoord. Dat hangt nu eenmaal
samen met dat stripfiguurtje, dat in muziekkringen ook wel eens Natalia wordt
genoemd. Zij zijn één en
onverbreekbaar. Haar acte de présence
(vergeef mij deze term) wil ik daarom best interpreteren als een bijdrage van
de muzieksector tot het entertainmentgehalte van de show. De verklaring van de VRT durf ik als
acceptabel te beschouwen.
Eén ding maakt deze hele discussie duidelijk. Vlaanderen krimpt. Krimpen in het hoofd, dat bedoel ik dan. Het Vlaanderen van de hardwerkende Vlaming
zanikt en klaagt. De kracht van
verandering lijkt Vlaanderen mee te zuigen in een spiraal van negativisme. Dat negativisme botst met mijn PIP (*)-status. Die status heb ik mij onlangs toegekend, met
dank aan Open VLD. Dus neen, ik huil
niet mee met de wolven. Ik vaar tegen de
stroom in terwijl ik uit volle borst ‘Formidable’ zing.
En oh ja, beste Wilfried, u verwijst naar Jeroen Meus. Daar durft u zich niet aan te
verbranden. Raken aan een volksheld, het
kan uw imago schaden. Nochtans is Jeroen
Meus presentator en medewerker van VRT.
Maar uw zorg om uw imago en uw zorg om een herverkiezing weerhouden u de
lijn consequent door te trekken. Twee
maten en twee gewichten?
(*) PIP = Positief Ingesteld Persoon.
Abonneren op:
Posts (Atom)