woensdag 30 april 2014

Mooie liedjes: Future Islands.

Gekke danspasjes.  Jawel, ik durf het al eens doen.  Pasjes, waarvan de acrobatische haalbaarheid door deskundigen sterk wordt betwijfeld, schud ik losjes uit de pols.  Niet altijd, dat durf ik te bekennen.  Ik heb heel soms mindere momenten.  Maar op mijn betere en beste momenten, die in de absolute meerderheid zijn in mijn vrolijke leventje, laat ik mij ongeremd gaan.  Op de betere feestjes.  Op de betere muziek.  Mijn wil tot dansen wordt sterk bepaald door de kwaliteit van de muziek.  Ik ben kieskeurig.
 
Die gekke danspasjes heb ik gemeen met Samuel T. Herring.  Toch is er dat ene kleine verschil.  Samuel doet het in de spotlights.  Op een podium.  Daartoe biedt zijn groep, Future Islands, hem voldoende gelegenheid.  Een muziekgroepje ontbreek ik.  Alhoewel ik veelvuldig droomde van een carrière als frontman van een wereldgroep, is die droom nooit werkelijkheid geworden.  Jammer, maar ik kan troost vinden in anderen.  Anderen, die hun droom wel hebben gerealiseerd.  Anderen, die wel hun weg gevonden hebben naar de wereldpodia.  Zoals Samuel T. Herring.
 
Dit jaar bracht Future Islands hun vierde album, Singles, uit.  Hun album werd jubelend onthaald.  In diverse commentaren wordt verwezen naar de synthpop van de jaren tachtig.  Daarmee is de sound van deze groep nauw verwant.  Als referentie worden The Cure en New Order genoemd.  Voor die aparte stem van Samuel T. Herring worden vergelijkingen gemaakt met Rod Stewart of Roland Gift (Fine Young Cannibals).
 
Toch waren het niet die lovende commentaren, die mij tot Future Islands brachten.  Ik had de commentaar in De Standaard gelezen.  Die commentaar had mij nieuwsgierig gemaakt.  Meer niet.  Pas toen ik dat filmpje zag, ben ik gaan zoeken.  Ik heb gezocht en ik heb gevonden.  Dat is altijd het leuke aan een zoektocht.  Dat er vaak iets gevonden wordt.  Ik vond liedjes.  Of neen, ik vond songs.  Dat laatste klinkt toch altijd wat professioneler.  Klinkt wat meer rockerig.  Bij liedjes moet ik steeds denken aan kinderliedjes.  Kinderliedjes brengen Future Islands niet.  Dat durf ik gerust te stellen.  Ik vond niet enkel songs.  Ik vond lovende kritieken over spetterende en meeslepende liveshows.  Eén van de beste podiumgroepen, zo kon ik op verschillende sites lezen.
 
Die livereputatie kan gecontroleerd worden.  Want op 11 mei staat de band in de Gentse Vooruit.  Ik ben benieuwd wat het zal worden.  Maar ik moet nog heel eventjes wachten.  Nog enkele keren slapen.  Dan kan ik mijn gekke danspasjes vergelijken met de dansende capriolen van Samuel T. Herring.  Een dancebattle in de Balzaal van de Vooruit.  Nog een beetje oefenen en ik ben klaar.

Website:
Future Islands.

Clip:
Future Islands bij David Letterman – Seasons (waiting on you).

maandag 28 april 2014

N-VA en de kracht van verandering? Ik denk het niet.

Een nominale bevriezing van de overheidsuitgaven.  De Moesen-norm werd het kernpunt van het economische verkiezingsprogramma van het N-VA.  Geen halfslachtig werk.  Een duidelijke visie, dat achtte de partij noodzakelijk.  Al snel werd echter aan die duidelijkheid geknaagd.  Het was niet de minste die begon met het knagen.  De man, die zijn naam geleend had aan de door N-VA gebruikte norm, wees op de foutieve interpretatie van zijn norm.  Volgens professor Moesen maakte de partij een ernstige denkfout.  De economische daadkracht van het N-VA kreeg een serieuze knauw.  Het bijsturen kon beginnen.  De nominale bevriezing betrof enkel het federale niveau.  Het Vlaamse niveau blijft gevrijwaard.  Maar die bijsturing bleek onvoldoende.  Want het protest bleef aanhouden.  Een aanval door politieke partijen en middenveldorganisaties werd geopend op het asociale karakter van die maatregel.  Want wat met de pensioenen? Wat met de werkloosheidsuitkeringen en andere sociale uitkeringen? Wat met defensie en politie? N-VA werd in de verdediging geduwd.  Het draaien en keren kon beginnen.  Pensioenen en uitkeringen werden vrijgesteld, zo werd snel gecommuniceerd.  Wat er dan nog nominaal te bevriezen viel? Niemand die het weet.  Het kernpunt brokkelde af.  Duidelijkheid werd troebel.  Heldere communicatie werd brabbelend gewauwel.
 
Bevriezen? Toch niet zo een goed idee, zouden wij kunnen denken.  Maar wij denken verkeerd.  Enkele maanden terug kwam het boek van professor Annemans uit.  In zijn boek beweert professor Annemans dat er binnen de gezondheidszorg tot vijfentwintig procent verspild wordt.  De N-VA grijpt die bewering aan om ook binnen de gezondheidszorg te pleiten voor een nominale bevriezing.  Alweer moet dit standpunt getuigen van voldoende daadkracht.  Maar alweer moet de partij in het zand bijten.  Want professor Annemans reageert.  Jawel, u kan de verspilling aanpakken.  Maar de professor pleit onmiddellijk dat geld te herinvesteren.  In innovatie.  In preventie.  In kwaliteit.  De partij wordt opnieuw in de verdediging gedrukt.
 
Het lijkt mij dat de partij het gemakkelijker heeft als zij terugvalt op haar aloude mantra.  Die mantra kan kort samengevat worden in een afkeer voor de PS.  Die afkeer vertaalt zich in weinig onderbouwde waarschuwingen tegen een door de PS gedomineerde staat.  Want in die staat wordt het sociale profitariaat aangemoedigd en wordt het ondernemerschap gefnuikt.  De hardwerkende Vlaming dreigt hiervan het slachtoffer te worden.  Die slogan wordt eindeloos herhaald.  Bedoeld om een vijandbeeld te creëren.  Bedoeld om de Vlaamse kiezer rond dat vijandbeeld te verenigen.  Dat vijandbeeld verengt het debat.  Dat vijandbeeld stelt de keuze op scherp, voor of tegen.  Het scheppen van een externe vijand vraagt geen duidelijke programmapunten.  Het vijandbeeld is klaar en duidelijk, al de rest mag baden in een grote vaagheid.  De kracht van verandering, die slogan moet volstaan.
 
Hoe die verandering bewerkstelligen? Voor de realisatie van die verandering gaat N-VA kijken bij onze buur, Duitsland.  Dat land is voor de partij het gidsland.  Dat land is voor de partij het beloofde land.  Dat economische succesverhaal wil de partij in eigen land kopiëren.  Zij leest enkel dat succesverhaal, voor de vele minpunten blijft zij doof.  Die minpunten zijn er nochtans.  
 
De kans op armoede in Duitsland steeg in de voorbije vijf jaar (2005 – 2011) met bijna 3,5% naar 15,8%.  In diezelfde periode liep de kans op armoede in België met zijn door de PS gedomineerde regering terug van 11,3 naar 9,8%.  In diezelfde periode daalde in Duitsland wel de werkloosheidscijfers maar hierbij dient een kanttekening geplaatst te worden.  Vijf miljoen mensen werken in die zogenaamde mini-jobs.  Twee miljoen van hen heeft een inkomen onder de vijfhonderd euro.  Deze mini-jobs creëren een nieuwe klasse: de klasse van de working poor.  Het enige voordeel dat dergelijke jobs hebben, is een statistisch voordeel.  Die mensen verdwijnen uit de werkloosheidsstatistieken en dragen zo valselijk bij tot het Duitse succesverhaal.
 
Zal de N-VA dat succesverhaal blindelings kopiëren? Of zal zij oog hebben voor noodzakelijke, sociale bijsturingen? Ik vrees voor het ergste.  De partij pleit voor een beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkeringen.  Na twee jaar werkloosheids- en één jaar activeringsuitkering valt de werkloze terug op de sociale bijstand.  Het brugpensioen wordt afgebouwd en de wachtuitkering wordt afgeschaft.  In haar programma bepleit de partij een indexsprong en stelt zij voor all-inloonakkoorden tweejaarlijks te onderhandelen op sectorieel niveau.
 
De kracht van verandering? Ik denk het niet.  De veranderende kracht zal de werknemer eerder verzwakken dan versterken.  De slogan blijkt een holle slogan te zijn.  Een slogan, die geenszins blindelings mag nagehold worden.  De partij heeft momenteel de wind in de zeilen.  Toch hoop ik dat de wind nog tijdig zal keren.  Dat de kiezer tijdig zijn ogen opent.  Want het door de N-VA beloofde toekomstbeeld wil ik geenszins delen.

vrijdag 25 april 2014

Tauberbach. Gezien in NTG.

Elsie de Brauw.  Alain Platel.  Beide raspaarden, elk beslagen en gelauwerd op hun terrein, werden in één voorstelling samengebracht.  Op vraag van Elsie de Brauw.  Zij droomde ooit een voorstelling te maken met dansers en acteurs.  Dromen kunnen bedrog zijn.  In een hit werd dit ooit bezongen.  De droom van Elsie de Brauw was evenwel geen bedrog.  Die droom werd realiteit.  Dromen najagen en verwezenlijken, in Amerika wordt hierop een samenleving uitgebouwd.  In Vlaanderen kijken wij nogal argwanend neer op het najagen van dromen.  Laten wij maar gewoontjes doen.  Laten wij maar met de voetjes op de grond blijven.  Niet gek doen, wel nuchter blijven.  Alvorens dit dreigt te verworden tot een politiek pamflet, moet ik deze tirade afbreken.  Ik moet terugkeren naar de kern van de zaak.  Die kern is de voorstelling Tauberbach.  De voorstelling, waarin één actrice, twee danseressen en drie dansers worden samengebracht.

De voorstelling wordt opgebouwd rond de documentaire Estamira.  In de infobrochure wordt ons verteld dat die documentaire handelt over een schizofrene vrouw die in Brazilië op een vuilnisbelt leeft.  Daarmee moet de kijker het doen.  Meer informatie krijgt die kijker niet.  Maar dat hoeft niet.  Dit is geen verwijt.  Voorkennis kan het kijkplezier soms negatief beïnvloeden.  Voorkennis kan valse verwachtingen creëren.  Bovendien is voorkennis strafbaar.  Toch in bankzaken.

Wat kan ik vertellen van de voorstelling? Wat wil ik vertellen? Weinig of niks.  Niet omdat ik niet kan.  Wel omdat ik niet wil.  Want wat in de voorstelling gezien kan worden, kan door iedereen verschillend gelezen worden.  Kan verschillend geïnterpreteerd worden.  Het kader wordt door de spelers aangereikt, het verhaal wordt door het publiek ingevuld.  Juist dat maakt het boeiend.  Er worden geen vastomlijnde en duidelijke verhaallijnen aangereikt.  Het publiek moet zelf aan de slag.  Er wordt beroep gedaan op de fantasie.  Laat die fantasie het afweten, dan kan de voorstelling wel eens tegenvallen.  Mijn fantasie was alert.  Draaide op volle toeren.  Mijn vertaling van het stuk lukte wonderwel.

In de voorstelling ontdekte ik heel wat thema’s.  De grote thema’s van het leven.  Zelfs op een vuilnisbelt wordt het hoofdpersonage hiermee geconfronteerd.  In haar hoofd is niet enkel de wil tot overleven aanwezig.  In haar hoofd zit meer.  Zij denkt aan de liefde.  Zij zoekt naar liefde.  Pure liefde vindt zij niet.  Wel rauwe liefde.  Harde liefde.  Die zoektocht naar de liefde gaat gepaard met de vraag naar geluk.  Kan zij gelukkig zijn? Kan iemand, die overleeft op een vuilnisbelt, ook gelukkig zijn? Of drukt het overleven dat streven naar geluk volledig weg? Het hoofdpersonage weet het niet.  Jawel, zij is vrij.  Dat brabbelt zij.  In haar eigen taaltje.  Maar kunnen wij vrijheid gelijkstellen met geluk? Zij is zich bewust van de hardheid van haar bestaan.  Zij wordt geslagen en gestampt.  Zij incasseert.  Ondanks alles blijft zij toch troost zoeken in kleine dingen.  In de etensresten, die zij vindt.  Jawel, zij kan een heerlijke spaghetti maken.  Blijkbaar kan spaghetti troost bieden.

Het lijkt alsof zij blijvend veroordeeld is tot een bestaan op die plaats.  Vluchten kan niet.  Steeds weer wordt zij teruggetrokken.  Steeds weer wordt zij die belt ingetrokken.  Slechts een ramp kan oplossing bieden.  Enkel een ramp kan een mogelijke uitweg bieden.  Dat gebeurt ook.  Althans, dat is mijn interpretatie.  Anderen zullen misschien tot een minder tragisch einde besluiten.  Anderen zullen in het stuk een meer optimistisch einde ontdekken.  Bij mij kleurt het pessimistisch zwart.  Enkel in de dood vindt zij verlossing.  Althans, dat is mijn eigen persoonlijke vertaling.  Zoals ik al zei, iedereen komt tot een eigen verhaal.

Vele gedachten.  Vele vragen.  De dansers lijken die gedachten en vragen te verbeelden.  Het lijkt alsof zij de tolken zijn van de vele hersenspinsels van het hoofdpersonage.  Zij lijken de chaos in haar hoofd te veruitwendigen.  Mij lijken zij geen medebewoners op die vuilnisbelt.  Mij lijken zij een versterker.  Een megafoon.  Via hun bewegingen beklemtonen zij het verhaal.  Haar gedachtegang.  Die gedachtegang kronkelt en slingert.  Gaat soms heel hard.  Werkt soms vertraagd.  Net zoals die dansers.  Met hun lichaam plaatsen zij vraagtekens en uitroeptekens bij het verhaal.  Met hun verhaal onderlijnen zij bepaalde gedachten.  Zij maken de chaos in het hoofd en op de vuilnisbelt tastbaar.  Die chaos slaat hard in het gezicht.

Elsie de Brauw wou een voorstelling met dansers en acteurs.  Zij kreeg die voorstelling.  Woensdagavond zagen wij het resultaat.  Dat resultaat was buitengewoon.  Adembenemend.  Een emotionele veldslag.  Met weinig woorden kan heel veel verteld worden.  Stilte kan soms bijzonder luid zijn.  Deze voorstelling vraagt gezien te worden.  Eist gezien te worden.  Te aangrijpend mooi.

Elsie de Brauw.  Alain Platel.  Het blijkt een prachtcombinatie te zijn.  Wordt vervolgd?

Link:
Estamira – de documentaire.

Speellijst:
NTG – Tauberbach.

dinsdag 22 april 2014

Arsenal, gezien in Lotto Arena. Brief aan John Roan en Hendrik Willemyns.

Beste John,
Beste Hendrik,
 
Wij hadden een kaartje voor het concert van Arsenal.  Zaterdagavond kwamen wij naar de Lotto Arena.  Want wij hadden zin in een feestje.  Dan zijn wij bij jullie aan het juiste adres.  Dat weten wij.  Daarover bestaat de minste twijfel.  Tweeënhalf jaar terug stonden wij ook in de Lotto Arena.  Aan het eind van dat concert hadden wij het gevoel iets gemist te hebben.  De oorzaak van dat gevoel dienden wij bij onszelf te zoeken.  U konden wij geen verwijt maken.  Wij hadden gefeest met de rem op.  Zo voelden wij het aan.  Feesten met de rem op, dat komt nooit goed.  Bij feesten moeten wij voluit gaan.  Wij moeten ons smijten.  Dat hadden wij bij uw vorige passage onvoldoende gedaan.  Wij hadden recht op een herkansing.
 
Dit jaar zou het anders worden.  Dat hadden wij ons voorgenomen.  Dit keer geen afwachtende houding.  Onmiddellijk voluit.  Remmen zouden wij dit jaar niet doen.  Wij wilden een feestje.  Vanaf het begin.  Tot aan het einde.  Ononderbroken.  Jawel, wij hadden een missie.  Wij hadden een opdracht te volbrengen.
 
Blijkbaar hadden jullie eenzelfde ingesteldheid.  Want van bij de start ging het hard.  Geen voorzichtig aftasten.  Geen zoeken en proberen.  Geen schrik om de reactie op de nieuwe nummers.  Voluit overtuigd van uw kunnen.  Voluit bewust van uw vermogen een zaal in brand te steken.  Niet letterlijk, uiteraard.  Ik wil u niet beschuldigen van enig neigen tot pyromanie.  Neen, dat wil ik geenszins doen.  Toch stond de Arena in lichterlaaie.  Figuurlijk dan, laat daarover geen misverstand bestaan.  U zweepte het publiek op.  U nam het publiek mee op een unieke, muzikale trip.  Het publiek aanvaardde die uitnodiging.  Gretig en met open armen.
 
U meent enig enthousiasme af te mogen lezen uit voorgaande.  Dat is ook zo.  Toch moet ik een bekentenis doen.  De nieuwe nummers waren mij onvoldoende of bijna niet bekend.  Zij brachten mij niet in datzelfde euforische gevoel als de oudere nummers.  Bij die nieuwe nummers werd ik mijn stoeltje ingetrokken.  Maar in dat stoeltje vervelde ik niet tot kamerplantje.  Geen sanseveria.  Ik ben een meester in het stoelswingen.  Die techniek beheers ik als geen ander.  Mijn bovenlichaam ging ritmisch van links naar rechts.  Mijn hoofd draaide rondjes, beheerst wild.  Mijn voeten brouwden de gekste pasjes.  Toch bleef mijn achterste in die stoel.
 
Die nieuwe nummers boden mij niet enkel de mogelijkheid even naar adem te happen.  Tijdens deze momenten kon ik wat rustiger en stoelswingend achterover leunen en genieten van het visuele spektakel.  In dat visuele spektakel voerde een geprojecteerde film mij naar Japan.  Die film wakkerde bij mij het verlangen aan te gaan reizen.  Mijn koffers te nemen en de wereld in te stappen.  Zonder enige bestemming.  Doelloos zwerven.  Een heerlijke goesting, enkel opgewekt door prachtige beelden.
 
Maar met de oudere nummers werd het dromen over een reis rond de wereld even onderbroken.  Want wij gingen weer rechtop staan.  Wij gingen springen.  De armen gingen de lucht in.  De handen gingen op elkaar voor het ritmische geklap.  Uit volle borst zongen wij mee.  Niet toonvast, wel met volle overtuiging.  Ik keek rondom mij.  Niemand stond stil.  Iedereen bewoog.  Iedereen lachte.  Heel even ging ik geloven in de totale wereldvrede.  Muziek verzacht niet enkel de zeden, het verstevigt ook het naïeve geloof in een betere wereld.  Voor heel even want buiten wacht die ontnuchterende realiteit.  Maar dat is voor later.  Wij zaten nog binnen.  Op het feestje van Arsenal.
 
U was de ceremoniemeester.  U ging ons voor.  Wij volgden.  Gretig, vol overgave.  Maar niet enkel u zweepte de gemoederen op.  Niet enkel u wist de ambiance tot ongekende hoogten te voeren.  Het leek wel alsof iedereen op het podium overtuigd was deze avond te laten registreren als onvergetelijk.  Uw gastmuzikanten trokken de lijn, door u uitgezet, op hun eigen manier door.  De gekke sensualiteit van Léonie.  Die sluipende danspasjes van Gabriel Rios.  De verbazing van het Deense zangeresje Lydmor.  De nichterige deugnieterij van rapper Doseone.  Nooit werd die lijn onderbroken.
 
Zaterdagavond verwachtten wij een feestje.  Zaterdagavond kregen wij een feestje.  Wij hebben genoten.  Op een intense manier.  Op een dergelijke manier dat wij zondag spontaan gingen lachen als wij achterom keken.  Jawel, zondag gingen onze voeten vrij en ongedwongen danspasjes herhalen van de vorige avond terwijl wij zonder enige aanleiding één van uw vele hits gingen zingen.  Voorbijgangers zullen raar hebben opgekeken.  Wij hadden gewoon een leuk feestje gehad.  Dat zinderde nog na.  In onze hoofden.  In onze benen.  In onze voeten.  Zaterdagavond gaf u een feestje.  Wij hebben dankbaar aanvaard.  
 
Tot een volgende keer.  Want wij keren terug.  Net zoals in de GB.  Ook daar keren zij tevreden terug.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Setlist:
Temul (Lie Low) – Not Yet Free – High Venus – Sharp Teeth – Black Mountain (Beautiful Love) – Switch – The Coming – Saudade pt.1& pt.2 – One Day at a Time – Estupendo – Lovesongs (Propaganda) – Evaporate – Personne ne Bouge! – Lotuk – Woe-Is-Me – Longee – Melvin – Either – Black Mountain (Beautiful Love).

Link:
Arsenal – A documentary.

vrijdag 18 april 2014

Mooie liedjes: Sun Kil Moon.

Muziekjes.  Nieuwe muziekjes.  De toevloed is bijna onuitputtelijk.  Elk jaar.  Elke maand.  Elke week.  Elke dag.  Het is niet bij te houden.  Het overzicht is totaal weg.  Kiezen, dat is de enig mogelijke uitweg.  Selecteren met in het achterhoofd de gedachte dat kiezen telkens weer een beetje verliezen is.  Ondanks die wetenschap tracht ik bij te blijven.  Maar dat bijblijven is toch altijd weer een hels achtervolgen.  Ik loop achterop, daarvan ben ik mij bewust.  In dat achterop lopen stromen nieuwe muziekjes kabbelend en heel traagjes naar mij.  Met enige vertraging, dat wel.  Met enige vertraging ontdek ik heel af en toe pareltjes.
 
Zo botste ik onlangs op dat groepje, Sun Kil Moon.  Op 24 maart stond deze band in de Handelsbeurs.  Hun recente album Benji kreeg in vele media lovende kritieken.  Al die noise rond de band dreef mij naar internet.  Beetje googelen.  Op YouTube vond ik vele filmpjes.  Vele muziekjes.  Ik kon mij vinden in de lovende kritieken.  Telkens weer wist ik te genieten van een heerlijke soberheid, die de meeste liedjes kenmerkt.  Het uitgebreid surfen op internet had mij weer een nieuwe ontdekking gebracht.  Alweer een nieuw groepje om te volgen.
 
Nieuw groepje? Dat moest even bijgestuurd worden.  Sun Kil Moon bracht eerder al vijf albums uit.  Hun debuutalbum werd uitgebracht in 2003.  Ik knipperde met de ogen.  Al elf jaar aan de gang en toch passeert die groep pas nu langs mij.  Er wordt gezegd dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn maar de wegen van de muziekbusiness volgen soms een nog grilliger en bijna niet te doorgronden pad.  Een nieuw groepje, dat beeld moest dus dringend bijgesteld worden.  Bovendien had de frontman van Sun Kil Moon, Mark Kozelek, een voorgeschiedenis.  Hij debuteerde in 1989 met zijn groep Red House Painters.  Die band legde in 2001 de boeken neer om over te gaan in Sun Kil Moon.  Een eenvoudige marketingtrucje.  In een interview vertelt Kozelek dat Sun Kil Moon een simpele verderzetting is van zijn eerste project maar dat hij opteerde voor een naamsverandering omwille van de critici.  Met die naamsverandering wou hij de interesse van de critici opnieuw aanscherpen.  Want zij lieten het in de laatste jaren van Red House Painters afweten.  Nauwelijks kreeg hij nog aandacht.  Met de naamsverandering wou hij zijn critici wakker schudden.  Voorwaar, een magistrale maar bovenal geslaagde zet.
 
Met deze ontdekking krijg ik extra werk.  In mijn muzikale ontdekkingstocht moet ik niet enkel vooruit blikken.  Achterom kijken moet ik evenzeer doen.  Ik moet terug naar Red House Painters.  Zo blijft mijn tocht maar doorgaan.  Jawel, muziek is boeiend.  Nooit vervelend.
 
Link:


woensdag 16 april 2014

Het hooddoekendebat en gegevenscontrole. Proportionaliteit graag.

Europa is in gevaar.  Dat was de teneur na de bomaanslagen in Londen en Madrid.  De veiligheidsdiensten werden brutaal wakker geschud.  Plots stonden die diensten op hun achterste pootjes.  Er moest gehandeld worden.  Krachtdadig en vooruitziend, dat moesten de kernwoorden worden in dat handelen.  In dat streven moest het recht op privacy eventjes aan de kant.  Wanneer dat recht op privacy werd afgezet tegenover het recht op veiligheid, dan sloeg de balans na die bomaanslagen over in het voordeel van dat laatste.  Veiligheid moest gegarandeerd worden.  Te allen prijze.  Kost wat kost.  Daartoe stelde Europa de zogenaamde dataretentierichtlijn op.  Die richtlijn verplichtte alle telecomoperatoren het communicatiegedrag van de burger zes tot vierentwintig maanden te registreren.  Terecht protest werd aan de kant geschoven.  De Europese burger riep om veiligheid.  Dat moest hem geboden worden.  Dat aanbod had een prijs.  Die prijs moest betaald worden.  Althans, zo dachten de hoge piefen.
 
Alles leek in kannen en kruiken.  Maar dan was daar plots een uitspraak van het Europees Hof van Justitie.  Die uitspraak strooide roet in het eten.  Het feestje kon niet doorgaan.  Beleidsmakers werden op hun vingers getikt.  Volgens het Europees Hof betekende de betreffende richtlijn een zware inbreuk op het fundamenteel recht op eerbiediging van het privéleven en op de bescherming van persoonsgegevens.  Alweer stonden de veiligheidsdiensten op hun achterste pootjes.  Samen met de beleidsmakers.  Het beloofde krachtdadig handelen werd zwaar gefnuikt.  Een krachtdadig veiligheidsbeleid werd bijna onmogelijk gemaakt.
 
Wij zouden kunnen verwachten dat beleidsmakers en veiligheidsdiensten zwaarwegende argumenten zouden inbrengen tegen deze uitspraak.  Om het publiek op die manier te overtuigen van hun grote gelijk.  Zwaarwegende argumenten? Zonder die noodzakelijke richtlijn zullen verdwenen kinderen niet meer teruggevonden worden.  Euh, sorry.  Spelen op emotie om een zwaar ingrijpende maatregel op het recht op privacy te verdedigen, zo werkt het niet.  Dit is een zwaktebod.  Het gerechtelijk apparaat laat het afweten.  Maar misschien bieden de beleidsmakers een degelijk onderbouwde argumentatie.  Minister Vande Lanotte doet een poging.  Meer garanties over wie toegang heeft tot de gegevens en meer waarborgen tegen mogelijk misbruik zou de Belgische burger moeten geruststellen.  Heeft onze minister dan niet gehoord van de Snowden-affaire? Garanties op papier lijken mij niet voldoende.  Inbinden, dat lijkt de enige optie.  Altijd werd mij verteld dat iedereen onschuldig is tot het tegendeel bewezen wordt.  De dataretentierichtlijn zet dit op zijn kop en keert die bewering om.  Plots wordt elke burger een schuldige.  Het Europees Hof zet de puntjes op de i.  Dat Hof herinnert ons aan het proportionaliteitsbeginsel.  Volgens dat beginsel moet een genomen maatregel in verhouding staan tot het mogelijke misdrijf.  De richtlijn ging hier zwaar uit de bocht.  Die verhouding was nergens in balans.
 
Datzelfde proportionaliteitsbeginsel kwam vorige week nog eens terug in nieuwsberichten.  In het hoofddoekendebat werden wij herinnerd aan datzelfde beginsel.  In een advies aan de Raad van State verwerpt de auditeur het verbod op levenbeschouwelijke kentekenen.  Verwacht wordt dat de Raad dit advies zal volgen.  De argumentatie van het Gemeenschapsonderwijs om tot een verbod te komen wordt in dat advies onderuit gehaald.  Volgens de auditeur zou een verbod de gelijke onderwijskansen niet garanderen maar zou een verbod de onderwijskansen van de geviseerde leerlingen juist verkleinen.  Geviseerde leerlingen rest enkel nog de keuze tussen stoppen of privéonderwijs.  Veel garantie op gelijkheid houdt deze keuze dus niet in.  Het argument van het actieve pluralisme blijft ook niet overeind.  Wanneer alle mogelijke vormen van vrije meningsuiting worden onderdrukt, hoe kunnen wij dan nog gewag maken van pluralisme.  Het schermen met de term actief pluralisme is vreemd in dit debat.  Actief pluralisme veronderstelt juist een samenleving die ruimte biedt aan uiteenlopende levens- en wereldbeschouwingen, die actief kunnen worden uitgedragen.  Waarom dan in naam van pluralisme een verbod? Blijkbaar onderschrijft de auditeur deze stelling want ook het argument van het actief pluralisme wordt afgewezen.  Dan is er nog de neutraliteit.  Leerkrachten dienen neutraal te zijn.  Leerlingen niet.  Leerkrachten zijn ambtenaren, leerlingen zijn klanten.  Aan klanten kan geen neutraliteit gevraagd wordt.  Alle argumenten van het Gemeenschapsonderwijs worden weerlegd.  De auditeur kan slechts tot één besluit komen.  Het verbod is niet houdbaar.
 
Heel misschien bent u een attente lezer en zal u opwerpen dat ik in mijn definitie van actief pluralisme één belangrijk element onvermeld laat.  Ik zal deze fout hierbij rechtzetten.  Het actief pluralisme veronderstelt dat levens- en wereldbeschouwingen niet mogen opgedrongen worden aan anderen.  Gebeurt dat toch, dan moet er opgetreden worden.  Maar in dat optreden vraagt de auditeur het proportionaliteitsbeginsel te huldigen.  Niet onmiddellijk en niet overal.  Enkel waar het probleem zich stelt, kan gekeken worden naar begeleidende maatregelen. 
 
Het proportionaliteitsbeginsel.  Al te vaak wordt er al te gemakkelijk aan voorbij gegaan.  Een parallel kan gelegd worden met de politiek.  Uitzonderlijke omstandigheden vragen om een reactie.  Al te vaak blijft die reactie beperkt tot een te snel en te weinig doordacht handelen.  Snelheid wordt hier al te vaak verward met kordaatheid.  Met staatsmanschap.  In plaats van snelheid zou het beter zijn een grotere bedachtzaamheid te overwegen.  Afstand nemen en overschouwen, dat is de beste houding.  Tijd nemen om tot gepaste en afgewogen maatregelen te komen.  Geen steekvlampolitiek.  Want een dergelijke politiek brengt ons enkel rammelende wetten.  Daaraan hebben wij geen nood.  Want op een bepaald moment worden de initiatiefnemers teruggefloten.  Dat bewijzen de twee voorgaande gevallen.
 
Proportionaliteit.  Evenredigheid.  Altijd en overal.  Het zou mooi zijn.

maandag 14 april 2014

Uitgelezen: Wij en ik. Brief aan Saskia De Coster.

Beste Saskia,
 
Lange tijd had ik gedacht dat wij geen vrienden konden zijn.  Vanwaar die gedachte? Ik weet het niet.  Alhoewel.  Ik durf het toe te schrijven aan mijn neiging tot het hebben van vooroordelen.  Ik dacht vrij te zijn van vooroordelen.  Wanneer ik dit evenwel luidop verkondig tegenover vrienden, lachen zij het weg.  Om er achteraf aan toe te voegen dat ik die wel degelijk heb.  Al te vaak en al te snel.  Dat is één van de weinige vervelende kantjes aan mijn persoon.  Het hebben van die vooroordelen meen ik te kunnen verklaren door mijn behoefte aan zelfbescherming.  Nood aan zelfbescherming, die dan weer gevoed wordt door een zekere mate aan onzekerheid.  Als ik alles zo op een rijtje zet, lijk ik een moeilijke jongen.  Maar dat ben ik niet.  Ik durf mij te typeren als een vrolijke gast.  Een gast, waarmee het fijn is te praten over de grote dingen en kleine dingen.  Niet enkel over koetjes en kalfjes.  De grote, politieke vraagstukken durf ik ook wel aan te snijden.
 
Zoals ik al zei, ook tegenover uw persoon was ik niet vrij te pleiten van vooroordelen.  U had een mening.  U had een overtuiging.  U ventileerde die onderbouwde meningen.  In kranten.  Op televisie.  U twijfelde niet.  Nooit.  U ging recht door zee.  Die houding maakte mij een beetje bang.  In uw houding kon ik nergens twijfel bespeuren.  U leek mij te zelfzeker.  Die zelfzekerheid ging ik dan verwarren met arrogantie.  U ziet, ik ben een meester in het leggen van verbanden.  Verbanden, ook al zijn zij gebaseerd op onterechte en foute veronderstellingen.
 
Ik had mijn vooroordelen.  Ik had u aan de kant gezet.  Maar dan kwam dat boek.  Wij en ik, geschreven door Saskia De Coster.  Alom bejubeld.  Erkend als een meesterwerk.  Vaak werd het vergeleken met Vrijheid van Jonathan Franzen.  Die vergelijking was heus geen klein bier.  Dit was niet zomaar een complimentje.  Dit was een zwaar statement.  Een statement, dat nogal wat verwachtingen creëerde.  Zelfs bij mij.  Jawel, ik heb misschien wel vooroordelen maar ongevoelig voor een goede argumentatie ben ik dan ook weer niet.  
 
Ik kocht het boek.  Om te lezen.  Dat is wat ik met een boek doe.  Een weekendje met de familie leek mij een mooie gelegenheid om dat lezen aan te vatten.  Voor u mij beticht van asociaal gedrag, geef ik u graag mee dat het lezen van een boek aanvaard wordt in onze familie.  Zonder enig probleem kon ik mij afzonderen zonder vragende blikken om verduidelijking en/of verantwoording te moeten trotseren.  Enkel in stilte kan ik lezen.  Weg van prikkels.  Weg van mogelijke afleiding.
 
Vaak heb ik die stilte opgezocht.  Niet omdat ik mijn familie wou ontvluchten.  Allen zijn mij dierbaar.  Eén voor één heb ik hen lief.  Daarin hoeft de reden voor mijn wegvluchten geenszins gezocht te worden.  Neen, het was uw boek.  Uw boek riep mij.  Op alle mogelijke momenten.  Uw boek en ik konden het goed vinden.  Wij werden de beste maatjes.
 
U drijft de spot met de hardwerkende Vlaming.  Dat is geen verwijt.  Zeer zeker niet.  Als ik om mij heen kijk, ontmoet ik heel regelmatig kopieën van Stefaan Vandersanden.  Ik herken uw held in velen.  Tot mijn grote spijt.  In uw boek vond ik een klankbord.  Uw boek echode mijn kijk op ons Vlaanderen.  Het Vlaanderen waarin velen menen dat wat wij zelf doen zo veel beter doen.  In uw boek lees ik niet enkel het persoonlijke drama, dat zich binnen de familie Vandersanden ontwikkelt.  In uw verhaal lees ik ook een politiek statement.  Het lijkt mij een totaalbeeld te geven van uw meningen en opinies.
 
Met het lezen van uw boek werden mijn bestaande vooroordelen tegenover uw persoon geslecht.  Ik kwam tot inzicht.  Ik draaide bij.  U ziet, ik ben niet hardleers.  Koppig durf ik mij niet te noemen.  Geen enkel probleem met het erkennen van fouten.  Van inschattingsfouten.  Inderdaad, u hebt een mening.  Maar dat schrikt mij niet meer af.  Integendeel.  Met aandacht zal ik u in de toekomst volgen.  Mijn angst viel weg.  In die mate zelfs dat ik u zou willen uitnodigen.  Om samen op café te gaan.  Om het glas te heffen op Stefaan Vandersanden.  Een drink, bedoeld als wake.
 
U schreef een boek.  Ik las een boek.  Elkeen heeft zo zijn taak.  In het vervullen van mijn taak vond ik meer dan grote voldoening.  Ik zeg het u daarom klaar en duidelijk.  U schreef een prachtig boek.
 
Met vriendelijke groeten.

Link:
Project 397: Saskia De Coster leest elke dag één pagina uit haar roman ‘Wij en ik’.


vrijdag 11 april 2014

School is Cool. Gezien in Vooruit.

School is Cool.  Twee jaar terug zag ik hen aan het werk in de Gentse Vooruit.  Op de Nacht van de Arbeid.  Datzelfde jaar zag ik hen ook op de Lokerse Feesten.  Twee maal op één jaar, het zou kunnen vervelen.  Maar dat deed het niet.  Twee maal wisten zij te overtuigen.
 
Dat alles was twee jaar terug.  Intussen is er heel wat veranderd.  De violiste Nele Paelinck verliet de groep.  Omwille van de liefde trok zij naar Argentinië.  Daar kunnen wij niks op tegen hebben.  Als de liefde roept, moet je gaan.  De openstaande betrekking werd ingevuld.  Toetseniste Hanne Torfs en violiste Justine Bourgeus sprongen in het gat, dat Nele achterliet.  Maar niet enkel Nele Paelinck gaf haar ontslag.  Heel recent nog kondigde percussionist Andrew Van Ostade zijn vertrek aan.  Privé-redenen werden aangehaald als motivatie voor het vertrek.  Die redenen werden verder niet ingevuld.  Het bleef bij die vage omschrijving.  Artistieke meningsverschillen? Onenigheid over de te volgen marsrichting? Wij zullen het nooit weten.  Wij hoeven het zelfs niet te weten.  Wat wij wel weten is dat hij vervangen werd door Laurens Van Bouwelen.  Met die laatste aanwinst waren de personele beslommeringen van de baan.
 
Belangrijker nog dan al die personeelswissels is de release van het nieuwe album.  In maart van dit jaar liet School is Cool hun nieuwste worp, Nature Fear, op de wereld los.  De productie van het album nam de groep in eigen handen.  Het mixen werd uitbesteed.  Daarvoor keken zij over de grenzen.  Hun blik wordt internationaal.  Zij kwamen terecht bij Scott Jacoby en Emily Lazar.  Voorwaar geen kleine namen.  Dit duo heeft ondermeer al samengewerkt met Vampire Weekend en Haim.  U ziet, School is Cool is groot geworden.  
 
Woensdagavond stond School is Cool in de Gentse Vooruit.  Ik had een kaartje.  Want ik was nieuwsgierig.  Naar het nieuwe.  Naar het andere.  Inderdaad, ik had verwachtingen.  Werden deze verwachtingen ingelost?
 
Bij het begin van het concert waande ik mij op de filmset van The Road.  Donker, zwaar.  De outfits van de bandleden brachten mij naar nog vroegere tijden.  Ik dacht aan holbewoners.  De oertijd.  De bandleden hadden niet zomaar een pakje gekozen.  Hierover was stilistisch nagedacht.  Alweer een bewijs van een meer professionele aanpak, dacht ik.  De set bleef gedrenkt in die aanvankelijke donkerte.  Omdat het meer aansloot bij de nieuwere nummers.  Pas bij de gekende hits uit Entropology drongen meer levendige kleuren doorheen de lichtshow.  Om daarmee het contrast met hun debuutplaat nog eens te beklemtonen.
 
Verdere verschillen? De zanger.  Van vorige concerten herinnerde ik mij Johannes Genard als eerder statisch.  Misschien werd dat beeld mede bepaald door de al te prominente aanwezigheid van Andrew Van Ostade.  Die man slorpte bij vorige concerten alle aandacht op.  Waardoor de andere bandleden meer in de achtergrond verdwenen.  Donderdagavond was Johannes evenwel de echte frontman.  Andrew was weg, Johannes greep zijn kans.  Hij liet zich niet weg drummen.  Hij eiste zijn rol van voorganger op.  Van kopman.  Hij sprong wild in het rond.  Danste als een sjamaan.  Zijn hoofde beukte mee op het ritme.  Een ware metamorfose, zo leek het wel.
 
Niet enkel Johannes lijkt anders.  Het geluid van School is Cool is anders.  Synthesizer treedt meer op de voorgrond.  De drumsound wordt iets meer naar de achtergrond geduwd.  Een groter, voller en ruimer geluid komt in de plaats.  Het lijkt complexer.  Aanpassing is noodzakelijk.  De nieuwe liedjes vragen aandachtige en herhaalde beluistering.  Om te gewennen.  Om de liedjes te laten indringen.  Te laten bezinken en zo de diepe gelaagdheid te ontdekken.  Dus neen, bij de nieuwe nummers zetten wij het niet meteen op een dansen.  Wij wachten af.  
 
Vele verschillen.  Maar zijn er dan ook gelijkenissen? Jawel, één element blijft onveranderd.  Ongewijzigd blijft die energie.  Die dynamische energie maakt elk concert tot een feest.  De groep gooit zich.  Smijt zich.  Zonder enig voorbehoud.  Als een orkaan raast de groep doorheen de zaal.  Als een tsunami stort de groep zich op het publiek.  Het leek alsof de band de gelatenheid van het publiek ruimschoots wilde compenseren op het podium.  Echt wild en uitgelaten reageerde het publiek niet.  Ik beken, ook ik was rustig en bedaard.  Heel af en toe gingen de handjes op elkaar.  Heel soms zag ik enkele hoofdjes op en neer gaan.  Meer was het niet.  Op het podium was daarvan geen enkel spoor.  De bandleden gingen voluit.  
 
Binnenkort start de festivalzomer.  Dan zal het nieuwe volop ontdekt zijn.  Dan zal er een wisselwerking zijn.  Woensdagavond was die er nog niet.  Toch kan ik stellen dat het concert een topper was.  School is Cool is veranderd.  Is gegroeid.  School is Cool heeft een grote stap gezet richting volwassenheid.
 
Drie maal zag ik hen.  Drie maal was ik behoorlijk onder de indruk.  School is Cool is een blijver.  Dat hoop ik.  Dat wens ik.  Tot een volgende keer.  Dat denk ik als ik huiswaarts stap.

Website:
School is Cool.

Clip:
School is Cool –Wide-Eyed & Wild-Eyed.

dinsdag 8 april 2014

Herstellen? Dan toch een optie.

Ik zou het kunnen hebben over de Ronde van Vlaanderen.  Ik zou Fabian kunnen feliciteren.  IK zou een spoedig herstel kunnen toewensen aan Vansummeren.  Jawel, u merkt het onderscheid.  Winnaars worden aangesproken met de voornaam.  Met hen willen wij ons verbonden voelen.  Die band kan makkelijker bereikt worden via de voornaam.  Verliezers daarentegen worden enkel met de familienaam bedacht.  Alsof wij een zekere afstand willen creëren.  Neen, wij willen niet op één lijn staan met het verliezende kamp.  Ik sta niet alleen met die mening.  Henny Vrienten en Herman Brood zongen het al: als je wint, heb je vrienden.
 
Toch zal ik het niet doen.  Ik ga voorbij aan de Ronde.  Die Ronde heerst al te zeer in de media.  Daar hoef ik niet nog een bijdrage aan te leveren.  Matigheid, dat streef ik na.  Ook in de berichtgeving.  Geen Ronde dus.  Wel defecte elektro.  Boeiend toch?
 
Defecte electro, het zal u wel al overkomen zijn.  Een defecte radio.  Een kapotte staanlamp.  Een niet meer werkende waterkoker.  Ontelbaar zijn de mogelijkheden.  Oneindig zijn de variaties.  Geconfronteerd met dat defect, kan u twee mogelijke opties overwegen.  Slechts twee, meer niet.  Tenzij u handig bent, dan rest u nog een derde optie.  Ik moet eerlijk blijven tegenover mijzelf, echt handig ben ik niet.  Ik ben niet de grootste knutselaar.  Ik ben niet de beste doe-het-zelver.  Zelf herstellen leidt voor mij niet naar die derde weg.  Voor mij blijven slechts twee opties overeind.  Ik kan onmiddellijk overgaan tot een nieuwe aankoop.  Dat is de meest gemakkelijke weg.  Of ik kan kiezen voor de moeilijke weg.  Ik kan mij, samen met het defecte toestel, aanbieden bij de zaak, waar ik het toestel heb gekocht.  In die winkels heb ik al vele malen hetzelfde verhaal kunnen horen.  Dat verhaal gaat ongeveer als volgt.  Het toestel wordt opgestuurd naar de hersteldienst.  Daar wordt een prijsofferte opgemaakt, waarna ik kan beslissen.  Indien ik wegens te hoge herstelkosten beslis toch niet te herstellen, betaal ik voor de prijsofferte.  Het vage begrip van administratiekosten zijn hiervoor de rechtvaardiging.  Indien ik evenwel die hoge herstelkosten toch wens te betalen, vervallen uiteraard de kosten voor de gemaakte prijsofferte.  Langs de neus weg laten zij verstaan dat de herstellingskosten toch wel hoog kunnen oplopen.  Dat het toch wel voordeliger is een nieuw toestel aan te schaffen.  Een nieuwere, meer recente versie.  Met zoveel meer opties.  Heel zachtjes duwen zij mij zo in de richting van een nieuwe aankoop.  Een vraag tot herstelling vervelt zo eigenlijk tot een waar verkoopsgesprek.  Waardoor de aanvankelijke twee opties uiteindelijk herleid worden tot slechts één optie: een nieuwe aankoop.
 
Ik had het moeilijk met deze gang van zaken.  Maar wat kan ik doen? Muziek moet spelen.  Licht moet branden.  Water moet koken.  Die noodzakelijkheid dwong mij tot actie.  Actie, die zich dus enkel beperkte tot een nieuwe aankoop.  
 
Zo dacht ik tot vorig weekend.  Zo handelde ik tot vorig weekend.  Maar vorig weekend werd alles anders.  Vorig weekend ontdekte ik het repair café.  Het concept van een dergelijk café is vrij eenvoudig.  Op één plaats verzamelen een aantal handige vrijwilligers (wat een heerlijk woord).  Bezoekers kunnen hun defecte spullen bij die vrijwilligers binnenbrengen.  Die spullen beperken zich niet enkel tot elektrische huishoudtoestellen.  Het gaat verder.  Veel verder.  Textiel, computers, fietsen, … al die dingen kunnen hier een tweede leven krijgen.  Al die dingen kunnen gereanimeerd worden.  Vrijwilligers en bezoekers zoeken samen naar de oplossing van het probleem.  Waardoor weggooien niet meer hoeft.  Waardoor die nieuwe aankoop toch vermeden wordt.  Waardoor de afvalberg toch weer dat ietsje kleiner wordt.  Waardoor wij toch heel even stilstaan bij de mogelijkheden van een duurzame samenleving.
 
Vorig weekend was ik in het Vredeshuis.  In Gent.  Op initiatief van het Gents Milieufront werd daar het Repair Café georganiseerd.  Kosteloos heb ik mijn spullen laten herstellen.  Terwijl ik een fijne namiddag had.  Al wachtend kon ik wat lezen in mijn meegebrachte boek.  Jawel, ik was voorbereid.  Maar dat hoeft helemaal niet.  Er zijn nog andere opties.  U kan de krant lezen.  U kan een koffietje drinken.  Met of zonder taart.  U kan een biertje drinken.  Of u kan gewoonweg een babbeltje slaan.  Want dat is wat het eigenlijk is.  Meer nog dan een herstellingsplek kan het ook een ontmoetingsplek zijn.  Een sociaal gebeuren.
 
Ik heb het geprobeerd.  Ik kan nu stellen, ik keer terug.  Meer nog, ik keer tevreden terug.  Want nu heb ik twee opties: herstellen of kopen.  Eindelijk, ik kan werkelijk kiezen.

Clip:
Henny Vrienten en Herman Brood – Als je wint.

maandag 7 april 2014

Tom Waits. Doet ie het of doet ie het niet?

Donderdag was ik nog behoorlijk aangeslagen.  Omwille van het nieuws rond Thé Lau.  Vrijdag was ik dan weer bijzonder verheugd.  Omwille van het nieuws rond Tom Waits.  Een lach en een traan, het ligt heel dicht bij elkaar.  De hel is op een steenworp van de hemel, dat wist Thé Lau al.  Hij zong het in ‘Steenworp’.
 
Vrijdagmorgen kon ik in de krant lezen dat Tom Waits dan eindelijk na twintig jaar een boekingsagent had vastgelegd.  So what, hoor ik u denken.  Is dat dan het goede nieuws, waarover ik zo verheugd was? Jawel, dit bericht voedt immers de speculaties dat Tom Waits een concerttournee best wel ziet zitten.  Hij zou het zelfs ernstig overwegen.  Tom Waits op tournee, dat durf ik inderdaad te bestempelen als bijzonder goed nieuws.
 
Tom Waits staat al heel lang op mijn to-see lijstje.  In 2004 stond hij in de Antwerpse Bourla.  Daar speelde hij één van zijn acht Europese concerten.  Ik was er toen niet bij.  Te lang geaarzeld.  Een foutje, dat ik nu nog steeds betreur.  Ik had er kunnen bij zijn.  Of neen, ik moest er gewoon bij zijn.  Toch liet ik die unieke kans aan mij voorbijgaan.  Een niet te herstellen fout, zo leek het lang te blijven.
 
Maar nu beginnen er dus opnieuw berichten te circuleren over een mogelijke tournee.  Of hij ook naar Europa zal komen, ik weet het niet.  Maar ik ben alert.  Ik volg het op de voet.  Tom Waits, die man moet ik gewoon zien.  Vorige keer aarzelde ik nog.  Deze keer weet ik het zeker.  Ik ga.  Nu enkel nog Tom Waits.
 
Website: