maandag 15 december 2014

Mijn reisverhaal Peru en Bolivia. Dag 2: Lima.

Uitslapen, het zou mooi geweest zijn.  Wakker worden en zich omdraaien, zich opnieuw nestelen in de warme dekens en wederom gezellig doorknorren.  Zoals ik al zei, het zou mooi geweest zijn.  Uitslapen is evenwel geen optie.  Wij worden gevraagd te verzamelen aan de hotelreceptie.  Om 8.30 uur.  Voor een kennismaking.  Wij reizen in groep.  Anonimiteit binnen een groep is niet echt bevorderlijk voor het groepsgevoel.  Vandaag zullen wij die anonimiteit doorbreken.  Door ons aan elkaar voor te stellen.  Niet al te uitgebreid.  Heel beknopt.  Ons bankensaldi dienen wij niet prijs te geven.  Onze politieke kleur mogen wij voor onszelf houden.  Over onze seksuele geaardheid hoeven wij niet te spreken.  Beknoptheid dient nagestreefd te worden.  Om al te lange uitweidingen te vermijden beperk ik mij tot mijn naam, leeftijd en beroep.  Dat moet volstaan om mijn weg te vinden binnen de groep.  Iedereen heeft een naam.  Wat gisteren nog ongekend was, is vandaag al iets meer gekend.  Het is een begin.
 
Na de kennismakingsronde wil onze reisbegeleidster het nog kort hebben over de hoogteziekte.  Tijdens onze reis kunnen wij hiermee geconfronteerd worden.  Aan het thuisfront, nog voor ons vertrek, hadden velen reeds gewezen op dit mogelijke risico.  Het feit dat ook onze reisbegeleidster het nodig vindt dit even aan te stippen, wijst er op dat het risico reëel is en dus niet weggelachen moet worden.  Preventie kan dan best handig zijn.  Verschillende recepten ter voorkoming worden ons aangereikt.  Het belangrijkste is voldoende te drinken.  Per duizend meter dienen wij minimum één liter te drinken.  Geen alcohol, dat is desastreus op grote hoogte.  Wij dienen ons dus te beperken tot niet-alcoholische dranken.  Snoepen kan ook handig zijn, waarbij wij best zoet en zout met elkaar afwisselen.  Er wordt gewezen op de heilzame werking van cocabladeren.  Het kauwen van cocabladeren zal geen vast onderdeel worden van ons dieet.  Wij beperken ons tot het drinken van cocathee en het droppen van theebuideltjes in onze flessen water.  Tot slot kan er gegrepen worden naar medicatie.  Preventief kan gestart worden met Diamox.  Toch wordt deze medicinale oplossing afgeraden.  Het onderdrukt immers de symptomen van hoogteziekte waardoor het nodige alarm niet afgaat.  Alarm, dat wijst op mogelijke hoogteziekte.
 
Hoogteziekte wil ik van mijn lijf weghouden.  Ik luister daarom aandachtig.  Ik kies mijn wapens.  Ik zal voldoende drinken.  Zelfs als dat betekent dat ik op vijfduizend meter hoogte vijf liter water moet drinken.  Ik zal het doen.  De noodzakelijke sanitaire stops, die hiermee gepaard zullen gaan, neem ik er dan maar bij.  Snoepen is geen zware opgave voor mij.  Ik ben een snoeper, dat komt dus goed uit.  Als laatste wapen in mijn arsenaal kies ik voor coca.  Cocathee zal ik slurpen tot het mijn oren uitkomt.  Ik ben een volhouder.  Ik volhard.  Enkel Diamox laat ik aan mij voorbijgaan.  Het maakt deel uit van mijn reisapotheek maar ik hou het achter de hand.  Om pas te gebruiken als ik geveld word. 
 
Ik ben bijna klaar voor drie weken Peru en Bolivia.  Enkel de financiën moeten nog geregeld worden.  Ik heb nog geen Peruviaanse soles.  Die moet ik nog hebben.  Pas dan ben ik klaar.  Ik kan naar het wisselkantoor.  Ik kan geld uit de muur halen.  Of ik kan naar een wisselmannetje.  Wisselmannetjes hebben geen kantoor, zij lopen rond op straat.  Zij zetten dollars of euro’s om naar soles.  Net zoals een wisselkantoor.  U hoeft niks illegaals in deze handelingen te zoeken.  Wisselmannetjes zijn geen criminelen.  Zij hebben een officiële functie.  Hun beroep is erkend.  U hoeft niet te zoeken in donkere, obscure steegjes.  Gestoken in fluo-hesjes vallen deze mannetjes goed op in het stadsbeeld.
 
Mijn recepten tegen hoogteziekte heb ik samengesteld.  Mijn soles heb ik in de hand.  Of toch in mijn portefeuille.  Ik kan de straat op.  Ik kan Lima induiken.  Ik ben klaar voor Lima.  Ik ben klaar voor deze stad.
 
België maakt het onderscheid tussen dorpen en steden.  Een kunstmatig onderscheid.  Want wat is een Belgisch stadje? Een uit de kluiten gewassen dorp.  Wat is een Belgisch stadje? Een dorp met grootheidswaanzin.  Dat besef ik als ik midden in Lima sta.  Dit is een stad, die naam waardig.  Een stad moet groot zijn.  Groots.  Hectisch.  Chaotisch.  Niet gestructureerd.  Wel woelig.  Krioelen moet het.  In alles.  Al die dingen doet Lima.  Al die dingen doen Belgische steden niet.  In België wordt alles gedaan om het stadsleven te stroomlijnen.  Maar net dat stroomlijnen fnuikt het bruisende stadsleven.  Lima valt niet te stroomlijnen.  Er zijn pogingen.  Maar het chaotische blijft overeind.
 
Lima is groot.  Zoals ik al zei.  Bijna acht miljoen inwoners.  Vijfentwintig procent van de Peruaanse bevolking woont in de hoofdstad.  Om het nog duidelijker te stellen, enkel het stadscentrum heeft een oppervlakte van ruim achthonderd vijfentwintig vierkante kilometer.  Dat is behoorlijk wat.  Waar te beginnen in een dergelijk ‘stadje’? Ik moet kiezen.  Kiezen is toch altijd weer verliezen, dat weet ik.  Maar dat verlies kan nog gecompenseerd worden.  De laatste dag van mijn vakantie ben ik ook nog in Lima.  Dan kan ik nog wat inhalen.  Dan kan ik mogelijke missers nog goedmaken.
 
Ik ga naar het Plaza de Armas.  Of het Plaza Mayor.  Beide namen hebben betrekking op één en hetzelfde plein.  Beide zijn één.  Het duurde een tijdje alvorens ik dat misverstand had uitgeklaard.  Ik ga te voet.  Niet vanuit het hotel.  Ik neem de taxi naar het Museo de Arte Italiano, aan de Paseo de Nuestros Héroes Navales.  Daar begin ik mijn wandeling.  Te voet.  Niet vanop een hop-on-hop-off bus.  Dat hoort niet.  Dat mag niet.  Een stad moet je voelen.  Moet je ruiken.  Dat kan enkel met de beentjes.  Ik begin er aan.  Via de Plaza San Martin, de Iglesia La Merced en het Casa de la Riva wandel ik naar dat ene plein.
 
Plaza San Martin
 
Iglesia La Merced
 
Het Plaza de Armas is het epicentrum van de stad.  Van het land.  Aan de rand van dit paleis staat zowel het stadhuis (Municipalidad) als het regeringspaleis (Palacio de Gobierno).  Op dit plein klopt het Peruaanse hart van de democratie.  Historisch heeft dit plein ook wel wat te vertellen.  Op dit plein stichtte Pizarro, de Spaanse conquistador, Lima.  Hij gaf het de naam Ciudad de los Reyes.  Pas in de zestiende eeuw verwierf de stad haar huidige naam.  Ik weet niet of de Peruanen goede of slechte herinneringen hebben aan Pizarro.  Wat ik wel weet is dat deze man in de kathedraal aan dit plein zijn laatste rustplaats heeft gekregen.  Alsof hij eeuwig over dit plein waakt.
 
Plaza de Armas
 
Plaza de Armas

Wat mij bijzonder opvalt, zijn de vele kerken.  De kerken wedijveren met elkaar in monumentaliteit en kolossaliteit.  Bekeringsijver moet toen geen loos begrip geweest zijn.  Men wilde overtuigen.  Die overtuiging kon enkel groots zijn.  Alsof men elke twijfel wilde uitsluiten.  Alle kerken heb ik niet gedaan.  Onmogelijk.  Toch op één dag.  Een bijzonder kerkje vond ik wel Iglesia Las Nazarenas.  Misschien wel om de gezellige drukte.  Een overrompeling van gelovigen, zo leek het wel.  Jongeren en ouderen stromen de kerk binnen.  In shiften.  Hier wordt de Heer van de Wonderen vereerd.  Uit het aanwezige volk moet ik wel afleiden dat dit een populaire jongen is.  Hij zou het volk moeten behoeden voor aardbevingen.  Bij de aardbevingen van 1655, 1687 en 1746 stortten alle kerkmuren in.  Met uitzondering van die ene muur met de geschilderde afbeelding van Christus.  Sindsdien heeft deze kerk een bijzondere status verworven.  Een bijna heilige status maar dat zeg ik bewust niet.  Met heiligheid moet men heel voorzichtig omspringen.
 
Las Nazarenas
 
Er is niet enkel de kerkelijke bekeringsijver.  Andere, meer hedendaagse vormen van bekeringsijver bemerk ik in de hoofdstad.  Er is de alomtegenwoordigheid van fastfoodketens.  McDonalds, Burger King, KFC, Pizza Hut, … Fastfood lijkt hier de nieuwe religie te zijn.  Met vele ‘gebedshuizen’.
 
Vandaag dompelen wij ons nog niet volledig onder in het Peruaanse bad.  Wij staan nog een beetje aan de kant.  Wij zitten nog niet volledig in onze rol van toerist.  Die omschakeling is nog niet gebeurd.  Wij spelen nog op veilig.  ’s Middags geen lokaal restaurantje.  Wel het Hard Rock Café.  ’s Avonds geen lokale keuken.  Wel het grootwarenhuis Vivanda.  Nog heel even.  Nog heel even en wij zijn en voelen ons toerist.  Maar niet vandaag.  Misschien morgen?
 
Volgende aflevering (dag 3) op maandag 22/12.

1 opmerking:

  1. Ik ben eraan begonnen!!!
    Subliem geschreven, is even goed als een boeiende boek!

    BeantwoordenVerwijderen