donderdag 30 juli 2015

Uitgelezen: Cécile. Brief aan Ish Ait Hamou.

Beste Ish,
 
Ik had het interview gelezen in Humo.  Het dubbelinterview met u en uw vader.  Dat vraaggesprek maakte mij nieuwsgierig.  Ik wilde het verhaal kennen.  Van u.  Van uw vader.  Daarom kocht ik het boek.  Omdat ik hoopte in dat boek de antwoorden te vinden op mijn geprikkelde nieuwsgierigheid.
 
Uw boek zat in mijn reiskoffer.  Uw boek had ik verkozen tot vakantieboek.  Tot vakantielectuur.  Dat is een voorrecht.  Bijna zou ik het een eer noemen.  Maar dat laatste doe ik niet.  Ik zou mezelf te hoog inschatten.  Dat wil ik niet.  Bescheidenheid is een mooie deugd.  Een voorrecht dus, laten we het daarop houden.  Uit een hele reeks boeken wordt die ene gekozen.  Dat ene boek, dat zal gelezen worden op reis.  Slechts één boek neem ik mee.  Om de kans op koffergewijs overgewicht tot een minimum te beperken.  Dat ene boek moet dus een goed boek zijn.  Het boek moet in zich de belofte hebben op meeslependheid.  Dat is nodig want op reis dwalen de gedachten al snel af.  Op reis schuilt altijd en overal de verleiding om andere dingen te doen behalve lezen.  Op reis willen we dingen zien.  Willen we dingen proeven.  Willen we mensen ontmoeten.  Om de concurrentie met al die intenties aan te gaan moet het boek de aandacht van de lezer meteen grijpen en nooit meer loslaten.  Het boek moet bij de lezer de zin/goesting om terug te grijpen naar het boek aanwakkeren.  U ziet, op de schouders van een vakantieboek wordt een zware last gelegd.
 
Was uw boek het ideale vakantieboek? Heeft uw boek de verwachtingen kunnen inlossen? Laat mij de spanning niet al te lang aanhouden.  Op beide vragen kan ik bevestigend antwoorden.  Uw boek heeft mij meegesleurd.  Heeft mij meegenomen op een waanzinnig en aangrijpend avontuur.  Ik zat in Italië.  Aan de Amalfitaanse kust.  Maar via uw boek reisde ik naar Marokko.  Naar Spanje.  Naar Frankrijk.  En opnieuw naar Marokko.  Vanop mijn terrasje trok ik in mijn hoofd de wereld rond.  In de voetsporen van Djibril, het jonge hoofdpersonage uit uw boek.  Djibril toonde mij wat mensen ertoe aanzet die gevaarlijke oversteek naar Europa te wagen.  Het was ontnuchterend.  Behoorlijk confronterend.  Ondanks alle ellende en een leven in de illegaliteit blijven de meesten hopen op een beter leven.  Soms wordt het een succesverhaal.  Heel vaak niet.  Ik volgde Djibril en zag schrijnende toestanden.  Spijtige, jammerlijke en harde gebeurtenissen.
 
Het thema van het boek is nogal zwaar op de hand.  Het weegt door.  Maar met uw schrijfstijl lijkt u die zwaarte te temperen.  Uw schrijfstijl werkt als een balsem op een wonde.  Uw schrijfstijl is klein.  Sober.  Geen grote sier.  Geen grote opsmuk.  Die gebalde stijl creëert een zekere cadans.  Een zeker ritme in het lezen.  Uw stijl duwt de lezer voort.  Verder vooruit in het boek.  Ik heb dat ritme gevolgd.  In die mate dat ik uw boek na amper drie dagen uit had.  Elk vrij moment greep ik naar uw boek.  Elk vrij moment zonderde ik mij af met uw boek.  Ik raasde doorheen uw boek.  Pagina na pagina.  Op weg naar een emotievol einde.  Dat einde had hetzelfde effect als een wondermooie en wonderbaarlijke choreografie van Isabelle Beernaert.  Mijn keel stropte dicht.  Tranen stonden te dringen om toch maar naar buiten te stromen.  Dat laatste gebeurde niet.  Net niet.
 
Ik had verwacht het verhaal van uw vader te lezen.  Uw verhaal.  Dat is niet gebeurd.  Een ander verhaal las ik.  Toch voel ik de aanwezigheid van uw vader doorheen het verhaal.  Zijn aanwezigheid sijpelt door via die korte, fijne wijsheden, die u over het hele boek verspreidt.  Levenswijsheden, dat zijn het.  Waarheden, die u dwingen even terug te keren en te herlezen.  Die u kort doen stilstaan.  Die u doen reflecteren.  Die mij doen terugkoppelen naar mijn eigen leventje.  Ik ken uw vader niet.  Maar uw boek doet mij vermoeden dat hij een wijs man is.
 
Ook uw moeder heb ik menen te mogen leren kennen.  Herinneringen aan haar meen ik te mogen lezen in de liefdevolle relatie tussen Djibril en zijn moeder.  Ik durf hierin uw herinneringen weerspiegeld te zien.  Niks ander dan liefde kan ik voelen voor die vrouw.  Voor die moeder.  Jawel, zonen en moeders, het blijft toch telkens weer een bijzondere relatie.
 
Ik had een mooie vakantie.  Ik las een mooi boek.  Voor die mooie vakantie wens ik mijn vriendin te danken.  Zij is mijn globetrotterende partner in crime.  Voor dat mooie boek wens ik u te danken.  U bent een fantasievol verhalenverteller.
 
Beste Ish, ik dank u.  Ik wens u veel inspiratie toe voor nieuwe, mooie verhalen.

Met vriendelijke groeten.

Link:
Cécile – Ish Ait Hamou.

maandag 27 juli 2015

Taxshift? In geen velden te bekennen. Brief aan Charles Michel.

Beste Charles,
 
Een taxshift zou er komen.  Een verschuiving van de lasten op arbeid naar de lasten op vermogens werd ons beloofd.  Door één van uw coalitiepartners werd dit als een juiste en nodige maatregel gepresenteerd teneinde het gevoel van rechtvaardigheid bij de bevolking te herstellen.  Via een door u uitgewerkte taxshift zou moeten blijken dat een euro uit arbeid op eenzelfde en gelijkwaardige manier wordt belast als een euro uit vermogen.  Dat waren beloftes, gemaakt voor de eigenlijke onderhandelingen.  Want die onderhandelingen moesten nog gevoerd worden bij de begrotingscontrole.
 
De begrotingscontrole is voorbij.  De onderhandelingen werden gevoerd.  De taxshift zou een feit zijn.  Althans, dat liet u ons verstaan tijdens uw goednieuwsshow van vorige week.  U klopte zichzelf op de borst.  U dankte uw coalitiepartners.  U bewierookte uw eigen daadkracht.  Met gerust gemoed kon u de vakantie in.  Een welverdiende vakantie, zo meende u.
 
Is die beloofde taxshift werkelijk een feit? Bent u en uw regering er in geslaagd de vermogens te laten meebetalen om aldus te komen tot een grotere rechtvaardigheid? Ik betwijfel het.  Neen, laat mij het duidelijker stellen.  Van de beloofde taxshift is helemaal niks in huis gekomen.  Over de volledige lijn blijft u in gebreke.  Zwaar in gebreke.
 
Jawel, één deel van de belofte kwam u na.  U verminderde de werkgeversbijdrage van 33% naar 25%.  Zo realiseerde u een verschuiving, weg van de lasten op arbeid.  Deze maatregel stelde u voor als levensnoodzakelijk.  Deze maatregel zou immers uw doel helpen realiseren: het creëren van jobs.  Want tijdens de onderhandelingen liet u zich leiden door die ene mantra ‘jobs, jobs, jobs’.  U lijkt die automatische koppeling te maken tussen deze lineaire lastenverlaging en de extra werkgelegenheid.  U lijkt zelfs overtuigd van die koppeling.  U meent dat een vermindering van de werkgeversbijdrage zal leiden tot 15.000 nieuwe jobs per jaar.  Nog maar nauwelijks hebt u de maatregel luid en fier verkondigd of vanuit de ondernemerswereld komen toch enkele kritische bemerkingen.  De ondernemers geven geen garantie en lijken uw mantra van ‘jobs, jobs, jobs’ niet te delen.  Volgens Wouter Torfs (schoenen Torfs) en Fernand Huts (Katoen Natie) leidt een lastenverlaging niet automatisch tot jobs.  Volvo Cars beaamt deze stelling.  Uw lastenverlaging lijkt dus eerder een cadeautje te zijn aan de ondernemingen.  Een cadeautje, waaraan geen enkele garantie wordt gekoppeld.  Zonder enige voorwaarden deelt u geld uit.  Voor Volvo Cars betekent dit een aardig geschenkje van 17 miljoen euro.  Belfius heeft dan weer uitzicht op 36 miljoen euro.  Jobs, jobs, jobs? Ik dacht het niet.  Het extra geld dreigt te verdwijnen in de eigen zak van de ondernemingen of zal uitgekeerd worden als dividend aan de aandeelhouders.  De ondernemers zeggen luidop dankuwel maar geven u geen enkele garantie.  U blijft in de kou staan.
 
Arbeidsintensieve sectoren (bouw, horeca en handel) vallen reeds onder het regime van 25%.  In het verleden is gebleken dat fiscale maatregelen (notionele intrestaftrek of gerichte lastenverlaging in de horeca) niet noodzakelijk leiden tot meer jobs.  Die wetenschap lijkt u helemaal niet te weerhouden om de lastenverlaging toch te veralgemenen.  Om die lastenverlaging uit te breiden naar alle sectoren.  De Nationale Bank en het Planbureau hadden u nochtans voorgerekend dat een lineaire lastenverlaging amper 5.000 nieuwe jobs zouden betekenen in zeven jaar.  Dat is ver weg van de door u beloofde 15.000 jobs per jaar.  Enige vraagtekens mogen dan ook geplaatst worden bij het door u berekende terugverdieneffect van 600 miljoen euro.
 
Samen met andere maatregelen ten gunste van de ondernemingen hangt aan deze verlaging van de werkgeversbijdrage een prijskaartje van 2,9 miljard euro.  Voor deze uitgaven moet gezocht worden naar nieuwe inkomsten.  In dat lijstje van nieuwe inkomsten zijn enkele eigenaardigheden te lezen.  Vooreerst is er het reeds aangehaalde terugverdieneffect van 600 miljoen euro.  Bovenstaande moet aantonen dat bij de hoogte van dit bedrag de nodige vraagtekens kunnen geplaatst worden.  U rekent ook op 950 miljoen euro als voorlopige meevaller van lagere rentelasten.  Een voorlopige meevaller, geeft u aan.  Het kan dus verkeren.  Het kan ook de andere kant uitgaan.  Alweer de nodige vraagtekens dus.  Tevens hoopt u op 174 miljoen euro aan eenmalige inkomsten.  U hoopt op deze inkomsten maar u hebt alweer geen enkele garantie.  Tot slot wil ik in het rijtje van eigenaardigheden wijzen op de redesign van het overheidsapparaat.  Dat hippe, nieuwe woordje ‘redesign’ zou 550 miljoen moeten opleveren.  Hoe dat zal gerealiseerd worden? Hierover geen enkel woord.  Vanwaar dat bedrag van 550 miljoen? Hierover geen enkele verduidelijking.
 
Iets doet mij vermoeden dat vele inkomsten onzeker zijn.  Iets doet mij vermoeden dat bij een volgende begrotingscontrole op zoek zal gegaan worden naar extra inkomsten.  Omdat het rekensommetje toch niet echt klopte.  Bij die zoektocht weet ik al welke richting u zal uitkijken.  Niet naar de vermogenden.  Niet naar de sterkste schouders.  U zal uitkijken naar de gewone man.  Naar Jan met de pet.  Naar Jan modaal.  Zoals u nu hebt gedaan.  Of u zal alweer besparen op andere domeinen.  Waardoor de aanpak van urgente problemen opnieuw op de lange baan zal geschoven worden.  Urgente problemen zoals de modernisering van justitie of het wegwerken van de vele wachtlijsten.  Die besparingen zullen de realisatie van een optimale dienstverlening vanwege de overheid opnieuw naar een latere, niet te definieerbare toekomst verbannen.
 
De verlaging van de lasten op arbeid is een feit.  Een zekerheid.  Maar de shift naar de lasten op vermogens blijft uit.  U schermt met een uitbreiding van de kaaimantaks.  Maar de opbrengst van die taks werd reeds eerder door experten betwist en wordt ernstig in twijfel getrokken.  U schermt met een speculatietaks.  Die taks zou 28 miljoen euro moeten opbrengen.  Wauw, ik ben behoorlijk onder de indruk.  De taks zou moeten betaald worden als iemand aandelen verkoopt binnen de zes maanden na aankoop.  Gemakkelijk te omzeilen, dacht ik zo.  Waarom niet zes maanden én één dag wachten met die verkoop? Nooit was het omzeilen van een taks zo makkelijk.  Alles doet bij mij het gevoel versterken dat die zwaarste schouders alweer worden ontzien.  Dat gevoel wordt nog bevestigd als ik lees dat vanaf 2017 een fiscale regularisatie mogelijk wordt.  Als ik lees dat aandelen met verlies verkopen recht geeft op een belastingvermindering.
 
Een voorkeursbehandeling voor de vermogens.  Op een dergelijke behandeling hoeft de gewone man niet te rekenen.  Integendeel.  U en uw regering hebben zich uitgesloofd in het zoeken naar nieuwe taksen.  Die hebt u gevonden.  Om te verhullen dat het louter budgettaire maatregelen zijn, hebt u gezocht naar namen die de pil moeten vergulden.  Die het vermoeden van een belasting moeten wegnemen.  Eén voorbeeld hiervan is de gezondheidstaks.  Op suikerhoudende frisdranken en zoete alcopops zal voortaan een taks worden geheven.  Wat u ook mag beweren, dit zal geen gedragsverandering bevorderen.  Om efficiënt te zijn en een invloed te hebben op het koopgedrag moet de prijsverhoging minstens 20% bedragen en moet deze maatregel ingepast worden in een breder beleid.  Zo moeten gezondere alternatieven goedkoper gemaakt worden en moet er geïnvesteerd worden in gezondheidspreventie.  Pas dan kan het werken.  Dat bewees Finland.  Als dat allemaal niet gebeurt, zal de maatregel zonder resultaat blijven.  Dat bewees dan weer Denemarken.  Daar werd de maatregel na minder dan één jaar afgevoerd omdat de Denen er niet in geloofden en omdat diezelfde Denen massaal de grens overstaken.  Eenzelfde lot lijkt uw gezondheidstaks beschoren.  Laat uw voorgewende bezorgdheid om de gezondheid dus maar vallen.  Laat die bezorgdheid achterwege.  Noem uw maatregel enkel een taks.  Niks meer.  Niks minder.
 
Hetzelfde geldt voor de extra taks op diesel.  U noemt het een ecofiscale maatregel maar dat is het niet.  Om dezelfde reden dat uw gezondheidstaks geen gezondheidstaks is.  Een omkaderend beleid blijft uit.  De fiscale bevoordeling van firmawagens blijft.  Het elektrisch vervoer wordt onvoldoende gestimuleerd.  Het openbaar vervoer wordt niet versterkt.  Integendeel zelfs.  Ook deze maatregel is enkel en alleen bedoeld om de staatskas te spijzen.
 
U zal opwerpen dat deze maatregelen iedereen treffen.  Dat is ook zo.  Toch beweert de OESO dat consumptiebelastingen regressief zijn.  De lagere inkomens worden dus relatief harder getroffen dan de rijkere klassen.  Ook is het geweten dat een gezondheidstaks vooral de sociaal zwakkere bevolkingsgroepen treft omdat zij vooral naar dergelijke, vaak goedkopere voedingsproducten grijpen.  Toch alweer een onevenwicht dus.  Alweer in het nadeel van de zwakkere schouders.
 
Om het leed te verzachten wordt ons een maandelijks extraatje van honderd euro voorgehouden.  Terwijl de vermindering van de werkgeversbijdrage een verworven feit is, bestaat er over die honderd euro nog geen enkele duidelijkheid.  Wie zal recht hebben op die honderd euro? Niemand weet het.  Wanneer zal deze maatregel ingaan? Niemand weet het.  Hoe zal die maatregel ingevuld worden? Niemand weet het.  Wat wel zeker is, gepensioneerden, werklozen en mensen met een uitkering mogen dit cadeautje van uw regering op hun buik schrijven.  Zij hebben hierop geen recht.  Deze groep personen moet nog andere ingrepen slikken.  Vroeger verminderde de werkloosheidsuitkering niet voor iemand die twintig jaar had gewerkt.  Nu wordt dat vijfentwintig jaar.  De hoogte van het bedrag van de werkloosheids- en ziekteuitkering wordt niet meer bepaald op basis van het laatste loon.  Voortaan zal gekeken worden naar het gemiddelde loon van de voorbije 12 maanden.
 
Het sociale gelaat van uw regering? Dat bestaat niet.  Dat hebt u met verve bewezen.  Met grote overtuigingskracht hebt u aangetoond dat uw regering hardvochtig is.  Dat sociale bewogenheid op geen enkele manier één van uw beweegredenen is.  Heel de heisa rond deze taxshift heeft heel misschien slechts één positief lichtpuntje.  Dat is dat wij nu met grote zekerheid weten aan welke kant u staat.  U staat aan de kant van het grote geldgewin.  Van de grote vermogens.  Want die laat u ongemoeid.  Wat u ook moge beweren.
 
Lange tijd beweerde u dat het regeren zonder de socialisten de grootste verandering was.  Wij mogen aannemen dat dit de enige verandering is.  Want vernieuwend bent u op geen enkel vlak.  Lange tijd hadden wij gehoopt op een grote fiscale hervorming met een aanpak van de talloze uitzonderingsmaatregelen.  Dat is er niet gekomen.  U doet wat andere regeringen u voordeden.  Knip- en plakwerk.  Geen grote vernieuwers.  U bedient zich van dezelfde recepten.  Nog nooit was de kracht van verandering zo ver weg.
 
Ondanks alles wens ik u een fijne vakantie.  Ik ben en blijf een beleefde jongen.  Indien u evenwel een student was, zou ik u meegeven dat u in september diende terug te komen.  Want met dit examen krijgt u meer dan een onvoldoende.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 7 juli 2015

AC/DC, gezien in Dessel. Gewoonweg briljant.

The Rival Sons.  In het voorprogramma van AC/DC.  Ik had hen graag gezien.  Het heeft niet mogen zijn.  Nochtans, wij waren netjes op tijd vertrokken.  Om half vijf vanuit Gent naar Dessel.  Onder normale omstandigheden moest dit lukken.  Maar de omstandigheden waren niet normaal.  AC/DC kwam naar België.  Dat brengt heel wat volk op de been.  Vijftigduizend mensen.  Man en vrouw.  Jong en oud.  Allemaal de wagen in.  Op naar Dessel.  Verkeersopstoppingen, dat was het gevolg.  Een bumperrijdend slakkengangetje.  Om iets na zeven uur reden wij de parking in Dessel op.  The Rival Sons, het zou voor een andere keer zijn.
 
Geen Rival Sons.  Maar daar treuren wij niet om.  Dat is niet de hoofdzaak.  Wij komen voor AC/DC.  Toch wordt ons nog enig geduld gevraagd.  Zij starten pas om tien uur.  Vintage Trouble wordt nog even het podium opgestuurd.  Als extra opwarmertje.  Een rockende James Brown tracht de wei in vuur te zetten.  Aan enthousiasme ontbreekt het de zanger niet maar de wei ontvlamt niet.  Nog niet.  Ik kijk naar Vintage Trouble en bewonder de niet aflatende geestdrift.  Die band moet toch ook beseffen dat het publiek staat af te tellen naar de hoofdact.  Die band moet toch ook beseffen dat zij slechts als een vervelend intermezzo worden beschouwd.  Dat het publiek AC/DC wil.  Niet straks.  Maar nu. Nu.  Nu.
 
Dan is het zover.  Tien uur.  AC/DC stapt het podium op.  Eindelijk zal ik de band zien, waarvan ik steeds had gehoopt die ooit eens live aan het werk te zien.  Vandaag is die dag aangebroken.  Geduld kan soms een mooie deugd zijn.  Ik zie dat schooluniformpje.  Ik zie dat gekke danspasje.  Ik zie Angus Young.  Ik zie dat grijze petje.  Ik zie Brian Johnson.  Ik zie en hoor AC/DC.  Dat zal zo blijven voor de volgende twee uur.
 
AC/DC behoeft geen analyse.  Een concert van AC/DC behoeft geen vivisectie.  Geen grondige ontleding.  Dat alles hoeft niet.  Geen lange uitweidingen over de muzikaliteit.  Geen opmerkingen over de toonvastheid van de zanger.  Dat alles moet niet.  Omdat het overbodig is.  Wij moeten ons beperken tot de essentie.  De essentie van AC/DC.  Die essentie kan heel beperkt omschreven worden: rock ‘n roll.  Puur en onversneden.  Zonder enige toegeving.  Alle remmen los.  Met de voeten vol vooruit.  Geen bang aftasten.  Geen verkennende ronde.  AC/DC slaat toe en grijpt ons onmiddellijk bij het nekvel.  Om ons niet meer los te laten.  Twee uur lang zullen wij spartelen in de handen van een losgeslagen band.  AC/DC houdt ons in een klemgreep.  Vluchten kan niet meer.  Wij zijn in de ban.  Gegrepen door het rockende vuur van de groep.
 
 
Een bende bejaarden, dat zou je kunnen denken.  Angus Young is 60.  Brian Johnson en Chris Slade, de drummer, zijn beide 68.  Geen piepkuikens meer.  Geen jongetjes meer.  Dit zijn mannen.  Echte mannen.  Oude mannen.  Maar daarvan merk je niks op het podium.  Zij geven zich.  Zij gooien zich.  Zij smijten zich.  Voor de volle honderd procent.  Zonder enige rustpauze.  Zij gaan door.  Met volle overgave.  Geen adempauze.  Geen rustpunt.  Als een pletswals rolt AC/DC over het publiek heen.  Om hen dan achter te laten.  Overdonderd.  Verbijsterd.  Bewonderend.  Blij.
 
Ik was in Dessel.  Ik zag AC/DC.  Eindelijk.  Vandaag blik ik terug.  Denk ik opnieuw aan de gekke capriolen van Angus Young.  Hoe hij rolt en dolt.  Hoe hij als een bezetene rent en springt.  Ik denk aan die gekke gitarist en alweer begin ik te lachen.  Alweer loopt mijn hart vol.  Alweer krijg ik kippenvel.  Gisteren stond bijna een halve eeuw muziekgeschiedenis op het podium.  Ik heb het gezien.  Ik heb het gehoord.  Ik voel mij een bevoorrecht getuige.
 
Wat ik zal doen als ik 65 word? Of ik op pensioen zal gaan? Ik weet het niet.  Wat ik wel weet, is dat ik op die leeftijd op een wei wil staan.  Voor een podium.  Op dat podium echte muziek.  AC/DC zal het heel waarschijnlijk niet meer zijn.  Maar laat het hun erfgenamen zijn.  Want dan zal ik met zekerheid weten dat het alweer een feestje zal zijn.
 
Gisteren zag ik rondom mij zestigers.  Rockende zestigers.  Nu weet ik dat rock een attitude is.  Een statement.  Een overtuiging.  Als hippe youngster is het gemakkelijk te kiezen voor rockmuziek.  Te kiezen voor de nieuwste rockhypes.  Maar vasthouden aan die keuzes, dat vraagt overtuiging.  Dat vraagt wilskracht.  Ik heb die survivors gezien.  Zij hadden een feestje.  Met AC/DC als ceremoniemeester.  Heel bescheiden heb ik deelgenomen aan hun feestje.
 
AC/DC op Dessel.  Een tien op tien.  Op alle vlakken.  Zonder enig minpunt.  Jawel, dit was een fantastische avond.  Dit was een historische avond.

Setlist:
Rock or bust.
Shoot to thrill.
Hell ain't a bad place to be.
Back in black.
Play ball.
Dirty deeds done dirt cheap.
Thunderstruck.
High voltage.
Rock 'n' roll train.
Hells bells.
Baptism by fire.
Sin city.
You shook me all night long.
Shot down in flames.
Have a drink on me.
T.N.T.
Whole lotta Rosie.
Let there be rock.
Highway to hell.
For those about to rock (we salute you).

Video:


vrijdag 3 juli 2015

Als ik Griek was, stemde ik neen. Oxi!

Als ik Griek was, stemde ik neen.
 
Te lang in de zon gelopen.  Dat zou u kunnen denken als ik luidop opper dat ook in het Griekse referendum neen zou stemmen.  Gesteld dat ik een Griek was.  Te weinig water gedronken.  Te veel alcohol gedronken.  Ook dat zou een verklaring kunnen zijn voor de wartaal die ik spreek.
 
Toch moet ik u zeggen dat ik klaar en helder denk.  Uit de zon.  Weg van de alcohol.  Achter de gordijnen en voor mijn scherm zit ik deze boodschap te tikken.
 
 
Een nee-stem zou ons naar de chaos leiden.  Dat zeggen de Europese leiders in koor.  Maar hoe noemen zij dan het schouwspel, dat wij vandaag en de vorige maanden mogen en mochten aanschouwen? Juist dat schouwspel durf ik een warboel te noemen.  Een chaos.  Daartoe gebracht enkel en alleen door halsstarrigheid en koppigheid.  Daartoe gebracht door Europese leiders, die niet zoeken naar een politieke oplossing maar enkel spreken en onderhandelen vanuit hun hoedanigheid van schuldeiser.
 
Een nee-stem zou ons naar de chaos leiden.  Dat zeggen de Europese leiders.  Maar hebben zij enig idee hoe de toestand in Griekenland werkelijk is.  Ik denk het niet.  Daar hebben zij geen flauw benul van.  Het lijkt hen ook helemaal niet te deren.  Het lijkt alsof zij ongevoelig zijn en blijven voor de humanitaire crisis, die Griekenland momenteel in zijn greep heeft.  Een humanitaire crisis? Zijn dat geen te zware woorden.  Ik meen het niet.  Die woorden nam de Internationale Arbeidsorganisatie in de mond.  Zij lazen de onthutsende cijfers.  Zij zagen een drastische toename van de werkloosheid, de armoede en zelfmoordcijfers.
 
 
Ik zou neen stemmen.  Een proteststem, dat zou het zijn.  Een proteststem tegen een Europa, dat het idee van een verenigd Europa al lange tijd geleden lijkt opgegeven te hebben.  Tegen een Europa, dat nog altijd niet haar sociale gelaat durft te tonen.  Dat haar sociale gelaat nog nooit heeft getoond.  Dat zien wij niet enkel in de aanpak van het vluchtelingenvraagstuk.  Dat zien wij ook in de aanpak van de Griekse schuldencrisis.
 
 
Ik zou neen stemmen.  Niet omdat ik tegen Europa ben.  Wel omdat ik tegen een Europa ben zoals het zich vandaag presenteert.  Met mijn proteststem zou ik Europa wakker willen schudden.  Zou ik de Europese regeringsleiders wakker willen schudden.  Vandaag zie ik dat de Verenigde Staten van Europa verder weg zijn dan ooit.  Elke premier of president veegt voor eigen deur.  Veegt het vuil voor de deur van een ander.  Enige sprake van samenwerking is er helemaal niet meer.  In geen enkel dossier.  Europa lijkt ziek te zijn.  Misschien kan een meerderheid van nee-stemmers als schoktherapie enig succes hebben.  Ik weet het niet.  Ik kan het enkel hopen.  Zolang wij kunnen hopen, lijkt een oplossing mogelijk.  Pas als wij die hoop opgeven, is het voorbij.
 
De voorbije dagen las ik een aantal interessante artikelen.  Artikelen over de Griekse schuldencrisis.  Artikelen die toch wel een andere stem laten horen.  Die een ander licht werpen op de zaak.  Ik wil u die artikels niet onthouden:
Ik wens u veel leesplezier.  Veel inspiratie.

donderdag 2 juli 2015

Uitgelezen: Dertig dagen. Brief aan Annelies Verbeke.

Beste Annelies,
 
Ik had een stop ingelast.  Een stop op de aankoop van boeken.  Mijn boekenkasten puilen uit.  Nieuwe boeken kunnen er niet meer bij.  Daarom dus een stop.  Dat was ik zo overeengekomen met mijn vriendin.  Een stilzwijgende overeenkomst.  Daaraan hebben wij genoeg.  In onze relatie hoeft niet alles op papier gezet te worden.  Zeker geen minder belangrijke akkoorden zoals deze.  Wij vertrouwen elkaar.  Een gegeven woord is een gegeven woord.  Het breken van dat gegeven woord zit niet in mijn aard.  Gemakkelijk kwam ik ons akkoord na.  Ik kon nog een tijdje voort.  Mijn boekenhonger kon ik nog stillen met de nog niet gelezen boeken uit mijn kast.  Dat zijn er een pak.  Ik heb nog veel werk voor de boeg.
 
Geen boeken dus.  Maar dan kwam uw boek uit.  Dertig dagen.  Over dat boek las ik enkel lovende commentaren.  In die mate zelfs dat ik voor de eerste maal ging twijfelen aan ons eerder afgesloten akkoord.  Ik vroeg mij stilletjes af of een alom bejubeld boek voldoende reden was om die boekenstop voor heel eventjes te omzeilen.  Lange tijd heb ik geworsteld met die vraag.  Slapeloze nachten had ik.  Tot ik een beslissing nam.  De onzekerheid en twijfel mochten niet langer aanhouden.  Ik kocht het boek.  Uw boek.  In mijn boekenkast zou ik nog wel een plaatsje vinden.  Terwijl Europa al te lang talmt met een Griekse schuldenherschikking kwam ik al snel tot een boekenherschikking.  Uw boek vond een plaats.
 
Met een hoge graad van nieuwsgierigheid begon ik aan uw boek.  Ook met een zekere mate van angst.  Want soms kan het gebeuren dat een in bijna alle kranten geprezen boek toch nog tegenvalt.  Dat het boek de voorgespiegelde belofte op intens leesplezier toch niet inlost.  Ik heb het al mogen ervaren.  Ik weet dus dat het kan gebeuren.  Maar dat scenario wenste ik u en uw pennenvrucht niet toe.  Uiteraard niet.  Ik ben een aimabel man.
 
In uw boek las ik een aanklacht tegen het allesoverheersende cynisme.  Jawel, wij zouden kunnen gaan denken dat de wereld om zeep is.  Een snel doorbladeren van de krant zou ons tot dat besluit kunnen brengen.  Wij hebben er een boeltje van gemaakt.  Een rommeltje.  Vol wanhoop zouden wij achterover kunnen leunen.  Omdat het toch niet helpt.  Omdat niks helpt.  Wij zouden onze armen de hoogte kunnen insteken.  Als teken van opgave.  Dat zouden wij kunnen doen.  Maar dat is niet wat Alphonse doet.  Het hoofdpersonage uit uw boek.  Hij ageert.  Steekt de handen uit de mouwen.  Bij de pakken blijven zitten is geen optie.  Hij doet niet zoals de beste stuurlui.  Hij staat niet aan wal.  Geen cynisme voor Alphonse.  Wel activisme.  Via allerlei tussenkomsten, al dan niet toevallig, tracht hij verlichting te brengen.  Redding.
 
Meer nog dan verlichting en/of redding brengt Alphonse hoop.  Omdat hij zijn belangrijkste kwaliteit ter beschikking stelt van mensen.  Die belangrijkste kwaliteit is luisteren.  Is praten.  Het lijkt wel alsof Alphonse een missie heeft.  Dat hij zichzelf als taak heeft gesteld het gesloten karakter van de Vlaming te slopen.  De Vlaming is een binnenvreter.  Dat weten wij.  Wij lopen niet graag te koop met onze gevoelens.  Mogelijke problemen houden wij liever voor onszelf.  Het wordt als een nederlaag ervaren als wij te rade gaan bij vrienden voor hulp.  Nog erger wordt het als wij professionele hulp wensen in te schakelen.  Dan zijn wij volledig mislukt.  Zo voelt het.  Op de één of andere manier slaagt Alphonse er in die schroom te slopen.  Hij slaagt er in doorheen het harnas van de Vlaming te prikken.  Spontaan leggen toevallige passanten of klanten hun problemen aan Alphonse voor.  Hij loopt niet weg.  Integendeel.  Hij neemt zijn tijd.  Hij lijkt het perfecte klankbord te zijn.  Niet enkel luistert hij.  Heel af en toe geeft hij aanwijzingen.  Kleine tips, die tot een oplossing moeten of kunnen leiden.
 
Uw boek baadt in een bijbelse sfeer.  Heel even zouden wij kunnen gaan denken dat Alphonse de Heiland is.  De langverwachte Messias.  Maar die gedachte weet u te counteren.  Want ondanks de zelfverzekerdheid, die hij etaleert tegenover zijn omgeving, is hij best wel een twijfelaar.  Door zijn eigen hoofd razen grote en kleine twijfels.  Over zijn professionele carrière.  Wel of niet een muziekbandje beginnen.  Over een mogelijke verhuizing.  Wel of niet naar Brussel.  Dat alles zijn de kleinere dingen.  De kleinere twijfels.  De liefde en zijn relatie zijn de grotere twijfels.  Onzeker is hij over de richting, die hij uit wil met zijn relatie.  Die uitgeschreven twijfels plaatsen Alphonse met beide voetjes op de grond.  Het maakt hem menselijk.  Het veegt de status van Redder uit.  Alhoewel, aan het eind ga ik dan weer twijfelen.  Aan het eind ga ik dan toch weer denken dat u met Dertig dagen een moderne versie bracht van het leven van Jezus Christus.  Ik vermoed een update te lezen van dat oeroude verhaal.  Maar ik kan het verkeerd hebben.  U ziet, ook ik heb mijn twijfels.
 
Ik heb uw boek gelezen.  Met mondjesmaat.  Schoonheid moet men tot zich nemen in kleine hapjes.  In kleine porties.  Schoonheid vraagt om matiging.  Dat weet ik.  Dat doe ik.  In alle dingen.  Ook in het lezen.  Om die reden heb ik regelmatig uw boek dichtgeklapt.  Ondanks die aandrang verder te blijven lezen.  Toch deed ik het niet.  Gehoorzaam aan mijn voornemen schoonheid zachtjes te savoureren, legde ik het boek aan de kant.  Om terug te grijpen naar het boek als ik de nood voelde mij onder te dompelen in dat heerlijke wereldje van Alphonse.  Als ik mij opnieuw wilde laten vollopen met dat literaire medicament.  Een medicament tegen cynisme.  Tegen wanhoop.  Tegen donkerte.
 
De thematiek van het boek doet een zwaarte vermoeden.  Maar die vermoede zwaarte weet u te temperen door uw humor.  Doorheen uw boek sluimert een lichte, humoristische toets.  Dat maakt alles draaglijk.  Dat plaatst alles in het juiste evenwicht.  Want dat is wat een boek nodig heeft, een juiste balans.  Uw boek heeft dat.  Maar niet enkel dat.  Uw boek heeft zo veel meer.  Zo veel meer dingen, die mij doen besluiten dat uw boek een pareltje is.
 
Ik heb mijn belofte voorlopig geen boeken meer te kopen gebroken.  Dat ik net met uw boek die belofte heb gebroken, laat mij niet achter met een wrang gevoel.  Integendeel.  Ik ben blij dat het net met uw boek was.  Want nu weet ik dat ik in mijn boekenkast een vijfsterrenboek heb steken.  Een vijfsterrenboek, dat ik met plezier zal aanbevelen.
 
Beste Annelies, ik dank u voor een sprankelende leeservaring.
 
Met vriendelijke groeten.