vrijdag 21 augustus 2015

1 2 3 Piano. Met oprechte dank aan Adrien Brody en Emperor.

Mijn werkdag zat er op.  Ik kon huiswaarts keren.  Ik sprong mijn fiets op.  Reed de Ravensteinstraat uit.  Richting Sint-Michielsplein.  Al snel werd ik tegengehouden.  Door een vriendelijke dame werd ik gesommeerd af te stappen en om te rijden.  Ik ben een volgzame jongen.  Als mij iets gevraagd wordt, luister ik.  Meestal toch.  Want ook ik kan plots overvallen worden door selectieve doofheid.  Geconfronteerd met een lieftallige dame kan ik die doofheid evenwel niet inroepen.  Niet allen ben ik een volgzame jongen, ik ben ook een gentleman.  Ik stapte af.  Ging aan de kant staan.  Met de fiets aan de hand.  Snel toch even kijken of ik Adrien Brody niet kon onderscheiden tussen de vele figuranten op het Sint-Michielsplein.  Op dat plein waren de filmopnames aan de gang voor Emperor, het nieuwe filmproject van Lee Tamahori.  Adrien was niet te spotten.  Ik sprong op de fiets.  Liet het Sint-Michielsplein achter mij.  Langs de Graslei zou het wel lukken mijn weg naar huis verder te zetten.  Maar ook die ontsnappingsroute werd afgeblokt.  Gent is volledig in de ban van Hollywood.  Voor enkele dagen stelt de filmcrew zijn wetten.  Zij bepalen waarin en waaruit.  Het stoort mij niet.  Fier ben ik dat mijn stad de hoofdrol kan en mag spelen.  Voor een tweede maal maakte ik rechtsomkeer.  Langs de Donkersteeg kwam ik op het Emile Braunplein.
 
Wat ik daar zag, heeft mij blij gemaakt.  Wat ik daar zag, heeft mij diep geraakt.  Op het plein zag ik onder de stadshal een piano staan.  Achter de toetsen zat een man.  Een toerist, zo meende ik te mogen denken.  Rondom die man stonden kijklustigen.  Of luisterlustigen, dat is een beter maar jammer genoeg geen bestaand woord.  Want die man speelde.  Welk stuk? Ik weet het niet.  Wat ik wel weet, is dat die man mij deed halthouden.  Niet met wilde gebaren.  Wel met intens mooie muziek.  Spontaan ging ik in de remmen.  Zonder na te denken, stopte ik.  Alles rondom mij viel weg.  Ik was alleen.  Alleen op de wereld.  Net zoals Remi.  Maar ik had nog de muziek.  Die muziek, naar mij toe gebracht door een toevallige passant.  Ik luisterde.  Stress gleed van mij af.  Rust kwam in de plaats.  Sereniteit zou ik het bijna durven noemen.  Een korte, onverwachte adempauze.  Midden in de stad.  In het centrum van Gent.
 
 
Een kritisch iemand zal zeggen dat alles toch niet zo onverwacht is.  Dat alles kadert in dat muzikale project, 1 2 3 Piano.  Een project dat loopt van 14 augustus tot en met 20 september.  Nu reeds voor het derde jaar op rij.  Ik weet dat ook.  Maar toch.  Maar toch.  Nooit was het mij gelukt één moment mee te pikken.  De piano had ik wel al gezien.  Onbemand.  Gisteren was het mijn eerste keer.  De eerste keer in drie jaar.  Het zal niet de laatste keer zijn.  Vanaf vandaag heb ik mijn route naar huis omgeleid.  Langs het Emile Braunplein.  Want ik wil dat moment opnieuw beleven.  Opnieuw wil ik verleid worden door muziek.  Muziek gespeeld op een wachtende piano.  Wachtend op die ene, die datgene zal doen waarvoor een piano gemaakt is.  De toetsen aanslaan.  Heerlijke, hemelse muziek brengen voor een publiek.  Een publiek van toevallige passanten.
 
 
1 2 3 Piano.  Een mooi project.  Een geslaagd project.  Ik heb het mogen ervaren.  Met dank aan Adrien Brody.  Met dank aan Emperor.

woensdag 19 augustus 2015

Afscheid van twee chique madammen. Brief aan Cleo en Scully.

Liefste Cleo,
Liefste Scully,
 
Ik moet eerlijk zijn.  Zonder eerlijkheid heeft deze brief geen enkel nut.  Als wij één ding moeten vermijden, is het nutteloosheid.  Althans, dat is wat ik meen.  Laat mij deze brief dus beginnen met een bekentenis.  In mijn tienerjaren, toen de korte broek en ik nog grote vrienden waren, was ik bang van katten.  Waarom? Ik weet het niet.  Misschien hechtte ik te veel geloof aan de volkse wijsheid dat katten vals zijn.  Nu ben ik groot en treed ik die volkse wijsheden tegemoet met een zekere graad van relativeren.  Nu weet ik dat ik die wijsheden met een korreltje zout moet nemen.  Maar in die vroegere dagen dus niet.  In een wijde boog liep ik om uw soortgenoten heen.  Bang als ik was voor een scherpe uithaal van een kattenklauw.  Bang als ik was voor een stevige beet met die scherpe tandjes.  In het bijzijn van katten verstijfde ik.  Weg was die spontane jongen.  In de plaats trad een bange jongen.
 
Maar het kan verkeren.  Het leven kent bochten en wendingen.  Bochten en wendingen, die soms makkelijk worden genomen.  Bochten en wendingen, die soms moeilijker lijken en de betrokkene tot gekke capriolen dwingt.  Ook mijn leventje kent een bochtig parcours.  Ik zal hierover niet uitweiden.  Maar laat mij jullie geruststellen, ik was en ben een gelukkige jongen.  Vaak zeg ik lachend een zondagskind te zijn.  Maar ik wijk af.  Ik moet terugkomen tot de essentie.  Tot dat moment waarop ik jullie leerde kennen.  Want daarover wilde ik het hebben.  Weliswaar te laat.  Net voorbij de valreep.  Toch meen ik deze brief te moeten schrijven.
 
 
Twaalf jaar terug leerde ik mijn vriendin kennen.  Mijn grote liefde.  Ik trok bij haar in.  En dus ook bij jullie.  Het een kon niet zonder het ander.  Het leek een package-deal.  Zelfs de liefde kon geen wig tussen jullie drijven.  Een niet te verbreken band, dat was wat het was.  Ik moest mijn angsten onder ogen zien.  Ik moest de confrontatie aangaan.  Het werd geen lange strijd.  Al snel vonden wij elkaar.  Mijn angst voor katten brokkelde snel af.  Dat alles was de verdienste van jullie charmante gezelschap.  Jullie warme vriendelijkheid.  Jullie zachte aanwezigheid.  En zo werd angst dus liefde.  Angst werd vriendschap.
 
Vandaag zijn wij twaalf jaar verder.  Vandaag hebben wij afscheid moeten nemen van jullie.  Vandaag hebben jullie de enkele reis aangevat naar de poezenhemel.  De poezenhemel? Jawel, die bestaat.  Terwijl ik twijfel over het bestaan van een hemel voor de menselijke soort, plaats ik geen enkel vraagteken bij het bestaan van een poezenhemel.  Als ons wordt verteld dat een kat negen levens heeft, kunnen wij het geloof in een poezenhemel ook maar best aanvaarden.  Naar die poezenhemel zijn jullie dus op weg.  Ik weet nog niet of jullie gearriveerd zijn.  Ik kan het enkel maar hopen.
 
Jullie zijn weg.  Nog maar pas.  Nog maar net.  Maar nu al slaat het gemis hard toe.  Bijzonder hard.  Jullie waren geen grote lawaaimakers.  Dat zijn jullie nooit geweest.  In lieflijke stilte brachten jullie de dagen door.  Wij voelden jullie aanwezigheid.  Woorden waren nauwelijks nodig.  Maar nu jullie weg zijn, missen wij die stille aanwezigheid.  Plots ervaren wij dat jullie stilte oorverdovend luid was.  Want nu is die kattenstilte weg.  Een andere en werkelijke stilte treedt in de plaats.  Een stilte, waarmee wij niet vertrouwd zijn.  Een akelige stilte.  
 
 
Ons huis is leeg.  Lijkt niet meer gevuld te zijn.  Lijkt niet meer vol te zijn.  Wij bewegen anders nu.  Wij lijken verloren te lopen.  Nog steeds stappen wij voorzichtig door het huis.  Want nog steeds verwachten wij jullie rondom ons.  Voorzichtigheid is dus geboden.  Wij willen immers niet op jullie pootjes trappen.  Wij willen jullie niet vermorzelen onder ons te grote voeten.  Zachtjes planten wij bij elke stap onze voeten neer tot wij beseffen dat jullie er niet meer zijn.  Dat jullie niet meer rond onze voeten zullen trippelen.  Voorzichtigheid is niet langer geboden.  Maar toch.  Toch zullen wij het nog doen.  Uit gewoonte.  Alsof wij lijken te geloven dat jullie door die aangehouden voorzichtigheid toch nog zullen terugkeren.  Dat kan niet.  Dat zal niet.  Dat beseffen en weten wij.  Maar wij grijpen ons vast.  Houden ons vast aan elk sprankeltje hoop.  
 
Het gespin.  Het gemiauw, met daarin verwerkt jullie terechtwijzingen of liefkozingen.  Wij zullen het missen.  Net zoals die honderden, kleine dingen.  Jullie aanwezigheid op onze schoot bij de vele televisieavonden.  Jullie zachte tikjes op onze armen of benen als jullie meenden dat het gestreel toch nog niet mocht ophouden.  Jullie krabben tegen de deur van de slaapkamer als jullie meenden dat wij lang genoeg geslapen hadden en oordeelden dat de dag toch wel mocht beginnen voor ons.  Jullie gekke capriolen en vervaarlijk stuntwerk om toch maar onze aandacht te trekken.  Jullie smachtende blikken als wij vis of vlees aten, waarna wij jullie toch maar een portie doneerden.  Jullie trouw postvatten aan de voordeur elke keer als wij thuiskwamen.  Jullie wonderlijke verdwijntrucs waardoor wij op zoek moesten naar jullie doorheen het hele huis.  Jullie warme aanwezigheid in bed als jullie maar weer eens een uitnodiging tot de slaapkamer hadden weten te bemachtigen.  Jullie … Jullie …
 
Wij hebben gehuild.  Tranen met tuiten.  Jawel, ik weet het.  Huilen om huisdieren, er rust een taboe op.  Alsof het niet zou mogen.  Alsof het niet gepast zou zijn.  Maar daar hebben wij lak aan.  Vandaag verloren wij twee goede vriendinnen.  Verloren wij twee trouwe huisgezellen.  Om dat verlies mogen wij huilen.  Om dat verlies mogen wij rouwen.  Dat hebben wij gedaan.  Dat zullen wij nog doen.  Want dat weten wij nu.  Dat beseffen wij nu.  Het gemis is immens.  Onmetelijk groot.  Dat verdwijnt niet zomaar.  Dat zal heel geleidelijk gaan.  Maar één ding is zeker.  Voor altijd zullen jullie in onze harten blijven.  Omwille van elke, heerlijke, onvergetelijke dag van de voorbije jaren.
 
Beste Cleo en Scully, wij willen jullie danken.  Voor alles.  Voor alle dingen, die ik heb trachten te verwoorden in deze brief.  Voor alle dingen, die niet in woorden kunnen gevat worden en dus geen plaats vonden in deze brief.  
 
Beste Cleo en Scully, vaarwel en tot ziens.
 
Vele aaibare groeten.

donderdag 13 augustus 2015

Running music. Toch gaan voor muzieklijstjes? Ik dacht het niet.

Muzieklijstjes.  Op de iPod.  Op de iPhone.  Op om het even welke muziekdrager.  Voor elke activiteit bestaat er wel een muzieklijstje.  Zelf samengesteld uit de eigen muzikale collectie.  Bedoeld als soundtrack bij deze of gene activiteit.  Een lijstje als muzikaal behang bij het fietsen? Het bestaat.  Een lijstje als muzikale achtergrond bij het lezen? Het bestaat.  U kan het zo gek niet bedenken of er kan een muzieklijstje voor samengesteld worden.  Jawel, zelfs verveling heeft een eigen toepasselijk lijstje.  De beats bepalen onze snelheid van handelen.  Snel als wij moeten stormen.  Traag als wij moeten achterover leunen.  Niet enkel bepalen de beats onze snelheid.  Zij bepalen ook wanneer wij zullen handelen.  Wordt ons gevraagd iets te doen, vragen wij even geduld.  Even geduld om een muzieklijstje samen te stellen.  Eens dat gebeurd, kunnen wij handelen.  U ziet, de beats zijn heer en meester over onze handelingsbekwaamheid.
 
Onlangs hoorde ik in een documentaire een onderzoeker vertellen dat langeafstandslopers bijna niet zonder muzieklijstjes kunnen.  Voor hen wordt muziek uitgezocht, waarvan het ritme overeenstemt met hun loopritme.  Met hun cadans.  Wordt die muziek niet gevonden, wordt snel een muziekje gecomponeerd.  Het zal u niet verbazen te lezen dat sommige bedrijven hierin gespecialiseerd zijn.  Zo is het altijd, bij vraag wordt aanbod gegarandeerd.  Die muziekjes zijn levensnoodzakelijk voor die atleten.  Net zoals zij tijdens hun prestatie nood hebben aan water en krachtvoer, hebben zij op eenzelfde manier nood aan muziekjes.  Niet als afleiding.  Niet als verstrooiing.  Wel als ritmisch dirigent.  De muziek dwingt hun tot eenzelfde cadans.  Nooit te traag.  Nooit te snel.  Altijd juist en gepast.  Een cadans, op hun sportieve lijf geschreven.  Een cadans, dat hun tot uitzonderlijke prestaties zal leiden.
 
Ik ben ook loper.  Geen langeafstandsloper.  Alhoewel, tien kilometer durf ik voor mijzelf een lange afstand te noemen.  Tijdens dat lopen grijp ik ook terug naar muziek.  Allerlei muziek.  Allerlei genres.  Blues, jazz, rock, dance, … Geen voorkeur.  Geen voorbehoud.  Alles kan.  Alles mag.  Voor mij geen vooraf geselecteerde lijstjes.  Tijdens het lopen bedien ik mij van één simpele toets op mijn iPod.  Ik kies voor shuffle.  Met die toets voert de muziekdrager mij doorheen mijn collectie.  Muziek als verstrooiing.  Als afleiding.  Bij mij hoeft de muziek geen orkestleider te zijn van mijn loopritme.  Muziek moet mij in hogere, andere sferen brengen.  De roes van het lopen wordt door de muziek nog geïntensifieerd.  Lopen wordt zo nog heerlijker.  Nog prettiger.  Nog verslavender.
 
Die shuffletoets kan mij soms verrassen.  Zo bots ik soms op vergeten pareltjes.  Of op bijzondere rariteiten.  Rariteiten, waar ik zelf niet zou naar grijpen.  Maar ik heb geen zeggingskracht.  Geen beslissingsbevoegdheid.  De shuflletoets bepaalt wat komen zal.  Wat gespeeld zal worden.  Die keuze is niet altijd bevorderlijk voor mijn cadans.  Dat mocht ik vorige week ervaren.  Toen besliste mijn muziekdrager The Escape van Scott Walker door mijn oortjes te jagen.  Ik keek vreemd op.  Mij niet meer bewust iets van deze artiest in mijn collectie te hebben.  Ik luisterde.  Ik liep.  Ik herontdekte.  Een traag, vreemd muziekje.
 
Tijdens datzelfde loopje had ik nog een andere ervaring.  Ik loop telkens vijftig minuten.  Of net iets langer.  Telkens net geen uurtje.  Tijdens die ene loop kon ik tijdens de helft van mijn looptijd luisteren naar één liedje.  Van Neil Young.  Zevenentwintig minuten lang luisterde ik naar Driftin’ Back, één van de songs uit het album Psychedelic Pill.  Dat is behoorlijk lang.  In de meeste gevallen zou ik het nummer doorspoelen.  Maar niet als ik loop.  Dan heb ik alle tijd.  Ik hoef niks anders te doen.  Lopen en luisteren.  Dan kunnen wij al eens de tijd nemen voor een extralang nummertje.  Wij hoeven ons hierin niet te enerveren.  Ik luisterde.  Ik liep.  Ik herontdekte.  Een lang, steengoed muziekje.
 
Muzieklijstjes? Niet voor mij.  Muziek moet mij verstrooien.  Afleiden.  Muziek hoeft mijn cadans niet te bepalen.  Daarover blijf ik heer en meester.  Neen, tijdens het lopen wil ik muziekjes horen.  Enkel muziekjes.  Muziekjes, die het ‘lijden’ verzachten.  Die mij doen vergeten dat ik loop.  Dat is wat mijn muziekjes moeten doen.  Enkel dat.  En verrassen, dat mogen mijn muziekjes ook doen.


 

dinsdag 11 augustus 2015

Uitgelezen: Al onze namen. Brief aan Dinaw Mengestu.

Beste Dinaw,
 
U schreef een boek.  Dat boek heb ik gelezen.  Een licht boek, dat zou men kunnen denken.  Licht, gemeten naar het thema welteverstaan.  Een liefdesverhaal.  Dat leest vlotjes weg.  Een boekje om te lezen tussen de soep en de patatten, zoals men bij ons wel eens durft te zeggen.  Toch wil ik die woorden niet in de mond nemen.  Omdat het uw boek onrecht zou aandoen.  Omdat uw boek veel meer is dan enkel een liefdesverhaal.  Uw boek wordt bezwaard.  Door de omstandigheden.  Door de voorgeschiedenis.  Dat alles maakt dat uw boek steekt.  Dat uw boek prikt.  Ik ontdek dat het vertellen van een liefdesverhaal slechts een excuus is.  Een excuus om een nog groter verhaal te vertellen.  Een excuus om meer gewichtige thema’s in het verhaal binnen te smokkelen.
 
Ik heb het boek uit.  Dat is nu al enkele dagen geleden.  Ondanks het feit dat de afstand tot dat moment steeds groter wordt en dat moment steeds verder in het verleden ligt, blijft uw boek in mijn hoofd hangen.  Het laat mij niet los.  Hoe groter die afstand, hoe meer vragen de kop opsteken.  Vragen, die mij dwingen tot het zoeken naar een antwoord.  Die mij dwingen tot het bepalen van een standpunt.  Tot het innemen van een positie.  Inderdaad, uw boek is niet vrijblijvend.  Dat is geen optie.  Lezen en het boek zondermeer dichtklappen kan niet.  Uw boek vraagt enige nazorg.
 
Niet enkel Isaac is de hoofdrolspeler.  Niet enkel Helen is de hoofdrolspeler.  Afrika, dat continent is binnen uw verhaal de grootste en voornaamste protagonist.  U schrijft over Afrika als een zieke patiënt.  Akkoord, het verhaal speelt zich af in Oeganda.  Maar dat houdt u vaag.  Dat raakt u slechts heel even aan.  Zodat de lezer het verhaal kan opentrekken naar het hele continent.  Zodat uw verhaal spreekt voor Afrika.  Niet enkel voor Oeganda.  Wel voor alle landen.  Want vele landen in het zwarte continent kennen eenzelfde problematiek.  Bevrijdingsbewegingen, die het land bevrijden om het kort nadien te onderdrukken.  De bevrijder wordt de onderdrukker.  Die onderdrukkende bevrijding vraagt reactie en resulteert vaak in rebellie.  Een sluimerende, nooit gedane oorlog is hiervan vaak het gevolg.  Een oorlog, waarvan slechts enkelen, de zogenaamde war lords, profiteren.  Een oorlog, waarvan de bevolking de dupe is.
 
In uw harde oordeel over Afrika staat u zichzelf toch toe uw liefde voor datzelfde werelddeel te laten doorschemeren.  Dat doet u heel subtiel.  Via korte, heel rake observaties van een prachtig landschap.  Van een heerlijk volk.  Die observaties weeft u heel fijnzinnig door het verhaal.  Het lijkt bedoeld om de hardheid enigszins te temperen.  Tegenover uw verontwaardiging plaatst u uw liefde.  Om zo het dubbele gelaat van Afrika te tonen.  Natuurpracht tegenover oorlogsgeweld.  Dat dubbele gevoel ervaar ik ook.  Dat dubbele gevoel maakt het moeilijk zonder voorbehoud te oordelen.  Zonder voorbehoud te veroordelen. 
 
U plaatst niet enkel Afrika voor zijn verantwoordelijkheid.  Dat doet u ook met Amerika.  Met het Westen.  In uw boek laat u een diplomaat zeggen dat Amerika enkel geïnteresseerd was in Afrika om de landen ver weg te houden van het communisme.  Het weghouden van een communistisch geïnspireerd regime, dat was de hoofdbekommernis van de Amerikaanse regeringen.  Elk regime, dat die hoofdbekommernis deelde, kon rekenen op de steun van Amerika.  Welke wan- en misdaden dat regime dan uithaalde, maakte niet uit.  Amerika keek dan wel even de andere kant uit.  U ziet, Afrika is niet de enige schuldige voor het eigen leed.  Andere landen mogen evenzeer in het bankje van de beschuldigden staan.
 
U doet Isaac vluchten.  Via een studentenvisum reist hij naar Amerika.  Voor vele ontheemden toch nog altijd het beloofde land.  Maar bij het waarheidsgehalte van die verwachting plaatst u grote vraagtekens.  In Amerika worden de vluchtelingen geconfronteerd met het latente en openlijke racisme van zijn bewoners.  Dat ervaart Isaac.  In zijn relatie met Helen.  Beiden voelen de veroordelende blikken als zij zich als geliefden manifesteren.  Sommigen houden het bij staren.  Anderen beperken zich niet tot staren.  Die anderen laten luidop hun misprijzen de vrije baan.  Het lijkt wel alsof u zelf die blikken hebt moeten trotseren.  Het lijkt wel alsof u zelf die vernederingen hebt moeten ondergaan.  Want u beschrijft die ervaringen accuraat.  Realistisch.  In die ervaringen lijkt u heel even in het personage van Isaac door te schemeren.
 
U laat ons voelen wat het is een vluchteling te zijn.  Wat het is om als vreemdeling te arriveren en te leven in een vreemd land.  Het verleden, dat de vluchteling in eigen land deelde met familie en vrienden, is plots weg.  Het lijkt uitgewist.  Dat gemeenschappelijke, dat mensen verbindt en samenhoudt, is weg.  De vluchteling staat helemaal alleen.  Een deel van zijn persoonlijke geschiedenis is achtergebleven.  Alsof hij er geen recht meer op heeft.  Alsof hij er geen aanspraak meer kan op maken.  Enkel het heden en een onzekere toekomst zijn nog van tel.  
 
De vluchteling/immigrant moet een leven opbouwen in een omgeving, die hem niet altijd gunstig gezind is.  In een omgeving, die hem vaak volledig onbekend is.  Hij wordt geconfronteerd met nieuwe, vreemde gebruiken en gewoontes.  Daarin moet hij zijn weg zoeken.  Waarbij hij vaak met zijn gezicht hard tegen de muur knalt.  Niet één keer.  Wel vele keren.  U hebt mij anders doen aankijken tegen de problematiek van de vluchtelingen.  Nog meer begrijpend.  Nog meer vergevingsgezind.
 
Na al het bovenstaande zou u kunnen denken dat uw boek een politiek pamflet is.  Dat is het niet.  Nog altijd blijft uw boek een roman.  Het verhaal overheerst.  Wordt nooit weggedrukt door opinies of meningen.  U vertelt het verhaal van Isaac.  In Afrika.  In Amerika.  Dat doet u op een wondermooie, meeslepende stijl.  Het is aan de lezer om de onderliggende boodschappen uit het verhaal te filteren en te interpreteren.  Dat dwingt de lezer tot gematigdheid.  Het lezen van uw boek moet zachtjes gebeuren.  Uw boek moet zachtjes gesavoureerd worden.  Om de gelaagdheid van het verhaal te ontdekken en te proeven.
 
Ik las een levensverhaal.  Ik las een liefdesverhaal.  Beide verhalen reikte u mij aan in uw boek.  U hebt mij een literaire parel geschonken.  Een parel, dat mij nog steeds in zijn greep heeft.  Dat mij nog altijd niet loslaat.  Ik vind het helemaal niet erg.  Dat is wat literatuur immers moet doen.  Het moet boeien.  Het moet intrigeren.  Het moet de lezer heel zachtjes aan loslaten.  De lezer moet laten bezinken.  Moet zijn hoofd zachtjes laten leeglopen.  Om het zo klaar te maken voor een volgend verhaal.  Dat is wat literatuur moet doen.  Dat is wat u hebt gedaan.
 
Beste Dinaw, ik dank u voor dit fantastisch mooie en bovenal aangrijpend emotionele boek.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Link:
 
 

donderdag 6 augustus 2015

De zesde dag op Lokerse Feesten. Brief aan Mark Lanegan, Jim Reid en Ricky Wilson.

Beste Mark,
 
Het is elk jaar hetzelfde liedje.  Elk jaar ga ik op zoek naar de juiste dag op de Lokerse Feesten.  De organisatoren zullen beweren dat elke dag de juiste dag is.  Ik kan hen geen ongelijk geven.  Festivals moeten verkocht worden.  Dan mag geen twijfel binnensluipen in de verkoopargumenten.  Toch verschil ik hierin van mening.  Wel degelijk zijn er goede dagen.  Wel degelijk zijn er mindere dagen.  Die juiste dag dus, daar draait het om.  Dit jaar oordeelde ik dat de zesde dag die dag zou zijn.  De zesde dag zou de juiste dag zijn.  U stond op het podium.  Dat alleen al kan tellen.  Dat alleen moest voldoende zijn om onmiddellijk een kaartje te kopen.  Dat heb ik ook gedaan.  Geen enkele twijfel bij mij.
 
Boven de ‘festivalwei’ kleurde de hemel blauw.  Met kleine witte wolkjes, gelijkelijk verdeeld over dat blauwe uitspansel.  Dat vredige sfeertje contrasteerde fel met uw muziek.  Met uw stem.  Sombere, donkere muziek.  Raspende, grauwe stem.  Hemel en muziek, het was geen perfecte combinatie.  Maar u hebt geen hemel nodig.  Daaraan hebt u lak.  Dat denk ik toch.  Uw muziek associeer ik eerder met de hel.  Met donkere krochten.  Maar dat kreeg u niet van de organisatoren.  U schitterde onder de zon.  In het felle licht.
 
Ik koester uw stem.  Lange tijd was diezelfde stem de reden waarom ik uw album Whiskey for The Holy Ghost aan de kant legde.  Ik beschouwde die aankoop als een foutje.  Een foute keuze.  Maar tijden veranderen.  Smaken veranderen.  Ik verander.  Nu koester ik dat album.  Net zoals alle andere daarop volgende albums.
 
Op het podium gromde u.  U liet uw stem raspen.  Gorgelen.  Zingen deed u niet.  Mijn vader zou zeggen dat u niet kan zingen.  Een roeper zou hij u noemen.  Net zoals hij Raymond van het Groenewoud een roeper noemt.  Ik kan hem geen ongelijk geven.  U hebt niet echt een geschoolde stem.  Uw stem staat mijlenver van die prachtstemmen à la Houston.  Dat kan u niet.  Gelukkig niet.  Want net in dat aparte stemgeluid schuilt uw charme.  Uw kracht.  
 
U was niet de enige hoofdrolspeler op het podium.  Uw groepsleden eisten ook hun plaats op.  Zij stonden niet achter u.  Zij stonden naast u.  Op gelijke hoogte.  Dat hoefde niet te verbazen.  Op de affiche stond u aangekondigd als Mark Lanegan Band.  Alsof u afstand leek te nemen van uw persoon en bewust de voltallige band in het zonnetje wou zetten.  Die geste of afspraak leek de band te appreciëren.  Aan uw rauwheid koppelden uw muzikanten gebalde kracht.  Het geluid was strak.  Compact.  Het leek recht op mij af te komen.  Alsof dat heldere geluid enkel voor mij was bedoeld.  Enkel op mij gericht was.  Ik voelde mij vereerd.
 
U bracht een heerlijke set.  Een overtuigende set.  U gaf de aftrap.  U legde de lat hoog voor de volgende groepen.  Het zou moeilijk worden voor de volgende groepen over die lat te raken.
 
Ik dank voor u deze nieuwe en opnieuw fantastische ontmoeting.
 
Met vriendelijke groeten.
 
 
Beste Jim,
 
Reünieconcerten? Ik heb het er moeilijk mee.  Ik zag het reünieconcert van The Police.  Van Simple Minds.  Van Eurythmics.  Telkens bleef ik op mijn honger zitten.  Slecht was het niet.  Dat mag en zal ik niet zeggen.  Maar telkens weer waren die concerten verre van overtuigend.
 
Ik had dan ook mijn voorbehoud bij uw plaats op de affiche.  Maar dat voorbehoud brokkelde af toen ik vernam dat u in Lokeren het album Psychocandy uit 1985 integraal zou spelen.  Dat veranderde alles.  Ik wou u een kans geven.  Een eerlijke kans.  Zonder enig voorbehoud.  Zonder enige reserves.  Weg waren alle herinneringen aan die vorige, slechte ervaringen met reünies.
 
Het wegvallen van dat voorbehoud heeft zo zijn redenen.  Ik heb in die tachtiger jaren dat album grijsgedraaid.  Just like honey, nog steeds krijg ik kippenvel bij dat nummer.  Ik was jong.  Amper zeventien jaar.  Ik droomde van de liefde.  Tegelijkertijd wees ik die gedroomde liefde af.  Mijn vrijheid schatte ik hoger in.  U zorgde bij die persoonlijke tweestrijd voor de juiste soundtrack.  In die muziek kon ik vluchten bij mijn mindere momenten.  Op die muziek kon ik feestvieren bij mijn betere momenten.  De liefde of de zoektocht naar die liefde, het doet wat met een mens.
 
Psychocandy? U creëerde verwachtingen.  U zou mij terugflitsen.  Naar mijn slaapkamer in het ouderlijke huis.  In dat kamertje luisterde ik naar uw muziek.  Danste ik op uw muziek.  Zong ik mee op uw muziek.  Op dat kamertje voelde ik mij verbonden met u.  Die verbondenheid wilde ik opnieuw voelen.  Dat was mijn opdracht aan u.  Voor heel even wilde ik opnieuw dat kleine jongetje van zeventien zijn.  Jeugdsentiment noemen zij dat.  Dat verlangen terug te keren naar vroegere jaren.  Vroegere, mooie, geborgen jaren.
 
De vraag nu is of u aan mijn verwachtingen tegemoet kwam.  Ik kan kort zijn.  Heel kort.  Dat deed u zeker.  Meer nog.  U overtrof mijn verwachtingen.  U begon ook meteen goed.  Just like honey, dat was de opener.  Zoals op het album.  Onmiddellijk had u mijn onverdeelde aandacht.  Onmiddellijk was ik in de ban.  U liet mij niet meer los.  Ik liet u niet meer los.  Gedurende het volledige concert waren wij samen.  Niet op de festivalwei.  Wel op mijn slaapkamer.  Net zoals dertig jaar terug.  Met dat ene verschil dat ik vandaag niet meer hoef te dromen van de liefde.  Vandaag beleef ik die liefde.  Dat maakt het leven wat draaglijker.  Wat comfortabeler.  
 
Met glans bewees u dat een reünieconcert niet noodzakelijk op een sisser dient af te lopen.  Het kan ook een succes zijn.  Zoals gisteren.  Want dat was wat uw concert was.  Een oorverdovend en overdonderend succes.
 
Ik dank u voor deze muzikaal geslaagde reis naar het verleden.
 
Met vriendelijke groeten.
 
 
Beste Ricky,
 
U mocht afsluiten.  Met Kaiser Chiefs.  Uw voorgangers hadden het podium gedrenkt in somberheid.  Zwart was de overheersende kleur.  Qua sfeer bedoel ik dan.  Gemoedssfeer.  U zou hierin verandering brengen.  Dat werd van u verwacht.  U mocht tegengas geven.
 
Van u werd verwacht dat u zou afsluiten met een feestje.  Uw live reputatie is hiervoor de reden.  Al meermaals hebt u bewezen dat u weet wat nodig is om een feestje geslaagd te heten.  U kent die noodzakelijke ingrediënten.  Die ingrediënten levert u.  Uitgebreid en in overvloed.
 
Was het ook zo in Lokeren? Jawel.  U slaagde met grootste onderscheiding.  U verdreef de somberheid.  De somberheid, die wij nochtans gekoesterd hadden tijdens de vorige twee concerten.  De somberheid, die wij nochtans omarmd hadden.  U bracht licht in onze harten.  U kleurde onze harten.  Met een juiste dosis aan feestelijke joligheid.  U introduceerde de feeststemming.
 
Handen gingen in de lucht.  Oooooooooooohhhh’s en Aaaaaaaaaaaahhhh’s werden op het juiste moment meegebruld.  Er werd al eens gesprongen.  Er werd al eens gedanst.  Jawel, zelfs ik danste mee.  Lichtjes weliswaar.  Ter plaatse.  Ik ging mee in uw enthousiasme.  
 
U was de meester van het bal.  U leidde ons ten dans.  Wij aanvaardden de uitnodiging.  Wij zijn beleefde jongens.  Een invitatie moet aanvaard worden.  Weigeren is geen optie.  Zeker niet als het een feestje betreft.
 
U was de juiste afsluiter.  Voor de juiste dag.  
 
Ik dank u voor die prachtige, feestelijke finale.
 
Met vriendelijke groeten.


dinsdag 4 augustus 2015

Mooie liedjes: TaxiWars. Gratis buitenkansje op Feeërieën en/of Vredefeesten.

Tom Barman.  Die naam volstaat om een zacht kabbelend gesprek te animeren.  Volstaat om een hevig debat op te zetten.  Iedereen heeft zijn mening over Tommetje.  Iedereen wil die mening wel eens uiten.  In het voordeel van Tommetje.  Of in het nadeel.  Zwijgen is geen optie als deze naam te berde wordt gebracht.  Er moet geventileerd worden.  Luidop en hevig.  Vol welgemeende overgave.
 
Ik ben een pleitbezorger van Tom Barman.  Een fan.  Ik reken mij tot het kamp van de voorstanders.  In debatten neem ik het steeds weer op voor Tom Barman.  Niks kan hij bij mij verkeerd doen.  Zijn arrogantie, waarover zovelen struikelen, vind ik heerlijk.  Vind ik zelfs grappig.  Omdat ik Tom Barman ervan verdenk dat hij dit bewust doet.  Dat hij bewust een hoge borst opzet.  Om te provoceren.  Om uit te dagen.  Om een beetje keet te schoppen.  Een dergelijke houding kan ik enkel maar appreciëren.  Rockers moeten hun tanden tonen.  Niet enkel binnen het muziekwereldje.  Ook ver daarbuiten.  Rockers met een mening, ik hou van hen.
 
Na deze korte intro zal het u niet verbazen als ik beken alle albums van Deus in mijn collectie te hebben.  Het zal u niet verbazen als ik beken beide albums van Magnus in diezelfde collectie te hebben.  Net zo min zal het u verbazen als ik beken beide groepen al live aan het werk gezien te hebben.  Adoratie en idolatrie hebben zo hun consequenties.  Vrijblijvend fanschap bestaat niet.  Als fan moet men zich engageren.
 
Toch botst mijn engagement op beperkingen.  Ik ben maar een mens.  Ik heb mijn tekortkomingen.  Eén van die tekortkomingen vertaalt zich in het ontbreken van het laatste werkstuk van Tom Barman in mijn platencollectie.  TaxiWars, zijn samenwerking met de Belgische saxofonist Robin Verheyen, ontbreekt in mijn verzameling.  Jammer.  Helaas.  Want zijn eerste stappen in de jazz zijn wondermooi.  Zijn overweldigend heerlijk.  Echo’s van Morphine hoor ik in die muziek.  Als referentie mag dat tellen.  Kan dat tellen.
 
Het album van TaxiWars heb ik nog niet.  Een concert van TaxiWars zag ik nog niet.  Maar dat laatste kan veranderen.  Heel binnenkort zelfs.  Op 27 augustus staat TaxiWars op de Brusselse Feeërieën.  In Sint-Niklaas spelen zij op de Vredefeesten op 6 september.  Beide concerten hebben dat ene interessante gemeenschappelijk.  Beide concerten zijn helemaal gratis.  U hoeft niks te betalen.  Toch altijd leuk meegenomen in deze economisch moeilijke tijden.  In deze Griekse tijden.  Ik wou u dit even meegeven.  Zodat ook u de mogelijkheid hebt u te laten overdonderen door de onbegrensde talenten van Tom Barman.  Want, jawel, ik ben een fan.  Dat had ik al gezegd.  Nu u nog?