donderdag 12 november 2015

Be Angeled. Shoppen zal nooit meer hetzelfde zijn.

Beste Devi-Shri,
 
Chauvinisme is mij vreemd.  Hieraan zal ik mij niet bezondigen.  Nooit.  Toch is er die ene uitzondering.  Niks is absoluut.  Als het neerkomt op Gent, moet ik bij mijzelf erkennen dat ik wel degelijk een chauvinist ben.  Zonder enig voorbehoud.  Ik ga voluit voor Gent.  Want ik ben een Gentenaar.  Een fiere Gentenaar.  
 
Die Gentse trots doet mij wel eens vrienden op sleeptouw nemen doorheen mijn stad.  Langsheen historische plekken.  Maar we hoeden ons voor een gegidste wandeling.  Daartoe zijn wij niet gebrevetteerd.  Te weinig onderlegd in de historiën van Gent.  Jawel, de grote lijnen van het verhaal kennen wij.  Dat menen wij toch.  Die vertellen wij.  Met mondjesmaat.  Maar die historische wist-je-datjes wisselen wij af met bezoeken aan leuke, hippe adresjes.  Die adresjes, die Gent dat aparte, warme karakter geven.  Geen winkelketens.  Daarvan houden wij ons ver weg.  Wij hebben geen bezwaar tegen die ketens.  Zelfs zij hebben hun bestaansrecht.  Toch horen zij niet thuis op onze toer.  Op onze ronde.  Omdat het afbreuk zou doen aan de gezelligheid.  Dat willen wij niet.
 
Op onze ronde doorheen Gent is er altijd dat ene, vaste adres.  Altijd springen wij er even binnen.  In de Jan Breydelstraat moeten wij altijd even langs bij The Fallen Angels.  Daar kunnen wij niet onderuit.  Een must, dat is het.  Waarom? Ik weet het niet.  Een duidelijke, heldere verklaring kan ik niet geven.  Het is een gevoel.  Een gevoel, dat ons telkens weer naar dat winkeltje voert.  Omdat wij ons willen onderdompelen in dat wereldje.  Dat wereldje, dat telkens weer een glimlach op ons gezicht tovert.  Dat winkeltje doet ons lachen.  Warmt ons hart.  Een tikkeltje overdreven? Ik denk het niet.  Vele keren zijn wij langs geweest.  Even zo vele keren trekken wij de deur welgemoed en welgemutst dicht achter ons.  Nog maar net buiten of wij kijken al uit naar het volgende bezoekje.
 
Gisteren stonden wij opnieuw in The Fallen Angels.  Wij hadden het niet verwacht.  Het was 11 november.  Een hoogdag.  Op die dag herdenken wij de doden.  Staan wij even stil bij de Groote Oorlog.  Wij hadden verwacht dat de winkels zouden gesloten zijn.  Dat waren zij niet.  Toch niet allemaal.  Het historische centrum heeft zo zijn aparte wetten.  Stelt andere eisen.  Met onze gasten stapten wij binnen.  Binnen op ons vaste adresje.  Altijd is het leuk te zien hoe onze gasten/vrienden reageren op dat winkeltje.  Op de koopwaar.  Op die fantastische ‘dingskes’.
 
Gisteren was het net iets anders.  Anders dan andere keren.  Want de winkeljuffrouw kwam met een tip.  Een gouden tip, zo zou achteraf blijken.  Zij gaf ons een adresje.  Het adres van haar zus.  Want haar zus had ook een winkeltje.  In Gent.  Als wij tijd hadden, moesten wij er maar even passeren.  Dat stelde zij ons voor.  Wij zijn volgzaam.  Wij zijn nieuwsgierig.  Die nieuwsgierige volgzaamheid deed ons naar de Rabotstraat stappen.  Van The Fallen Angels stapten wij naar Be Angeled.  Wij bleven in de wereld van lieve, schattige engeltjes.  Van een snuisterparadijs stapten wij naar een private shop.
 
 
Een private shop? Wij zijn het niet gewoon.  Toch belden wij aan.  Want dat moeten wij doen.  Zonder aanbellen geen toegang.  Zo werkt het.  Wij belden dus aan.  De deur werd geopend.  Wij stapten binnen.  Wat er dan gebeurde, is nauwelijks te beschrijven.  Wij stapten een andere wereld binnen.  Een wereld, die wij niet kenden.  Wij werden overweldigd.  Charme en vriendelijkheid, het kan samen gaan.  Maar niet altijd.  In Be Angeled lukt die combinatie wonderwel.  Het lijkt alsof zij er geen moeite voor hoeven te doen.  Alsof het hun natuurlijke aard is.
 
Wij keken rond.  Een beetje onwennig.  Een beetje angstig ook.  Want dat ‘private shoppen’ deed ons een hoog prijskaartje vermoeden.  Die vrees was onterecht.  Was helemaal niet nodig.  Dat stelden wij vast als wij die aanvankelijke angst overwonnen en toch maar eens een prijskaartje van dichterbij onderzochten.  De prijzen bleken democratisch te zijn.  Zo wordt dat gezegd.  Wij waren door het dolle heen.  Wij waren enthousiast.  Dit was een aparte winkelervaring.  Wij stapten geen winkel binnen.  Zoals we anders zouden doen.  Neen.  Het leek alsof wij werden uitgenodigd.  Door een perfecte gastvrouw.  Door een perfecte gastheer.  Wij werden ontvangen in hun huis.  
 
Wij liepen rond.  In mijn hoofd klonk steeds maar weer dat ene refrein: hier keer ik nog terug, hier keer ik nog terug, hier …  Daarom niet noodzakelijk om kleren te kopen.  Dat zou kunnen.  Maar net zo goed kan ik terug om mijn haren te knippen.  Om mijn baard te trimmen.  Want dat kan ook.  Bij Sculpt & Victory.  Een knipbeurt met daarbij een gin.  Of een whisky.  Of een cocktail.  Het kan.  Ook dat is mogelijk op dit fantastische adres.
 
 
Elf november.  Wij hebben de doden niet herdacht.  Wij hebben niet stilgestaan bij het oorlogsleed.  Niet omdat het ons niet zou raken.  Want dat doet het wel.  Alleen, wij hadden geen tijd.  Want wij waren aan het ontdekken.  Wij waren ons aan het verwonderen over het fantastische van onze stad.  Van mijn stad.  Van Gent.  Die verwondering drukte het herdenken even weg.
 
Onze ronde met vrienden wordt in de toekomst uitgebreid.  Met dat ene adresje.  Het ligt even buiten de gangbare, toeristische route.  Maar wij wijken graag af.  Met plezier maken wij een zijsprongetje.  Naar Be Angeled.  Naar een fantastisch adresje.  Naar fantastische mensen.  Naar een fantastische kledinglijn.
 
Gent is wonderbaarlijk mooi.  Dat zegt een chauvinist.  Een Gentse chauvinist.  Gent is wonderbaarlijk mooi.  Dankzij ondermeer Be Angeled.

Met vriendelijke groeten.

donderdag 5 november 2015

Uitgelezen: Puur eten 2. Brief aan Pascale Naessens.

Beste Pascale,
 
Ik schreef u een eerste brief.  U antwoordde.  Ik schreef u een tweede brief.  U antwoordde.  Vandaag schrijf ik u een derde brief.  U hoeft niet te panikeren.  U loopt geen gevaar.  Een stalker ben ik niet.  Daarvoor hoeft u niet te vrezen.  Het is gewoon, alle goede dingen bestaan uit drie.  Na één en twee volgt drie.  Zo is het altijd geweest.  Zo zal het hoogstwaarschijnlijk nog een tijdje blijven.  Bovendien zeggen zij in onze contreien dat alles moet of zal verderden.  U ziet, een derde brief moest volgen.  Bijna lijkt het alsof ik niet anders kan.
 
Uit bovenstaande zou u verkeerdelijk kunnen afleiden dat het schrijven van deze brief als een verplichting voelt.  Dat is het niet.  Geenszins.  Ik schrijf uit vrije wil.  Omdat ik wil.  Niet omdat ik moet.  U kent mij niet.  Toch wil ik u meegeven dat verplichtingen en ik niet sporen.  Vrijheid, dat is wat ik nastreef.  Dat is wat ik betracht.  In alle dingen.  Want vrijheid is het hoogste goed.  Daar mag niet nonchalant mee omgesprongen worden.  Dat moet gekoesterd worden.  In een vrije sfeer en met een vrije geest richt ik mij dus tot u.  Voor een derde keer.
 
Ik kocht uw meest recente kookboek.  Puur eten 2.  Ik ben niet alleen.  Uw boek is een succes.  Alweer.  Daar ben ik blij om.  Ik wens u alle succes toe.  Nationaal en internationaal.  Want het gaat snel voor u.  Het buitenland lijkt geïnteresseerd.  De commentaren van de vakpers zijn lovend.  Dat mag toch blijken uit uw laatste ‘award’.  Uw serie van kookboeken bestempeld zien worden als de beste, internationale reeks, beter kan het bijna niet.  U speelt voortaan in de hoogste klasse, zo veel is zeker.  Viva Pascale, dat zou ik luid willen scanderen.  Maar dat doe ik niet.  Vrienden en vreemden zouden raar opkijken bij een uit het niks opwellend enthousiasme.  Ik hou mij dus gedeisd.  Maar stilletjes jubel ik.  Om u.
 
Ik kocht uw boek.  Niet om uit te stallen.  Niet om in het rijtje te stellen.  Als decoratiestuk.  Dat doe ik niet.  Ik kocht uw boek omdat ik het wil gebruiken.  Omdat ik mij alweer wil laten verrassen door de exquise gerechtjes, die door u voor dit boek werden geselecteerd.  Dat, en alleen dat, was mijn motivatie voor die aankoop.  Een goed onderbouwde motivatie lijkt mij.
 
Ik ben aan de slag gegaan.  Gehaktbolletjes in bouillon.  Op pagina 116.  Dat heb ik geprobeerd.  Het was heerlijk.  Zalm met olijven-pistache-tapenade en tomaatjes.  Op pagina 50.  Dat heb ik geprobeerd.  Het was fantastisch.  Currysoep met kip en courgette.  Op pagina 102.  Ook dat heb ik geprobeerd.  Het was wonderbaarlijk.
 
Ondanks alle voorgaande, verrukkelijke gerechten is het niet daarom dat ik u een brief schrijf.  Een derde brief.  Zij voeren mij niet naar mijn schrijftafel.  Eén gerecht deed mij wel postvatten voor het klavier.  Voor mijn computer.  Het verrukkelijke vissoepje, op pagina 80, zette mij aan het schrijven.
 
Nog nooit had ik een vissoepje gemaakt.  Nog nooit had ik mosselen gemaakt.  Onvoldoende onderlegd, vond ik van mezelf.  De technische skills ontbraken mij.  Zelfverloochening? Neen, helemaal niet.  Zelfkennis brengen mij tot dat eerlijke oordeel.  Toch was er de laatste tijd iets veranderd in mij.  Ik ben al een tijdje aan de gang met uw kookboeken.  Vele, bijna alle recepten uit uw boeken lukten mij.  Dat maakte mij zelfzeker.  Een topchef was ik nog niet.  Maar ik was een kok.  Een kok, die het nu aandurfde te beginnen aan dat verrukkelijke vissoepje.
 
Alle stappen doorliep ik.  Netjes en duidelijk uitgeschreven in uw boek.  Niet in moeilijke woorden.  Wel in een heldere taal.  Een begrijpelijke taal, zelfs voor een beginnende kok.  Het voelde alsof u mij bij de hand nam.  Alsof u waakte over mij.  Alsof u bezorgd leek mij niet te doen falen.  Falen deed ik niet.  Het vissoepje kwam op tafel.  Helaas, verrukkelijk was het niet.  Niet omdat het gerechtje mislukte.  Wel omdat dat bijvoeglijke naamwoord een understatement is.  Verrukkelijk is te weinig eer voor dat soepje.  Voor uw recept.  Hemels lekker, dat is wat het is.  Niet meer.  Niet minder.  Ik heb gesmuld.  Mijn vriendin heeft gesmuld.  Onder het eten keken wij elkaar herhaaldelijk in de ogen.  In die blik schemerde geluk.
 
Meteen begreep ik dat zinnetje op de voorkaft van uw boek.  Puur eten dat je gelukkig maakt.  Bij aankoop had ik zo mijn twijfels over die enkele woorden.  Lichtjes over the top, zo oordeelde ik.  Ik zette die woorden aan de kant als verkooppraatje.  Een boek moet verkocht worden.  Dat is wat een schrijver uiteindelijk toch verwacht van zijn of haar boek.  Een compacte slogan is dan altijd handig.  Mijn voorbehoud tegenover die enkele woorden brokkelde evenwel af bij het nuttigen van dat vissoepje.  Want eindelijk begreep ik het.  Eten maakt echt gelukkig.  Niet enkel het bereiden.  Ook het eten zelf.  Lekker eten heeft een belangrijke impact op het geluk van een mens.  Dat denk ik nu.  Dat weet ik nu.  Met dank aan het vissoepje.  Met dank aan de mosselen.
 
Beste Pascale, u maakt mij gelukkig.  Of neen, laat het mij anders stellen.  U maakt mij nog gelukkiger.  Dat alleen al verdient een brief.  Zelfs al is het een derde.
 
Met vriendelijke groeten.

dinsdag 3 november 2015

De Rockshow, gehoord op Radio 2. Brief aan Albrecht Wauters.

Beste Albrecht,
 
Zaterdagavond.  Ik had nog een aantal karweitjes te doen in huis.  Dan heb ik graag muziek.  Muziek verzacht niet alleen de zeden.  Het verzacht ook de arbeid.  Het leidt af van het soms repetitieve karakter van huiselijke arbeid.  Het doet soms vergeten dat op een zaterdagavond toch nog moet gewerkt worden.  Kort gezegd, muziek biedt troost.  
 
Zaterdagavond is geen evidente avond.  Geen gemakkelijke avond.  Toch niet op muzikaal gebied.  Want God schiep de zaterdagavond om een stapje in de wereld te zetten.  Om het huis uit te gaan.  Thuisblijven lijkt bijna geen optie.  Als een doodzonde wordt het ervaren.  De radiostations lijken hierover hetzelfde te denken.  In hun muziekkeuze overheersen de beats.  Die beats moeten de jeugd uit hun huizen blazen.  De straat op.  Op weg naar vertier.  Voor thuisblijvers betekenen die beats een martelgang.  Ook voor mij.  Ik ben geen liefhebber van al die ‘boenke, boenke, boenke’.  Toch niet op rustige avonden.  Toch niet op avonden waarop moet gearbeid worden.  Dan moet mijn hoofd helder blijven.  Alert, dat is wat ik moet zijn.  Let op, u hoeft niet te denken dat ik een ouwe zeur ben.  Dat ben ik geenszins niet.  Beats kan ik wel appreciëren.  Op het juiste moment.  Op wildere, intensere momenten.  Maar de voorbije zaterdagavond mocht het ietwat rustiger.
 
Ik zette de radio aan.  Deze stond nog afgestemd op Radio 2.  Dat hoeft niet te verbazen.  Elke zaterdagmorgen luisteren wij trouw naar De Zoete Inval.  Na De Zoete Inval waren wij de wereld ingestapt.  Boodschappen doen.  Een mens moet de nodige proviand inslaan.  Voor het weekend.  Voor de komende werkweek.  Proviand is nodig om het energiepeil op punt te houden.  Daar kunnen wij niet om heen.  Die dingen moeten gebeuren.  U zou die dingen de minder prettige dingen van het leven kunnen noemen.  Maar dat doe ik niet.  Zelfs in het doen van boodschappen kan ik voldoende plezier puren.  Ik ben een vreemd man.  Dat zou wel eens kunnen.
 
Zaterdagavond kwam ik thuis.  Na de boodschappen.  Ik schakelde de radio aan.  Nog net op tijd om een nummer uit het nieuwe album van Trixie Whitley te horen.  Wat een stem.  Wat een nummer.  Niet enkel ik denk er zo over.  Meerdere mensen lijken hetzelfde te denken over deze artieste.  Want zij staat met haar album op de eerste plaats in de Ultratop Album 50.  Die plaats krijg je niet zomaar in de schoot geworpen.  Dat moet je verdienen.  Trixie verdient dat.
 
Met die nummer één was ook het programma gedaan.  Dat is eigen aan een dergelijk programma.  Bij een muzikale top wordt bovenaan begonnen.  Van de hoogste naar de eerste plaats.  Na die eerste plaats is het voorbij.  Welk programma zou er volgen? Ik hield mijn hart vast.  U weet het, het was zaterdagavond.  Snel raadpleegde ik mijn TV-gids.  De Rockshow.  Dat volgde na de Ultratop Album 50.  Mijn interesse was gewekt.  Toch stond ik in dubio.  Rock op Radio 2? Zou dat sporen met mijn muzikale smaak? Nieuwsgierigheid deed mij niet weg zappen.  Want ik wilde weten wat zou volgen.
 
U begon goed.  Met Echo and the Bunnymen.  U eindigde goed.  Met Patti Smith.  Van Bring on the dancing horses naar People have the power.  Een beter begin en einde kon ik mij nauwelijks indenken.  Als muzikale alfa en omega kon dit tellen.  Ik luisterde naar Ian McCulloch, de frontman van the Bunnymen.  Meteen wist ik dat ik goed zat.  Ik bleef luisteren.  De zaterdagse arbeid ging vlotjes.  Op een door u heerlijk samengestelde soundtrack.  The Cure, The Pixies, REM, The Smiths, The Scene, Elbow, U2, Tame Impala, … Twee uur lang toverde u een brede glimlach op mijn gezicht.  Dit was een feest.  Een muzikaal feest.  En ik hoefde er geeneens de deur voor uit.  Al die artiesten kwamen op uw uitnodiging bij mij langs.  Om een nummertje te spelen.  Zij speelden.  Ik luisterde.
 
De Rockshow.  Zaterdagavond hoorde ik uw programma voor de eerste keer.  U moet mij verontschuldigen.  Ik mijd u niet bewust.  U hoeft het niet persoonlijk te nemen.  Maar zaterdagavond plan ik nogal eens dingen.  Leuke dingen.  Met vrienden.  Ik durf mij niet te omschrijven als een huismus.  Dat ben ik niet.  Ik trek er op uit.  Ik wil zien.  Ik wil horen.  Ik wil ontdekken.  Ik wil ontmoeten.  Nog altijd.  Die ‘drive’ heb ik nog steeds.  Maar voorbije zaterdag was één van die zeldzame avonden.  Eén van die zeldzame avonden, dat ik besloot thuis te blijven.  Maar ik heb niet getreurd.  Nooit had ik het gevoel iets te missen in die grote wereld buiten.  Daar zorgde u voor.
 
U vulde op een wonderlijke, fantastische manier mijn huiselijke zaterdag op.  Ik heb u gevonden.  Ik heb uw programma gevonden.  U staat genoteerd.  Vanaf nu weet ik waarheen.  Naar dat muzikale feestje.  Ik ga naar u.  Ik kom bij u.  Twee uurtjes lang.  Jawel, vanaf nu weet ik dat een huiselijke zaterdagavond helemaal niet erg hoeft te zijn.  Dat een dergelijke avond meer dan gezellig kan zijn.  Wij hebben geen drank.  Wij hebben geen drugs.  Wel hebben wij muziek.  Die wetenschap stemt mij gelukkig.
 
Beste Albrecht, u bezorgde mij een fijne avond.  Waarvoor dank.  En oh ja, heel waarschijnlijk tot een volgende keer.
 
Met vriendelijke groeten.
 
Clip: