donderdag 19 januari 2017

Uitgelezen: Graailand. Brief aan Peter Mertens.

Beste Peter,
 
Godverdomme.  Godverdomme.  Godverdomme.  Niet één keer heb ik het gezegd.  Wel meerdere keren heb ik het gezegd.  In mijn hoofd.  Niet luidop.  We moeten opletten met wat we zomaar in de ether gooien.  Ik hou mij dus in.  Ik mompel.  Onverstaanbaar.  Het valt niet op.  Iedereen loopt mij voorbij.  Zonder te blijven stilstaan.  Zonder zich naar mij om te draaien en vreemd te staren.  Ik ben gewoon een lezer.  Die zit en leest.  Meer doe ik niet.  Behalve dan dat vloeken.  Die vette krachttermen.  Ik ga niet op zoek naar verzachtende termen.  Naar meer aanvaardbare termen.  Geen verdomme.  Geen verdorie.  Geen verdikkeme.  Wel godverdomme.  Puur en onversneden.
 
U doet mij vloeken.  Uw boek doet mij vloeken.  Niet omdat ik het oneens zou zijn met u en uw standpunten.  Wel omdat ik mij kan vinden in uw analyse.  Een analyse, waarin ik mij op vele punten kan herkennen.  Punten, die in mij een grote ergernis opwekken.  Punten, die bij mij een grote verontwaardiging veroorzaken.
 
Ik vloek als ik nog maar eens die uitspraken lees van politici.  Uitspraken van Kris Peeters.  Van Gwendolyn Rutten.  Uitspraken, waarmee deze zogezegde toppolitici nog maar eens bewijzen hoe ver zij van de werkelijkheid staan.  De werkelijkheid van de gewone man.  Deze laatste aanvulling kan mij het verwijt van populisme opleveren.  Maar ik trek het mij niet aan.  Ik trek het mij niet meer aan.  Net zoals u dat niet doet.  U spreekt vrijuit.  U toont de werkelijkheid.  De werkelijkheid, zoals u die aantreft in uw ontmoetingen met mensen.  Een werkelijkheid, die toont dat het anders moet.  Dat het heel dringend anders moet.
 
Ik vloek als ik lees over José Manuel Barroso.  Als ik lees hoe hij ongegeneerd de overstap maakt van de Europese toppolitiek naar Goldman Sachs, één van de hoofdschuldigen in de kredietcrisis van 2008.  Hij slaat de ene deur dicht en opent een andere deur.  Een grotere brutaliteit kan ik mij niet voorstellen.  Hij is niet de enige.  Anderen gingen hem voor.  Anderen traden in zijn voetspoor.  Een probleem, dat ook Joris Luyendijk reeds aankaartte.  De verwevenheid tussen politiek en zakenwereld.  Het doet mij gruwen.  Politici verworden tot marionetten.  Tot meelopers.  Zij schrijven wat multinationals dicteren.  U toont het aan.  U bewijst.
 
Ik vloek als ik lees over Europa en de aanpak van de Griekse schuldencrisis.  Ik huiver als ik Philippe Legrain, adviseur van Barroso, hoor zeggen dat een schuldherschikking en een gedeeltelijke schuldkwijtschelding werd geweigerd door het IMF en de Europese leiders enkel met de bedoeling de belangen van de grote Europese banken te beschermen.  Ik val van mijn stoel als ik lees dat een rapport van de European School of Management and Technology aantoont dat slechts vijf procent van het geleende geld in de Griekse staatskas belandde.  De rest ging naar schuldaflossing en intrestbetalingen aan buitenlandse banken.  In de schuldencrisis werd al te vaak met een beschuldigende vinger gewezen naar Griekenland.  Ik heb mij hier ook aan bezondigd.  Ik beken.  Uw boek toont aan dat het verhaal ook twee kanten heeft.  Een verhaal waarvan die ene kant nooit werd belicht.  Of sterk onderbelicht.  Het is een verademing ook die ene kant eindelijk te lezen.
 
Ik vloek als ik lees over de zogenaamde Europese eenheidsmarkt.  Een eenheidsmarkt, die niet bestaat.  Wat wel bestaat is het Europese concurrentieproject.  Een project, waarin de lidstaten tegen elkaar worden opgezet.  Met een race naar beneden tot gevolg.  De laagste lonen.  De laagste sociale bescherming.  Met een race waarin naar bedrijven wordt gehengeld met de meest voordelige fiscale pakketten.  Fiscale pakketten, waarin een nultarief net niet wordt voorgesteld.  U toont aan dat ook België zich mengt in die race.  Een race, waarin de Belgische werknemer de dupe is en de multinationals de winnaar zijn.
 
Bent u pessimistisch? Bent u populistisch? Neen.  Neen.  Twee maal moet ik neen antwoorden.  Jawel, u toont waar het fout loopt.  U verhult niet.  U legt bloot.  Een populist zou hier stoppen.  Verder zou hij niet gaan.  Hij zou enkel de ziekte vaststellen.  Maar u gaat verder.  U toont de lezer een alternatief.  Het alternatief van de hoop.  Niet van de angst.  U stelt de ziekte vast.  U schrijft medicatie voor.  Een medicatie, die kan werken.
 
U pleit niet tegen Europa.  U pleit voor een ander Europa.  U toont dat het kan.  U herinnert de lezer aan de oproep van tachtig Franse economen, neergeschreven in Le Monde vorig jaar.  U verwijst naar het Marshallplan voor Europa, uitgewerkt in 2012 door de Duitse vakbondskoepel DGB.  Een ander Europa is mogelijk.  Dat bewijst u in uw boek.  Wat wij nodig hebben, is moedige wil.  En koppige volharding.
 
Ik kwam aan het eind van het boek.  Vloeken deed ik niet meer.  Ik deed iets anders.  Ik ging hopen.  Hopen dat het ooit nog goed komt.  Dat ooit de nodige maatregelen zullen genomen worden.  De juiste maatregelen.  Dat ooit de sterkste schouders de zwaarste lasten zullen dragen.  Want dat doen zij nu niet.  U toonde het mij.  U bewees het mij.  Andere stemmen in het boek versterkten uw pleidooi.
 
U eindigde met het verhaal van Iker de Carlos.  Een Spaans slotenmaker.  Op een bepaald moment besliste hij de banken niet meer te helpen mensen uit hun huizen te zetten.  Na het lezen van uw boek besef ik dat één Iker niet volstaat.  Meerdere Ikers hebben we nodig.  Meerdere Ikers moeten opstaan.  Om samen het tij te keren.
 
Beste Peter, ik dank u voor uw boek.  Het juiste boek op het juiste moment.  Ik dank u voor de hoop.  Tot slot heb ik nog één wens.  Dat uw boek door vele mensen zal gelezen worden.  Dat uw boek bij al die mensen een stukje Iker de Carlos wakker maakt.  Dat al die lezers rechtop staan.  Hun stem verheffen.  Met hun vuisten op tafel slaan.  Dat al die mensen eindelijk zeggen dat het anders moet.  Indien die wens zou uitkomen, ik zou de gelukkigste mens van de wereld zijn.
 
Ik wens u het allerbeste.
 
Met vriendelijke groeten.

2 opmerkingen:

  1. 5 % ging "maar" naar de Grieken ,al de rest naar banken en afbetalingen. Dat zal wel kloppen , men moet er wel bij zeggen dat het over geld gaat dat de Grieken eerder geleend hebben. Lenen kost ook geld , weet ge wel. Dus het lijkt me een logische zaak dat je aan die verantwoordelijkheid voldoet. Hebben de Grieken dan ook niet jarenlang boven hun stand geleefd ?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Danny, de meeste Grieken hebben niet boven hun stand geleefd, maar sommige Grieken wél. Hun geld zit allang niet meer in Griekenland : "In de Zwitserse zwarte dozen zit (...) meer dan zeventig miljard uit Griekenland." (Graailand p. 214)

    BeantwoordenVerwijderen