Over van alles en nog wat. Over de grote en de kleine dingen. Over verbazing en ontreddering. Over verwondering en bewondering. Over goede en slechte, mooie en lelijke dingen. Kortom, over het leven.
Indien u zou menen dat deze brief bedoeld is om u te feliciteren met
uw promotie tot staatssecretaris voor Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, dan
kan ik u slechts één ding zeggen.Stop
nu met lezen.Want u feliciteren zal ik
niet doen.Dat kan ik niet.Dat wil ik niet.U zelf hebt mij daartoe elke kans
ontnomen.Door uw communicatie hebt u
mij daartoe alle kansen ontnomen.Omdat
u meende dat uw nieuwe, ronkende titel van staatssecretaris gelijkstond met
voldoende kennis in de materie.Omdat u
meende dat u bij uw aanstelling tot staatssecretaris onmiddellijk een autoriteit
was in de aan u toegewezen werkgebieden.Dat is niet zo.Dat bewees
u.Studie en zich inwerken in de materie
zijn meer dan noodzakelijk.U oordeelde
anders.U meende uw eigen wereldje te
moeten creëren.Een eigen wereldje.Eigen nieuws.Zonder enige voeling met de realiteit.
Bij het lezen van uw uitlatingen moet ik denken aan Donald Trump.Onlangs verwees de Amerikaanse president in
een toespraak naar een recente aanslag in Zweden.Niemand wist van iets.Enkel de president bleek op de hoogte.Vanuit zijn eigen, geïsoleerde bubbel creëert
hij zijn eigen nieuws.Dat nieuws zal
zich nestelen in de hoofden van zijn gewillige toehoorders.Dat weet hij.Dat is wat hij wil bereiken.Hetzelfde doet Geert Wilders.In
een recent interview sprak hij over een radicale moslim als dader van de
aanslag op Pim Fortuyn.Ongetwijfeld
weet Wilders dat Pim Fortuyn werd vermoord door Volkert Van der Graaf, een
Nederlandse milieuactivist.Dat weet
hij.Toch verdraait hij de
werkelijkheid.Omwille van het eigen
gewin.
U doet net hetzelfde als Trump.Net hetzelfde als Wilders.Iedereen weet dat uw partij het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia
niet gunstig gezind is.Dat is nog zacht
uitgedrukt.Als dank voor uw aanstelling
tot staatssecretaris meende u uw trouw aan de partij te moeten bewijzen.Een slachtoffer was gemakkelijk
gevonden.U zou eventjes de puntjes op
de i zetten.Unia zou het geweten
hebben.Met eigen cijfers ging u in de
aanval.U creëerde eigen bewijzen.Cijfers en bewijzen, die ver van de waarheid
stonden.
U beweert dat de meeste klachten bij Unia gaan over discriminatie
wegens ras.Tegelijkertijd zegt u dat
Unia zwijgt over leeftijdsdiscriminatie op de arbeidsmarkt.U vergeet de cijfers van 2016.Of u kent die cijfers niet.Want uit die cijfers blijkt dat 104 op 575
nieuwe dossiers over discriminatie op de werkvloer betrekking hadden op
leeftijdsdiscriminatie.Bewust gaat u
voorbij aan de recente communicatie van het Centrum aangaande dit
probleem.Het Centrum stelt dat
leeftijdsdiscriminatie nog altijd wordt onderschat.Dat deze nog altijd niet ernstig genomen
wordt en bijna sociaal aanvaard is.
U beweert dat het Gelijkekansencentrum te obsessief bezig is met de
zwartepietendiscussie.Hier gaat u
opnieuw in de fout.U verwart het
Centrum met het Minderhedenforum.Dat forum
is fel gekant tegen de figuur van zwarte piet.Unia daarentegen oordeelde dat er geen sprake kon zijn van enige
strafbare vorm van racisme maar pleitte wel voor een constructief
maatschappelijk debat.U gooit alles op
een hoop.Bewust.Om zo uw grote gelijk te kunnen bewijzen.
In uw aanval op Unia haalt u ook het boerkinidebat aan.Daarin laat u elke nuancering in dit debat vanwege
het Gelijkekansencentrum achterwege.Alweer doet u dat bewust.U
beweert dat het Centrum voorstander is van de boerkini.De waarheid is genuanceerder.Terecht stelt het Centrum dat de boerkini
niet enkel onderdrukkend kan zijn maar ook bevrijdend.Het kan mensen, die liever hun lichaam
bedekken, toch in staat stellen te sporten.Bovendien moet deze discussie ons ook toelaten te bepalen welke
samenleving wij willen.Die terechte
bemerkingen vanwege Unia laat u weg.
Tot slot heb ik datgene gedaan wat u blijkbaar nagelaten hebt.Ik heb het recentste jaarverslag (van 2015)
heel even geraadpleegd.Dat levert
enkele interessante cijfers op.In 2015
ontving het Centrum 4.554 meldingen.Die
meldingen hebben geleid tot het openen van 1.596 dossiers.In dat jaarverslag wordt een uitsplitsing
gemaakt naar discriminatiecriterium.Daaruit blijkt dat 38% van de dossiers gebaseerd is op raciale
criteria.De rest van de dossiers handelt
rond handicap (22%), geloof of levensbeschouwing (19%), seksuele geaardheid
(5%), leeftijd (5%), vermogen (4%), gezondheidstoestand (4%), burgerlijke staat
(1%), politieke overtuiging (1%) en andere gronden (2%).
Die cijfers moeten aantonen dat het Gelijkekansencentrum wel degelijk
bekommerd is om gelijke kansen voor iedereen.Het Centrum is er niet enkel voor de klagende allochtoon.Het bewijst dat Unia wel degelijk een centrum
is voor gelijkheid van kansen.U doet de
werkelijkheid geweld aan.Door bewust
onvolledigheid te laten insluipen in uw aanval.Door in uw aanval bewust de werkelijkheid te verdraaien.Dit is niet een alleenstaand geval.Dat gebeurt wel meer in uw
partijcommunicatie.Die evolutie is
betreurenswaardig.
Beste Zuhal, ik mag hopen dat uw verborgen agenda het debat niet zal
gijzelen.Dat u in alle eerlijkheid het
gesprek aangaat.Met de juiste
cijfers.Met de juiste
werkelijkheid.Dat zou mooi zijn.Dat zou juist zijn.Dat zou het enige juiste zijn.
Wij worden wakker.Voor de
laatste keer in Japan.Vandaag
vertrekken we.Vandaag keren we terug
naar huis.Aan alle mooie liedjes komt
een einde.Zelfs in Japan geldt deze
stelregel.Op die stelregel blijken geen
uitzonderingen te bestaan.Zelfs de ene
uitzondering, die de regel bevestigt, bestaat hier niet.Het mooie liedje is gedaan.Over.Finito.We gaan naar huis.
Ik sta op.Kijk uit het
raam.Het regent.Zou het kunnen dat Japan huilt om ons
vertrek? Zou het kunnen dat de Japanse goden treuren en hun tranen over ons
uitstorten? Ik denk het niet.Te veel
melodrama.Want wat zou er gebeuren als
het werkelijk zo was? Wat zou er gebeuren als Japan zou huilen telkens een
toerist het land verliet? Die rijzende zon zou niet meer schijnen.Nooit meer.Het zou enkel regenen.Japan zou
zich hullen in grijze droefenis.
Vorig jaar bezochten meer dan vierentwintig miljoen toeristen het
land.Met het zicht op de Olympische
Spelen in 2020 had de Japanse regering zichzelf een doel gesteld.Zij hoopten jaarlijks twintig miljoen
bezoekers aan te trekken.Vorig jaar
werd die doelstelling dus gehaald.Daarom worden de doelstellingen voor 2020 al aangescherpt.Dat jaar worden veertig miljoen bezoekers
verwacht.Althans, dat is de
verwachting.Of dat cijfer zal gehaald
worden, is een open vraag.Maar in het
stellen van doelen moet men nu eenmaal ambitieus zijn.
Vandaag zullen wij een laatste maal met yens goochelen.Want het weinige geld, dat wij nog in onze
geldbuidels hebben, willen we hier uitgeven.Dat kleingeld is thuis enkel een herinnering.Hier kan het nog te gelde gemaakt
worden.In een bakkerijtje.Heerlijke koffiekoeken.Wij kopen ons een ontbijtje samen.Dat zullen we onderweg nuttigen.Op de metro.Want die moeten we een laatste keer opstappen.Naar de luchthaven.Op die metro zeggen we een laatste keer
kon’nichiwa.Of arigato.Mijn Japanse talenknobbel is onvoldoende
ontwikkeld.Maar het lukt mij nog net om
die enkele vormen van elementaire beleefdheid te respecteren.Ik ben een beleefde en welopgevoede
jongen.Zelfs in het buitenland.Ik stotter dus mijn Japanse begroetingen.Vandaag voor het laatst.
Ik zal vandaag een laatste keer buigen.Niet figuurlijk.Wel letterlijk.Buigen, dat wordt hier veel gedaan.Ongetwijfeld zal ik het enkele keren te veel
gedaan hebben.Enkele keren als het
helemaal niet hoefde.Maar in deze
gevallen schaadt overdaad niet.Beter
één keer te veel dan één keer te weinig.Ik buig.En buig.En buig.Het verveelt niet.Nooit.Ik vind het best wel grappig.Een vorm van eerbied.Van respect.Dingen, die misschien al te zeer verdwenen zijn bij ons thuis.Ik beken, het is allemaal net iets te
opzichtig.Maar toch.Het werkt.Het stemt mild.Het maakt een
mens nederig.Net die nederigheid vind
ik zo vertederend.Dreigende, mogelijke
grootheidswaanzin wordt bij voorbaat in de kiem gesmoord.Want iedereen moet mee het bad in.Geen uitzonderingen.Iedereen buigt voor iedereen.Ik buig.Vandaag voor het laatst.
Op de metro flitst het landschap voorbij.Niet enkel het landschap flitst voorbij.In mijn hoofd flitst de hele reis
voorbij.Ik denk aan het begin van de
reis.Aan Fukuoka.Ik denk aan het vervolg.Aan Beppu.Aan Hiroshima.Aan Onomichi.Aan Okayama.Aan Kyoto.Ik denk aan het
einde.Aan Tokyo.Ik denk aan de vele dingen, die we gezien
hebben.Ik denk aan de dingen, die we
niet gezien hebben.Aan Osaka.Aan Nara.Aan het paleis van de shogun.Aan
het Keizerlijke Paleis.Dat alles hadden
we kunnen zien.Hadden we heel
waarschijnlijk moeten zien.Toch treur
ik niet.We hebben gekozen.Kiezen is verliezen.Die wetenschap stemt mij niet triest.Ik denk terug.Een warm gevoel overspoelt mij.Een warm gevoel vult mijn hart.Slechts veertien dagen heb ik hier
rondgelopen.Maar die veertien dagen
waren voldoende.Waren voor het land
voldoende om zich definitief in mij te nestelen.
Vóór we vertrokken naar Japan hadden vrienden, die er reeds geweest
waren, ons verwittigd.Zij hadden ons
verwittigd naar een land te reizen, dat in niks te vergelijken is met enig
ander land.Japan is uniek.Dat zeiden zij ons.Meer zeiden zij niet.Zij onderbouwden die stelling niet.Enkel die bewering moest volstaan.Aan ons was het de waarheid en de gegrondheid
van die uitspraak af te toetsen.Te
checken.Ik denk terug aan elk van die
vrienden.Aan hun uitspraak.Ik glimlach.Omdat in die uitspraak de kern van mijn tijdelijke gastland verborgen
ligt.Japan is inderdaad uniek.Die uniciteit bepaalt de charme van het
land.Ik kan het niet beschrijven.Dat kan ook niet.Dat mag ook niet.Het moet beleefd worden.Het moet geproefd worden.Als ik het toch zou proberen, zou ik enkel
afbreuk doen aan dat unieke karakter.Met elk woord zou een beetje van dat unieke afbrokkelen.Wegsmelten.Ik doe het daarom niet.Ik
zwijg.Ik …
Al die gedachten denk ik op de metro.In alle rust.In alle
stilte.Die rustige stilte zal ik
missen.Dat weet ik nu al.Daarvan afscheid moeten nemen valt mij
zwaar.Want ik ben een realist.Die rust kennen we niet in België.In België moeten we bewust stilteplekken
creëren.Die moeten wettelijk worden
vastgelegd.In de wet moet gesteld
worden waaraan die stilteplekken moeten voldoen.Uit onszelf vinden we geen rust.We moeten geholpen worden.Door de arm van de wet.In Japan is dat wel even anders.Zelfs in de drukste drukte van het openbaar
vervoer kan men rust vinden.Kan men
zelfs stilte vinden.Zelfs in de drukste
drukte van de shopping chaos kan men rust vinden.Kan men zelfs stilte vinden.Nooit heb ik gevoeld opgejaagd te
worden.Nooit heb ik gevoeld dat wij
gehaast vooruit moesten.Nooit heb ik
gevoeld dat we in de snel vloeiende stroom van de dag werden meegesleurd.Ik heb die hectiek niet ervaren.Die ging aan mij totaal voorbij.Meer dan de hectiek had ik oog voor de
momenten van rust.Momenten, die mij
door de Japanners geboden werden.Door
hun manier van leven.Die momenten
haalden de bovenhand.Die momenten
bepalen nu mijn kijk op het land.
Het is voorbij.Het is
definitief voorbij.We stappen het
vliegtuig op.Terwijl Japan zich in snel
tempo van ons verwijdert, klamp ik mij vast.Aan die enkele dingen, die mij het gevoel geven toch nog in Japan te
zijn.Ik kijk films.Japanse films.Dat doe ik bewust.Om het afscheid te verzachten.Ik kijk naar Fukushima, mon amour.Ik kijk naar If cats disappeared from the world.Beide films kunnen mijn goedkeuring
wegdragen. Toch ging het niet om die
goedkeuring.In beide gevallen was dat
slechts bijkomstig.Belangrijker was dat
ik wat langer in Japan kon verblijven.Ik kon mij wat langer vastklampen aan dat sympathieke volkje.Aan dat grappige, aparte volkje.
Ondanks al mijn verwoede pogingen toch langer in Japan te vertoeven,
kwam dan toch dat onvermijdelijke.Wij
landden in Zaventem.Dat is zo met
vakanties.Je vertrekt.Je keert terug.Zo gaat dat altijd.Maar die kennis maakt het niet minder
hard.Het einde van een vakantie laat
altijd een leegte achter.Het einde van
een vakantie voedt een gemis.Kan de
thuiskomst die beide gevoelens niet counteren? Niet temperen? In den beginne
niet.In den beginne tieren die
gevoelens van leegte en gemis welig.In
den beginne miste ik Japan.Hard.Intens.Ik wilde terugkeren naar die rust.De rust, die ik veertien dagen lang mocht ervaren.Die was nu weg.Totaal.Thuis moeten dingen gebeuren, die noodzakelijk zijn.Noodzakelijke dingen, die op reis kunnen
gemist worden.De afwezigheid van die
noodzaak maakt reizen zo ontspannend.De
terugkeer van die noodzaak maakt de thuiskomst zo ‘verwoestend’.
Het gemis ebt stilaan weg.Vandaag kan ik zeggen dat ik niks meer mis.Maar die vaststelling neemt niet weg dat ik
nog regelmatig aan Japan denk.Dat gaat
niet weg.Japan blijft in mijn hoofd
spelen.Zo tracht ik nu nog steeds een
antwoord te vinden op die ene vraag.Hoe
de Japanners zelf al die regeltjes ervaren? Zouden die regeltjes eenzelfde rust
teweegbrengen? Eenzelfde rust zoals wij die mochten ervaren.Of zouden die regeltjes net stress
aanwakkeren? Zouden die regeltjes de Japanners doen doldraaien? Ik weet het
niet.Nog niet.Maar ik blijf zoeken.Net zoals ik Japan blijf volgen.In de kranten.Op televisie.Ik wil het land begrijpen.Dat
begrijpen kan enkel als er liefde in het spel is.Wat we haten, willen we niet begrijpen.Voor Japan heb ik een liefde opgevat.Die liefde maakt begrip noodzakelijk.Mijn zoektocht zal niet stoppen.Nooit.
Tot slot nog dit.Aan het begin
van mijn reisverhaal vertelde ik dat ik naar Japan reisde om mijn nonkel/pater/missionaris
te kunnen begrijpen.Door die reis wilde
ik mijn nonkel doorgronden.Ik wilde
weten wat hem dreef.Wat hem steeds weer
deed terugkeren naar Japan.De reis heb
ik gemaakt.Ik meen hem nu beter te
begrijpen.In Japan leek het of ik
dichter bij hem kwam.Leek het of hij
naast mij wandelde.In bepaalde dingen
zag ik mijn nonkel.Bij bepaalde dingen
moest ik denken aan mijn nonkel.Op mijn
reis heb ik dus niet enkel een land leren kennen.Op mijn reis heb ik ook mijn nonkel leren
kennen.Beter leren kennen.Jawel, reizen doet wat met een mens.Het maakt hem rijker.Voller.Dat is heerlijk.Dat doet een
mens nu al uitkijken naar een volgende reis.Die komt er.Dat is zeker.
Rest mij nu nog te zeggen: sayonara.Dat kan tot ziens of vaarwel betekenen.Wat het zal worden, ik weet het niet.Ik durf het niet te zeggen.
Misschien een vreemd begin voor een brief maar ik wil u toevertrouwen
dat ik een liefhebber ben van de eindejaarsperiode.Om tal van redenen.Eén van die vele redenen is dat ik het fijn
vind achterom te kijken.Terug te
blikken op het voorbije jaar.Op wat
geweest is.In die terugblik zijn de
eindejaarslijstjes mijn favoriet.Omdat
zij heel beknopt weergeven wat in dat jaar belangrijk was.Wat wij in dat jaar moeten gezien
hebben.Moeten gehoord hebben.Moeten gelezen hebben.Elk jaar weer doorloop ik die lijstjes.Elk jaar weer onthoud ik een aantal
namen.Het voorbije jaar was u één van
die namen.U schreef één van de tien beste boeken van 2016.Volgens De
Standaard.Mijn krant.
Ik heb uw boek gelezen.Dat is
de eigenlijke reden van deze brief.Daarover wil ik het hebben met u.Niet over al die eindejaarslijstjes.Ik wil uw tijd niet belasten met onbenulligheden.Niet dat ik daarmee zou beweren dat mijn
brief van een ander, hoogstaander niveau zou zijn.Geenszins.Toch doe ik het.Toch schrijf ik
u die brief.Omdat ik u, als lezer
zijnde, wil danken voor het boek, dat u geschreven hebt.Want hierover kan ik kort zijn.Dat boek is goed.Meer dan goed.Keigoed, om het wat hipper te formuleren.
Wir schaffen das.Dat lees ik
in uw boek.Nu zou u kunnen denken dat
ik uw boek als een politiek pamflet beschouw.Dat doe ik niet.Uw boek is een
literaire vertaling van die Merkel-stelling.Rondom die stelling bouwt u een roman.U laat Richard aan het woord.Richard is een professor.Net op
pensioen.Emeritaat.Professoren hebben duurdere woorden nodig.Onderscheid moet er zijn.Maar net als alle anderen zoekt hij een
manier om zijn vele vrije tijd te vullen.Dat lukt niet meteen.Hij zou
kunnen opruimen.Zijn bureau.Zijn huis.Maar dat doet hij niet.Die
opruimingswerken raken vergeten als hij zijn nieuwe ‘roeping’ vindt.Zijn nieuwe uitdaging.
Richard ontfermt zich over Afrikaanse vluchtelingen die in het centrum
van Berlijn een tentenkamp hebben opgezet.Aanvankelijk treedt hij die vluchtelingen tegemoet met een
vragenlijstje.Met die vragen hoopt hij
tot een beter begrip te komen.Tot een
beter begrip van hun situatie.Van hun
beweegredenen voor de vlucht naar Europa.Dat begrip is noodzakelijk.Via
die korte vragen krijgt Richard stilaan zicht op de levens van de
vluchtelingen.Elkeen vertelt zijn
verhaal.In die ontmoetingen sluipt de
huidige vluchtelingenproblematiek binnen.Heel zachtjes dropt u in die gesprekken de standpunten, die vandaag door
de betrokken partijen in deze problematiek worden gehanteerd.
U laakt de afwezigheid van Europa in dit debat.U laakt de administratieve mallemolen, die
bewust wordt in stand gehouden als ontradende afschrikking voor de kandidaat-asielzoekers.U doet dat niet rechtstreeks.U laat Richard aan het woord.U laat de vluchtelingen aan het woord.Zij laten hun stem horen over alles wat
verkeerd loopt.Over alles wat beter zou
kunnen.Toch zijn het niet de enige
stemmen, die u aan het woord laat.In uw
boek komen ook tegenstanders aan het woord.Via de commentaren op internetfora, die Richard leest.Via kritieken van vrienden van Richard.Die de houding van Richard niet kunnen
begrijpen.Die hem naïviteit verwijten.
Ik zou kunnen denken dat Richard een held is.Dat hij datgene doet wat iedereen zou moeten
doen.Zijn geest openstellen.Zijn huis openstellen.Ik zou kunnen denken dat u bewust die held
tegenover onze soms laffe houding wenst te plaatsen.Toch is Richard geen held.Een held twijfelt niet.Nooit.Dat doet Richard wel.Heel soms
gaat hij twijfelen of wat hij doet wel goed is.Of de vluchtelingen wel oprecht zijn.Heel soms gaat die twijfel knagen.Die twijfel blijft sluimeren.Gaat nooit weg.Maar toch
weerhoudt die twijfel Richard er niet van het goede te doen.Hij kiest voor het juiste.In die keuze houdt Richard ons een spiegel
voor.
Het initiatief van Richard is geen eenrichtingsverkeer.Het werkt in beide richtingen.Dat wordt duidelijk aan het einde van uw
boek.Richard nodigt vrienden en vluchtelingen
uit voor een barbecue.Het wordt een
gezellige boel.Er wordt gegeten.Er wordt gedronken.Het vragenlijstje van Richard behoort tot het
verleden.Gesprekken zijn nu
spontaan.Ongedwongen.Het gesprek gaat over en weer.Er worden vragen gesteld.Aan Richard.Aan zijn vrienden.De gasten
dwingen Richard en zijn vrienden achterom te kijken.Terug te kijken op hun leven.Op hun gemaakte keuzes.Terug te kijken op vragen, die al te lang
zonder echt antwoord bleven.Uiteindelijk stellen de vluchtelingen die vragen, waarvoor Richard en
zijn clubje al te lang vluchtten.Vragen, die zij al te lang voor zich uit duwden.Ontmoetingen kunnen verrijkend zijn.Voor beide partijen.
Uw boek geeft antwoorden.Antwoorden op vragen, die ik heb.U maakt mij duidelijk wat het betekent vluchteling te zijn.U schrijft dat vluchten betekent dat iemand
vreemdeling wordt voor zichzelf en voor de anderen.Ergens anders stelt u zich de vraag wat het
moet betekenen een leven te leiden waarin een leeg heden wordt beheerst door
een herinnering die je niet kunt verdragen en waarin de persoon in kwestie geen
uitzicht heeft op een toekomst.Sterker en
beter kan het niet geformuleerd worden. Die
woorden spelen nog steeds door mijn hoofd.Sterken mij in de overtuiging dat wij tegenover die vluchtelingen een
schuld hebben in te lossen.Dat wij aan
die vluchtelingen een heden moeten schenken zodat aan een toekomst kan gebouwd
worden.
Beste Jenny, ik wil u danken voor uw boek.Uw fantastische boek.Uw boek dat tot nadenken stemt.Dat de lezer dwingt zijn houding tegenover
vluchtelingen tegen het licht te houden.Dat de lezer dwingt tot een standpunt.Want één ding is zeker.Wegkijken
is geen optie.Er moet gehandeld
worden.Door elkeen.Door iedereen.Elkeen zal op een voor hem of haar juiste wijze
moeten tonen dat hij of zij mens is.Dat
wij eindelijke enige menselijkheid in het debat toelaten.Want dat is wat vandaag al te zeer
ontbreekt.Dat heeft Richard mij
getoond.Dat hebt u mij getoond.Nogmaals, daarvoor wil ik u danken.
We worden wakker.Beetje
weemoedig.Vandaag is onze laatste
dag.Onze laatste dag in Tokyo.In Japan.Die weemoed zou ons kunnen binnenhouden.Zou elke zin om ook maar iets te ondernemen kunnen teniet doen.Weemoed zou tot lethargie kunnen verworden.Maar dat laten we niet toe.We verzetten ons.Net het besef van het einde drijft ons naar
buiten.Nog één keer zullen we in Tokyo
rondlopen.Zullen we onze ogen de kost
geven.Zullen we alles opsnuiven.Alles opnemen.Met een nog grotere intensiteit.
We hadden naar de vismarkt kunnen gaan.De Centrale Groothandelsmarkt.Dat zou betekenen dat we om half vier in de
morgen moeten opstaan.Want de veilig
begint om kwart na vijf.De kans dat wij
binnen kunnen, is evenwel klein.Slechts
twee keer dertig personen mogen binnen.Zoals
ik al zei, is die kans dus klein.Zeer
klein.Bijna onbestaande zelfs.Daarom blijven we in bed.Slapen we wat langer.Om fris en uitgeslapen aan de nieuwe dag te
beginnen.
De Centrale Groothandelsmarkt, de ‘binnenste’ markt, zal voor ons
gesloten blijven.Die zullen we niet
zien.Maar er is een alternatief.We kunnen naar de ‘buitenste’ markt.Die buitenste markt omvat veel detailhandels,
die ondermeer voorraden aan restaurants, zeevruchten en Japans keukengerei
verkopen.Die markt blijft open tot de
middag. Dat lijkt ons een meer haalbare
kaart.Daar gaan we dan ook heen.
Op weg naar de vismarkt passeren we aan de Tsukiji Hongan-ji
tempel.Wij houden halt aan deze
boeddhistische tempel.Gaan zelfs even
binnen.Er is een ceremonie aan de
gang.Monotone gebeden en gezang vullen
de ruimte.Een feestje kunnen we het
niet echt noemen.Ingetogen ernst lijkt
de aangewezen houding.Die houding meten
wij ons aan.Jawel, ernst is ons niet
vreemd.Als het moet, kunnen we best wel
ernstig zijn.Als het moet, doen we
het.Liefst niet te lang.Enkele minuten houden we het vol.In die enkele minuten lees ik over de
geschiedenis van deze tempel.De tempel
werd gebouwd in de zeventiende eeuw.Een
brand in diezelfde eeuw verwoestte de tempel.De tempel werd heropgebouwd.Niet
op zijn oorspronkelijke plaats.Dat
mocht niet van de toenmalige shogun.De
tempel werd heropgebouwd op zijn huidige plaats.Maar een aardbeving in 1923 maakte de tempel
met de grond gelijk.Opnieuw verrees een
nieuwe tempel.In die derde versie
zitten we nu serieus te zijn.Vooraan
wordt nog steeds gebeden.Nog steeds
onfeestelijk monotoon.We vertrekken.
Vóór we beginnen aan de ‘buitenste’ markt stoppen wij kort bij het
Namiyoke Inari Jinja schrijn.Het
heiligdom van de Golvenwerende Vos.Dit
heiligdom zou bescherming bieden tegen de golven.Wij zelf hebben niks met de zee.Zijn geen schippers.Maar dezelfde god zou hier ook aanbeden
worden voor een veilige reis.Dat maakt
alles anders.Schippers zijn wij niet,
reizigers wel.Dan voelen wij ons
aangesproken.Dan kan een gebedje geen
kwaad.Een schietgebedje.Baat het niet dan schaadt het niet.Dat denken wij.Een extra verzekering vanwege het Hogere,
daaraan kunnen we niet weerstaan.We
draaien dus mee in het circus.Het
circus van het geloof.Van het
bijgeloof?
Wij zijn gezegend.Wij zijn
gesterkt.Wij kunnen verder.De vismarkt.Het zou kunnen gebeuren dat iemand hier uitgehongerd arriveert.Maar diezelfde kan nooit deze plek verlaten
met honger.Nooit kan diezelfde deze
plek verlaten met een lege maag.Dat is
onmogelijk.Wij zijn er geweest.Wij hebben het mogen ervaren.Langs alle kanten worden ons dingen
aangereikt om te proeven.We hoeven
hierom niet te vragen.We hoeven niet te
schooien.Het wordt ons aangeboden.Telkens weer.Telkens spontaan.We proeven vele
dingen.Gekende dingen.Ongekende dingen.Maar al die dingen hebben één iets
gemeenschappelijk.Alles is lekker.Proevend eten wij onze buikjes rond.Een goedkoop alternatief om de Japanse keuken
op zijn juiste waarde te schatten.
Wij hebben gegeten.Kunnen er
weer tegenaan.Onze volgende halte voor
vandaag is Ginza.Niet direct spek voor
onze bek.Toch menen wij deze wijk te
moeten zien.Deze wijk is één van de
betere in Tokyo.Een wijk, waarin luxe
de boventoon voert.Dat merken we al
gauw.De betere en duurdere merken zijn
hier volop vertegenwoordigd.Chanel.Louis Vuitton.Dior.Gucci.Armani.Cartier.Geld, dat is waar ik onmiddellijk aan denk.Veel geld.Geld stinkt, dat wordt wel eens gezegd.Maar hier lijkt het wel alsof we die geur echt kunnen opsnuiven.Niet enkel kijken wij naar de etalages.We doen maar dan windowshoppen.We kijken verder dan enkel de etalages.Wij kijken ook naar de gebouwen, waarin al
deze merken resideren.De architectuur
eist eveneens onze aandacht op.Want
deze merken vragen om architecturale grootspraak.Voor hen geen barakje.Voor hen geen winkeltje.Een paleis, dat is wat deze merken
vragen.Sommige merken slagen in hun opzet.Andere merken blijven dan weer steken in de
intenties.Niet elke architect lijkt het
talent te hebben zich te onderscheiden.
Wij kijken rond.Hier beseffen
wij ten volle dat wij tot het klootjesvolk behoren.Tot het plebs.Het werkende, zwetende volk.Maar die gedachte moeten we dan meteen
relativeren.We staan in Japan.Wij staan op duizenden kilometers van huis.We zijn naar hier gekomen met het
vliegtuig.Voor onze reis.Onze vakantie.Jawel, we mogen niet klagen.Helemaal niet.Daartoe hebben we het recht niet.Wel mogen we beseffen dat er mensen zijn, die
in een hogere categorie spelen.Een
categorie, waartoe wij geen toegang hebben.Waartoe wij nooit toegang zullen krijgen.Maar dat besef deert mij niet.That’s life.
De drukte in de winkelstraten kunnen wij gemakkelijk ontvluchten.Daarvoor moeten we de hoogte in.Het dakterras op Tokyu Plaza biedt hiertoe de
mogelijkheid.Die kans grijpen we.We laten ons omhoog voeren.Naar de terrastuin.Op de elfde verdieping.We kijken uit over Ginzu.Over het Sukiyabashi kruispunt.Een zware concurrent voor dat ene kruispunt
in Shibuya.Wij kijken uit.In de verte.Mijn hoogtevrees weerhoudt mij niet met verbazing rond te kijken.Tokyo verrast altijd.Op elk moment.Saaiheid is hier niet aan de orde.
We hebben de rust in ons opgenomen.We mengen ons opnieuw in het gekrioel.Het gejoel.Maar niet voor lang.We duiken onder in de Sony building.Alles in dit gebouw draait om innovatie.Nieuwe ideeën en ideetjes.Uitgedacht door de wonderlijke koppen van
Sony.Behoorlijk vernieuwend
allemaal.In al die vernieuwing loop ik
verloren.Jawel, ik kan lezen.Jawel, ik kan schrijven.In deze omgeving evenwel voel ik mij toch
analfabeet.Ik vrees de digitale trein
te missen.Het digitaal analfabetisme
dreigt.Ik weet niet of ik kan
meestappen in die nieuwe wereld.Ik weet
niet of ik wel wil meestappen.Een
digitale krant? Wil ik niet.Voor mij graag
de papieren versie.Een e-book? Moet ik
niet.Ik stap wel naar de bibliotheek.Naar de boekenwinkel.Onderweg naar huis reeds de verwarming
aanschakelen? Hoeft niet.Ik wacht wel.Online shoppen? Neen, neen, neen.Ik ga naar buiten.Wil de koopwaar zien.Voelen.Een smartphone? Heb ik niet.Ik
blijf trouw aan mijn Nokia.Mijn oude
Nokia.Die ik nauwelijks gebruik.Tot ergernis van degenen, die mij willen
bereiken.Bij al die opsommingen lijkt
het wel alsof ik een oud mannetje ben.Dat zich met de moed der wanhoop verzet.Toch ben ik dat niet.Helemaal
niet.Maar voor mij mag het wat
trager.Het hoeft niet snel, sneller,
snelst te gaan.We hoeven niet alles weg
te gooien.We mogen dingen nog bij ons
houden.We hoeven niet per se op die
innovatieve trein te springen.We mogen
dingen koesteren.Net zoals Japan
doet.In het land van de technologie zie
ik voorwaar nog telefooncellen.Die zijn
niet verdwenen.Die worden nog
gebruikt.Bij ons is onlangs het laatste
telefoonkotje verwijderd.Moest dat? Ik
weet het niet.Misschien ben ik te
nostalgisch.Dat is een
mogelijkheid.Ik moet bij al deze
hersenkronkels denken aan een bordje in één van de souvenirwinkels: tradition
is the illusion of permanency.
Ginza laten we achter ons.We
keren terug naar Harajuku.Zondag zou
daar de drukste dag zijn.Dat schijnt
niet alleen zo te zijn.Dat is ook
zo.Dat ervaren we al spoedig.Net uit het metrostation worden we opgenomen
in een mensenkluwen.Men kan over de
hoofden lopen.Die ene zin is zelfs nog
een understatement.Het is erger.Veel erger.Maar we moeten verder.We moeten
voort.Nog één straat wensen we in deze
wijk te doen.Cat Street, daar moeten
wij heen.Maar eerst naar Kawaii Monster
Café.Dat adresje hebben we gevonden in
een stadsgids, ons aangeboden door de Japanse metro en te vinden in elk
station.Dat cafeetje zou iets apart
zijn.Een café, waarbij die typisch
Japanse term ‘kawaii’ aanschouwelijk wordt voorgesteld.Zodat we die term kunnen begrijpen.Zonder dat we woorden hoeven te gebruiken.
We gaan het café binnen.Treden
een sprookjeswereld binnen.Felle
kleuren.Draaimolens.Eenhoorns.Meisjes, gek verkleed.Grote,
gekleurde champignons.Geen echte.Wel nagebouwde paddenstoelen.Waaronder dwergen zouden moeten wonen.Die dwergen heb ik niet gezien.Toch moeten zij er zijn.Dat kan niet anders.Dit decor vraagt om hun aanwezigheid.Eist hun aanwezigheid.We zijn nog maar net binnen.De deur klapt dicht achter ons.Meteen weten wij het.Dit is meer dan zomaar een cafeetje.Hier hoeft u niet zwaar alcoholisch door te
zakken om allerlei visioenen te hebben.Dat gebeurt zo.Zonder enige
moeite.
In dit fabelachtige decor kan iets gedronken worden.Of er kan een taartje gegeten worden.Tegen een hoge prijs.Aan eigenzinnige uitzonderlijkheid hangt een
prijskaartje.In ruil hebben we voor
heel even kunnen vertoeven in een sprookjeswereld.In ruil hebben we kunnen ervaren voor wat
kawaii nu eigenlijk staat.Dat hebben we
aan den lijve mogen ondervinden.We
hebben ons kunnen laven aan het schattige, lieflijke en vrolijke karakter van
deze plek.
We blijven hier niet hangen.Op
onze laatste dag in Tokyo willen we nog enkele dingen zien.We willen nog naar Cat Street.Pas dan hebben wij ons to-do-lijstje
afgewerkt.Pas dan kunnen we achterover
leunen.Achterover leunen en
omzien.Nu moeten we nog even volhouden.We gaan opnieuw naar het drukke
Omotesando.Maar we flaneren niet.We shoppen niet.Integendeel.Onmiddellijk verlaten we die drukke winkelstraat.Om de rust in Cat Street op te zoeken.Dat is het gekke aan Tokyo.Rust en chaos liggen heel dicht bijeen.De beide uitersten liggen soms naast
elkaar.Zoals nu.Ondanks de aanwezigheid van leuke boetiekjes
en merkenwinkels kan hier rustig gewinkeld worden.In die rust dompelen wij ons onder.Op die rustige golven laten wij ons
meedrijven.
Ons lijstje is afgewerkt.We
zouden naar ons hotel kunnen.Toch
willen we nog een laatste keer langs Shibuya.Nog één keer willen we naar dat kruispunt.Nog één keer willen we die spontane
choreografie aanschouwen.Want dit is
één van de betere dansvoorstellingen.De
voorstelling begint heel rustig.Het
begint zachtjes als de verkeerslichten voor de voetgangers op groen
springen.Iedereen begint te
stappen.Sommigen beginnen te
lopen.Van alle kanten stapt men naar,
door en voorbij elkaar.Elk naar de
andere kant.Van de ene naar de andere
kant.Prachtig om te zien.Grappig om te zien.Choreografische hectiek.
Aan het eind van de avond gaan wij eten.Als afscheid aan de stad. We vinden een adresje bij de
Ameyokomarkt.In Ueno.Dichtbij ons hotel.Het wordt gezellig.Veertien dagen lang zijn wij braaf
geweest.Stilletjes.Veertien dagen lang hebben wij
gefluisterd.Op de metro.In de trein.Op de bus.Op openbare
plaatsen.Wij hebben ons aangepast.Althans, dat hebben wij getracht.Nu laten we alle remmen los.Wij zijn Europeanen.Dat kunnen wij niet ontkennen.Wij zijn luidruchtig van nature.Wij zijn enthousiast.Dat enthousiasme vraagt om de nodige,
Europese decibels.Wij lachen.Wij vertellen.Tot dat ene moment.Dat moment waarop wij de laatste
drinken.Wij betalen.Gaan naar huis.Naar ons hotel.Het is goed geweest.Of toch niet.
Op weg naar het hotel passeren wij aan een pleintje.Een straatbandje speelt muziek.Geeft het beste van zichzelf.Wij houden halt.Kijken elkaar in de ogen.In die ogen die ene vraag.Zouden wij het doen? Zouden wij het durven?
Jawel.Uiteraard.Wij dansen.Met dat bandje als beste balorkest.Plots bruist dit pleintje van enthousiaste dolheid.Heerlijk om te zien.Nog heerlijker om te doen.Iedereen gaat op zoek naar zijn beste
dancemoves.In iedereen blijkt dan toch
een danser te schuilen.Sommigen moeten
dieper graven om die danser in zichzelf te ontdekken.Anderen hebben dan weer geen aansporing nodig
en geven spontaan het beste van zichzelf.Wij dansen.Lijken geen zin te
hebben om te stoppen.Omdat we menen dat
stoppen niet mag.Omdat we menen dat het
eeuwig moet doorgaan.Wij voelen dat
hier twee werelden samenkomen.Samenvloeien.Wij
verbroederen.Terwijl wij gek staan te
dansen, komt die ene gedachte bij mij op.Zou muziek toch de wereld kunnen redden? Als ik kijk naar wat deze avond
gebeurt, ben ik hoopvol.
Wij hebben gedanst.Een
afscheidscadeau van ons aan deze wonderlijke stad.Aan deze magische stad.We kunnen gaan slapen.We mogen gaan slapen.
Mijn reisverhaal Japan. Dag 15: Tokyo – Londen – Brussel. Te lezen op dinsdag 28/02/2017.
Wij kennen elkaar niet.Heel
waarschijnlijk zou dat zo gebleven zijn.Heel waarschijnlijk zouden onze levens elkaar nooit gekruist
hebben.Elkeen zouden wij ons levenspad
bewandeld hebben.Los van elkaar.U zonder mij.Ik zonder u.U zou in Finland
blijven.Het land, waar u heen bent
gevlucht.Ik zou in België blijven.Het land, waar ik geboren ben.Zo zou het gebleven zijn.Tot in de eeuwigheid.Indien die eeuwigheid al zou bestaan.
Maar dan gebeurde dat ene ding.Dat ene ding waardoor alles plots veranderde.Waardoor wij elkaar toch ontmoetten.Niet in levende lijve.Dat was het niet.Ondanks die lijfelijke afwezigheid durf ik
toch van een ontmoeting te spreken.Hoe
dat dan wel komt? U schreef een boek.Met
dat boek prikkelde u mijn nieuwsgierigheid.Dat prikkelen gebeurde niet zomaar.Dat had een reden.In The Guardian werd u misschien wel de beste Arabische schrijver van dit moment
genoemd.Dat is een compliment dat mag
tellen.Mijn moeder zou u zeggen dat u
moet opletten met complimenten.Dat is
zo.Daarom was ik voorzichtig.Daarom wou ik dat compliment aan een nader
onderzoek onderwerpen.Door uw boek te
lezen.Dat zou moeten bewijzen of het
compliment enige gegrondheid heeft.
Aan uw boek beginnen, was geen evidentie.Ik sta eerder weigerachtig tegenover
kortverhalen.Ik nestel mij graag in een
verhaal.Met plezier graaf ik mij
in.Ik wil mij verliezen in een
verhaal.Ik wil meegenomen worden.Al die wensen worden bij een kortverhaal te
vroeg afgebroken.Telkens weer moet ik
mij opladen voor het volgende verhaal.Dat is vermoeiend.Daarom wandel
ik in een wijde boog omheen die verhalenbundels.Ik laat die bundels aan mij voorbijgaan.Tot nu.Nu maakte ik die uitzondering.Omwille van dat ene compliment.Nieuwsgierigheid doet wat met een mens.
Bij het lezen van uw twaalf verhalen doe ik die ene ontdekking.Ondanks de verscheidenheid aan onderwerpen is
er toch die eenheid.Als die twaalf
puzzelstukjes worden samengelegd wordt een duidelijke en heldere puzzel
blootgelegd.Aan de lezer wordt
duidelijk gemaakt wat oorlog betekent.Wat oorlog betekent voor de eigenlijke ingezetenen, die geklemd zitten
tussen twee strijdende partijen.De
beklemming, die de ingezetenen moeten ervaren, wordt bijna tastbaar.Ik proef de constante twijfel.De onzekerheid.Constant wordt getwijfeld of iets echt is of
slechts fantasie.Die twijfel voedt de
angst.Dwingt om steeds achterom te
kijken.Want het gevaar is overal.Is alomtegenwoordig.Het kan u plots bespringen.Het kan heel sluipend binnendringen.Maar het is er.Nooit gaat dat gevaar weg.
Die angst blijft hangen.Gaat
niet weg.Blijft zelfs hangen als iemand
besluit de oorlog te ontvluchten.Als
hij of zij besluit vluchteling te worden.Op dat moment moet hij zijn lot in andermans handen leggen.Iemand anders zal beslissen.De onzekerheid blijft knagen.Dan moet nagedacht worden hoe het verhaal zal
verteld worden.Want dat verhaal bepaalt
alles.Blijven of terugkeren.Moet een nuchter verslag verteld worden? Moet
het verhaal uitgebreid verteld worden? Of moet het net kort gehouden worden?
Moet die twijfel en angst duidelijk gemaakt worden? Of zijn die persoonlijke
gevoelens overbodig?
Niet enkel de verhalen voeden die beklemmende sfeer bij de lezer.Grote verantwoordelijke daarvoor is bovenal
de taal, die u hanteert.Uw taal is
hard.Slaat de lezer in het
gezicht.Onverbiddelijk hard.Niet omfloerst.U bent niet echt bezorgd om uw lezers.Voorzichtigheid en omzichtigheid zijn niet uw
betrachting.U wil niemand sparen.U wil wakker schudden.Om dat te bereiken trekt u de taal
bokshandschoenen aan.Om continu in te
beuken op de lezer.Want die moet
incasseren.In zijn comfortabel
zithoekje wordt de lezer belaagd.De
lezer wordt in de loopgraven gedwongen.Om te schuilen.
Niet enkel is er die rauwheid.Er is ook humor.Zwarte
humor.Nu was er onlangs heel wat te
doen om een onderzoek.Een onderzoek dat
een verband aantoont tussen zwarte humor en een hogere intelligentie.Ik heb uw boek gelezen.Ik heb mogen proeven van uw humor.Ik kan enkel zeggen dat u een hoog IQ moet
hebben.Toch volgens dat recente
onderzoek.De humor versterkt de rauwheid.Doet de lezer onwennig lachen.De humor draagt de onzekerheid bij uw
personages over op de lezer.
Beste Hassan.Uw boek is een
bom.Een bom, dat twaalf keer ontploft
in de handen van de lezer.In het
gezicht van de lezer.Ik heb uw boek gelezen.Het ligt nu aan de kant.Maar de impact van uw boek blijft groot.Zelfs vanuit mijn boekenkast belaagt uw boek
mij.Zelfs nadat ik het gelezen
heb.Ik kijk naar uw boek en voel
opnieuw die beklemming.Dat gaat niet
weg.Die blijft.Een boek, dat zoiets kan bewerkstelligen,
moet goed zijn.Steengoed.Dat kan niet anders.
Bent u nu de beste Arabische schrijver van het moment? Op die vraag
kan ik niet antwoorden.U moet het mij
vergeven.Ik ben geen autoriteit op het
domein van de Arabische literatuur.Ik
kan nauwelijks vergelijken.Mijn kennis
is daartoe te beperkt.Wat ik wel durf
te zeggen, is dat u een groot schrijver bent.Een hele grote.U hebt mij met
Lijkententoonstelling overtuigd van uw vakmanschap.Want dat is wat u bent.U bent een literair vakman.Een tovenaar met woorden.
Ik wil u danken voor deze ontmoeting.Die was kort maar bijzonder intens.Ik wens u het allerbeste.Heel misschien
tot een volgende keer.