dinsdag 29 augustus 2017

Mijn reisverhaal Rusland. Dag 1: Brussel - Frankfurt - Sint-Petersburg.

Bij de voorbereiding van een reis worden verwachtingen gecreëerd.  Dat is ook wat citymarketeers trachten te doen.  Een stad verkopen aan toeristen moet gebeuren op basis van overtuigende argumenten.  Doorslaggevende bondigheid moet overtuigen.  Dat is wat ik loop te denken als ik op de luchthaven van Zaventem tegen een affiche aanloop.  Op die affiche wordt beweerd dat Luik romantischer zou zijn dan Venetië.  Liège, more romantic than Venice.  Zo staat het geschreven.  Als verwachting kan dat tellen.  Dat verwachtingen best realistisch zijn, lijken deze marketeers even te vergeten.  Want hoe realistisch kan het zijn om Luik op gelijke hoogte te plaatsen met Venetië? Maar niet enkel Luik wordt vergeleken met die Italiaanse stad.  Brugge wordt het Venetië van het Noorden genoemd.  Zelfs onze eindbestemming van vandaag kan niet ontkomen aan die vergelijking.  Een stad met water.  Een stad met kanalen.  Dan wordt aan Venetië gedacht.  Het gebeurt bijna automatisch.  Als de hond van Pavlov.  Wat het zal worden, weten we niet.  Het wordt afwachten.  Deze namiddag staan we in Sint-Petersburg.  Dan kunnen we op onderzoek uit.
 
Sint-Petersburg.  We zetten voet op Russische bodem.  We kunnen onmiddellijk beginnen met het aftoetsen van ons verwachtingspatroon aan de realiteit.  Elke keer hebben we de intentie om met een blanco blad te beginnen.  Om ons ver weg te houden van enige vooringenomenheid.  Maar dat lukt niet.  Bij het boeken van de reis begint het al.  We denken na over het land.  Onbewust vullen we dat kannetje, dat ook wel verwachtingspatroon wordt genoemd.  Dus, jawel, ik had zo enkele ideeën over Rusland.  Totaal verkeerd, ik weet het.  Maar dat is nu eenmaal de aard van het beestje.  Rusland is koud.  Russen zijn nors.  Dat zijn de toppers in mijn lijstje van verwachtingen.  Ik ga dan ook op zoek naar dingen om dat patroon bevestigd te zien.  Het voelt alsof Russen niet vriendelijk mogen zijn.  Omdat we dan onze verwachtingen moeten bijstellen.  Dat kan behoorlijk vermoeiend zijn.  Toch zal dat moeten gebeuren.  We moeten onze blik open houden.  Omdat het stereotiepe denken nu eenmaal gevaren inhoudt.
 
Op weg naar het hotel rijden we langs een monument voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.  Een monument met een lange naam: Young Defenders of the City Leningrad.  Op vele plaatsen zullen we herinnerd worden aan deze oorlog.  Dat hoeft niet te verbazen.  De impact van de oorlog op Rusland was enorm.  Het totale aantal Russische slachtoffers bedroeg bijna vierentwintig miljoen.  Leningrad had een zwaar aandeel in deze statistieken.  Tijdens het beleg van Leningrad, dat bijna 900 dagen duurde, verloren ruim één miljoen burgers en driehonderdduizend soldaten het leven.  Dat monument doet even stilstaan bij de waanzin van de oorlog.  Bij de waanzin van een oorlog.  Het doet ons stilstaan bij de offers.  De offers van een stad, die kort na de wereldoorlog als troostprijs de eretitel van heldenstad kreeg toebedeeld.  Die eer mag de stad delen met elf andere steden in Rusland.  Heldenstad? Wat kopen de families van de gestorven helden met die titel? Oorlogen moeten niet herdacht worden.  Oorlogen moeten vermeden worden.  Dat zou de mooiste troost kunnen zijn.  Nooit meer oorlog, het lijkt een naïeve gedachte.  Een gedachte, enkel voorbehouden aan dromers.  Realisten lijken wel beter te weten.  Mijn pacifistische gedachten en mijmeringen doen de bus niet stoppen.  Die blijft rijden.  Die blijft rollen.  Want wij moeten naar het hotel.
 
We komen aan in het hotel.  We checken in.  We brengen de koffers naar boven.  We kunnen op onze kamer blijven.  Dat zouden we kunnen doen.  We hebben immers een excuus.  Vermoeid van de reis, dat zou als excuus kunnen gelden.  Toch haasten we ons naar buiten.  We trekken de stad in.  Naar het Mariinsky theater.  Graag hadden we kaartjes voor een balletvoorstelling gekocht.  Tijdens ons verblijf in de stad wordt Giselle gespeeld.  Dat hadden we willen zien.  Helaas, driemaal helaas.  Het had wel gekund.  Tickets waren nog beschikbaar maar negentig euro voor één kaartje vonden we net iets te veel.  We blijven niet bij de pakken zitten.  We trekken naar het broertje van het aloude theater.  Van Mariinsky I gaan we naar Mariinsky II.  We trekken naar de moderne variant.  Hier geen balletvoorstelling.  Wel wordt op deze planken Tosca gebracht.  De opera van Puccini.  Even twijfelen we.  Opera? Een liefhebber van dat muziekgenre durf ik mij niet te noemen.  Maar een mens moet al eens gek durven doen.  We kopen een kaartje.  In het ‘kiekenskot’.  Helemaal bovenaan.  Voor slechts elf euro.  Dat lijkt ons meer aanvaardbaar.  Wat het zal worden? Dat weten we niet.  Daarvoor moeten we wachten tot morgen.  Dan zullen wij het weten.
 
We zijn nog maar één dag in Sint-Petersburg en we hebben al een ticket op zak.  Dat is zoals het moet.  In elke reisgids staat die absolute topper.  Die absolute aanrader.  Telkens weer wordt geschreven dat het bijna een must is in Rusland een dans-, theater- of operavoorstelling te gaan zien.  In Moskou kan het ook.  Maar daar zouden de tickets net iets duurder zijn.  In Sint-Petersburg zou het dan weer iets toegankelijker zijn.  Financieel gesproken dan.  We hebben niet geaarzeld.  Hebben nu al onze kans gegrepen.  Morgen zullen wij getuige kunnen zijn van het alom geprezen boeiende culturele leven in Rusland.
 
Wij willen het niet al te laat maken.  Daarom wandelen we van het theater door naar de Nicolaaskathedraal.  De kerk werd in de achttiende eeuw gebouwd op de paradeplaats van de zeemacht.  Die link met de paradeplaats vinden we terug in de naam van de kathedraal.  Nicolaas blijkt de patroonheilige te zijn van de zeemannen.  De kathedraal bestaat eigenlijk uit twee aparte kerken.  Een donkere en mysterieuze benedenkerk en een lichte, uitbundige barokke bovenkerk.  De onderkerk is dus gewijd aan Nicolaas terwijl de bovenkerk gewijd is aan de Epifanie.  Epifanie? Moeilijk woord.  Toch voor een ongelovige gelovige.  Ik heb het even moeten nakijken.  Epifanie blijkt de Openbaring van de Heer te zijn.

 
Tijdens de Sovjet periode werd deze kerk intact gelaten.  Net als zeven andere kerken.  Deze kerken werden in deze periode niet gesloten of gesloopt.  Tijdens ons verblijf in Moskou en Sint-Petersburg zullen we merken dat de geschiedenis van andere kerken een heel ander verloop kende in deze periode.  Ook de beschadigingen, opgelopen bij de beschietingen tijdens het beleg van de stad, zijn hersteld.  Zoals ik al schreef, deze kerk is bijna intact.
 
 
We stappen de kerk binnen.  We moeten naar boven.  Naar de bovenkerk.  Die zou enkel geopend worden voor speciale gelegenheden.  We kunnen niet achterhalen welke speciale gelegenheid vandaag moet zijn.  Misschien interpreteren zij onze komst als één van die ‘speciale gevallen’ waarvoor de kerk mag opengesteld worden.  Wie zal het zeggen? Terwijl wij de trap nemen, horen we engelengezang.  Engelen met hun wondermooie stemmen nodigen ons uit naar boven te komen.  Zij verleiden ons.  Beneden blijven is geen optie.  Ik moet denken aan Odysseus en de sirenen.  Even dacht ik mijn oren te vullen met was om zo aan de verleiding te kunnen weerstaan.  Maar ik wil het niet.  Ik ben te nieuwsgierig.  Ik wil die engelen aanschouwen.
 
 
Boven aangekomen blijkt het engelengezang Russisch Orthodoxe gezangen te zijn.  De engelen blijken koorleden te zijn.  Die aardse menselijkheid maakt het gezang niet minder mooi.  Het blijft bijna buitenaards.  De gezangen blijken een spel van vraag en antwoord te zijn.  Althans, zo interpreteer ik het.  Het koor lijkt de vraag te stellen.  Heel uitgebreid.  De priester geeft het antwoord.  Heel beknopt.  Of zouden de rollen eerder omgekeerd zijn.  Ik weet het niet.  Wat ik wel weet, is dat het koor de hoofdrol krijgt in de viering.  Een viering van enkele uren.  Zo lang blijven wij niet.  Wij blijven slechts een tijdje.  Installeren ons achteraan en observeren.
 
De dag eindigen wij met een rekensommetje.  Op weg naar het hotel zagen we langs de baan enkele tankstations.  Op borden konden we lezen dat één liter benzine 50 eurocent kostte.  Wij zijn verbaasd.  Omdat wij die prijzen lezen met onze Belgische ogen.  Wij hebben nog niet die noodzakelijke aanpassing gemaakt.  We zijn niet in Gent.  Niet in Brussel.  We zijn in Sint-Petersburg.  In Rusland.  We rekenen nog in onze centen.  Niet in Russische centen.  Onze levensstandaard kan hier niet als norm dienen.  Daarvoor moeten wij kijken naar de Russische levensstandaard.  Die blijkt toch iets lager te liggen.  In Sint-Petersburg ligt het gemiddelde loon op vijfhonderd euro.  Als men daarvan nog de huur moet betalen, blijkt vijftig eurocent plots een behoorlijk bedrag.  Met die kennis wordt vijftig eurocent toch een tikkeltje exclusiever.  Zouden we het in België dan toch goed hebben? Met die gedachte val ik in slaap.  Terwijl ik droom van Tosca.
 
Mijn reisverhaal Rusland.  Dag 2: Sint-Petersburg.  Te lezen op dinsdag 05/09/2017.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten